PDA

View Full Version : Een decreet en een straf op maat?


RASPOUTINE
15 december 2010, 14:46
Beschrijving van een circus omtrent een bepaalde -OPTREDEN IN RECHTE- in de provincie West-Vlaanderen.

Demo of dicta?

Het begon met dit:

Nieuwe gemeentewet

artikel 270

Bij elke tegen de gemeente ingestelde rechtsvordering treedt het college van burgemeester en schepenen als verweerder op...

Alle andere rechtsvorderingen waarbij de gemeente als eiser optreedt, mogen door het college slechts worden ingesteld na machtiging van de gemeenteraad.

Bron:FBW 2010 publiek recht -nieuwe gemeentewet juni 1988

Dit was lange tijd de te volgen weg.


En dan kwam dit:



met het artikel 193 het volgende:

Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het optreden in rechte namens de gemeente

Bron: Kluwer studenten codex 2007-2008 - gemeentedecreet 15.07.2005


Gevolgd door dit:

Het college van burgemeester en schepenen beslist tot het optreden in rechte namens de gemeente.
De gemeenteraad kan echter beslissen om deze bevoegdheid in de plaats van het college uit te oefenen.
In de gevallen waarin een lid of meerdere leden van het college van burgemeester en schepenen betrokken zijn in de zaak, beslist de gemeenteraad.

Bron: FBW 2010 publiek recht -Decr.Vl. Parl 15 juli 2005 - gewijzigd Decr. Vl Parl 14.03.2008


Iedereen weet dat huidige schepen van R.O en toekomstige burgemeester van Blankenberge P.DK (open-vld) ook Vlaams parlementslid was.
Eveneens medewerker van Dirk Van Mechelen.

Ligt hij als pendelaar aan de bron van de tweede aanpassing is ook een goede vraag?

De derde is er wel een van wijsheid geweest, gebeurde dit bewust of was het gewoon een automatische gerobotiseerde parlementaire partijstemming?

Hebben leden van de wetgevende Vlaamse macht zich hierbij vragen bij gesteld is ook een goede vraag?


Dit bevestigt alleen maar voor wat cumuls dienen en hoeveel macht een burgemeester samen met zijn toegewijde uitzendingskrachten wel heeft, zelf buiten huis.

Wettende dat een voorzitter van een vereniging ten dienste