PDA

View Full Version : Wat vindt U van deze tekst?


Guderian
22 maart 2004, 19:13
Beste Annick,

Ik had graag vernomen van U wat U van de onderstaande tekst vindt? het is een uittreksel uit het zogenaamde 'Manifest voor Europees herstel en vernieuwing' van de Franse filosoof de Benoist.

Het liberalisme, de historische vijand

Het liberalisme was en is de dominante ideologie van de moderniteit. Historisch was ze de eerste die binnen de moderniteit tot een duidelijke formulering kwam en zal ze de laatste zijn om te verdwijnen. Tijdens een eerste fase heeft het liberale denken de economie verzelfstandigd ten opzichte van het moreel normbesef, de politiek en de samenleving, waarbinnen ze vroeger was verankerd.

In een tweede fase heeft zij van de 'marktwaarde' de soevereine norm van het volledige gemeenschapsleven gemaakt en van de commerciële relatie dé‚ relatie die model staat voor alle andere: de markt als paradigma voor de gehele samenleving. De opkomst van dit 'rijk van de kwantiteit' duidt deze overgang aan van markteconomie naar marktmaatschappij, d.w.z. de uitbreiding van de ruilwetten van de markt, geregeerd door de "onzichtbare hand" naar alle gebieden van het menselijke bestaan. Het liberalisme heeft anderzijds het moderne individualisme voortgebracht, waarbij het uitging van een foute antropologie, zowel vanuit beschrijvend als vanuit normatief oogpunt. Deze antropologie gaat uit van een ééndimensionele mens met 'onvervreemdbare rechten', ontleend aan een fundamenteel asociale 'natuur'. Deze abstracte mens gaat ook 'vooraf' aan iedere gemeenschap: die ontstaat pas achteraf door 'vrij' aangegane contracten met een ruilkarakter. Van deze ééndimensionele mens wordt verwacht dat hij er constant op uit is zijn eigen belang te maximaliseren door volstrekt geen rekening te houden met niet in hoeveelheid uit te drukken argumenten of met waarden die niet voortvloeien uit rationele berekening.
Deze dubbele impuls tot een individualistisch gedrag en tot een louter homo economicus-perspectief gaat gepaard met een 'darwinistische' visie op het sociale leven: veralgemeende en permanente concurrentie, een nieuwe versie van de 'oorlog van allen tegen allen' met het oog 'de besten' eruit te selecteren.
Maar nog afgezien van het feit dat de 'zuivere en perfecte' concurrentie een mythe is, omdat er altijd machtsverhoudingen aan voorafgaan, zegt ze helemaal niets over de waarde van wie is uitgeselecteerd: zowel het ergste als het beste kunnen eruit voortkomen. De evolutie kiest degenen, die het geschiktst zijn om te overleven, maar de mens stelt zich nu juist niet tevreden met louter overleven. Hij geeft zijn leven vorm via een hiërarchie van waarden, waartegenover het liberalisme beweert neutraal te staan.

Het onrechtvaardige karakter van de liberale overheersing heeft in de negentiende eeuw, in het raam van de Industriële Revolutie, geleid tot een legitieme reactie die we grofweg als de socialistische beweging kunnen aanduiden. Maar deze is voor een groot deel en vrij snel tot dwaalleer verworden onder invloed van marxistische theorieën.

Ondanks wat ze tegenover elkaar stelt, behoren liberalisme en socialisme fundamenteel tot dezelfde categorie, die teruggaat op de Verlichting: hetzelfde individualisme aan de basis, hetzelfde universele gelijkheidsdenken, hetzelfde rationalisme, hetzelfde primaat van de factor economie, hetzelfde hameren op de emancipatoire waarde van arbeid, hetzelfde vooruitgangsgeloof en hetzelfde hopen op het einde van de geschiedenis. In menig opzicht heeft het liberalisme alleen maar met méér doelmatigheid bepaalde doelstellingen verwezenlijkt die het met het socialisme gemeen had: uitroeiing van groepsidentiteiten en traditionele culturen, onttovering van de wereld, wereldwijde uniformisering van het productiesysteem.
De verwoestingen die het marktmechanisme heeft aangericht, hebben ook de opkomst en de uitbreiding van de 'verzorgingsstaat' bewerkstelligd. In de loop der geschiedenis waren het marktmechanisme en de staat al vroeg als onlosmakelijke tweeling verschenen, waarbij de staat probeerde een belastingheffing op te leggen op ruilhandelingen binnen de gemeenschap en een homogene economische ruimte (marktgemeenschap) te scheppen om daarvan voor zich een machtsmiddel te maken. Vervolgens heeft de vermarkting van het sociale leven geleid tot het vervluchtigen van de gemeenschapsbanden en zodoende de gestage versterking van de verzorgingsstaat noodzakelijk gemaakt, om via de herverdeling van inkomens de noden te verzachten die ontstonden toen de traditionele saamhorigheid het liet afweten.

Deze tussenkomst door de staat heeft het liberalisme helemaal niet in zijn loop belemmerd, maar integendeel, het in staat gesteld op te bloeien: de verzorgingsstaat heeft een maatschappelijke explosie voorkomen en derhalve de veiligheid en stabiliteit gewaarborgd die voor het marktmechanisme nodig zijn.
Maar de keerzijde van de medaille is dat de verzorgingsstaat, die slechts een abstract, naamloos en ondoorzichtig inkomensherverdelingsapparaat is, alom een gebrek aan verantwoordelijkheid heeft veroorzaakt. Steeds meer burgers verwerden daardoor tot hulpafhankelijken, die niet meer de omverwerping van het liberale systeem nastreven, maar veeleer de onbeperkte uitbreiding van hun rechten zonder enige tegenprestatie.

Tenslotte brengt het liberalisme de ontkenning met zich mee van wat nu juist zo eigen is aan politiek, nl. de keuzemogelijkheid die voorafgaat aan iedere te nemen beslissing en waarin evenzeer de veelvuldigheid van doelstellingen ligt vervat. 'Liberale politiek' blijkt zogezien een contradictie in terminis, een ongerijmdheid. In zijn streven naar de vorming van een gemeenschapsband op basis van een theorie over de rationele keuze, waardoor burgerschap wordt afgemeten tegen een nuttigheidscriterium, komt het dicht in de buurt van een ideaal van een 'wetenschappelijk' management van de wereldmaatschappij, op basis van louter technische expertise.

De liberale rechtstaat die vaak neerkomt op een 'republiek van rechters' denkt zich zo ook te kunnen ontdoen van de verplichting een model voor te stellen over hoe men nu goed kan leven en streeft er eigenlijk naar om de tegenstellingen die eigen zijn aan maatschappelijke verscheidenheid ongedaan te maken door louter juridische procedures, die slechts beogen vast te stellen wat 'rechtvaardig' is en niet zozeer wat 'goed' is. De publieke ruimte gaat op in de privé-sfeer, terwijl de representatieve democratie wordt herleid tot een markt, waar een hoe langer hoe meer beperkt aanbod (door de verwatering van programma's en de 'technische' convergentie van politieke beleidslijnen) stuit op een hoe langer hoe minder gemotiveerde vraag (steeds meer niet-stemmers en onthoudingen). Nu het zich wereldwijd heeft verbreid stelt het liberalisme geen ideologie meer voor, maar een wereldwijd productie- en reproductiesysteem voor zowel mensen als koopwaar, waarboven alleen nog het hypermoralisme van de mensenrechten zweeft. Deze dubbele polariteit, de economische en de morele is alles wat overblijft van de wereldbeschouwing der moderniteit, het centrale credo van een tijdperk dat op zijn eind loopt. Het gaat dus niet op het politieke liberalisme te verwerpen maar het economische te aanvaarden, zoals men vaak ter rechterzijde doet, of omgekeerd het economische liberalisme van de hand te wijzen terwijl men het politieke adopteert, zoals men vaak ter linkerzijde ziet. Het liberalisme, in al zijn verschillende verschijningsvormen, blijft de historische tegenstander van al degenen die de moderniteit achter zich willen laten.

Annick De Ridder
23 maart 2004, 01:07
lijkt mij eerder een vorm van 'tatcheriaans' liberalisme te beschrijven!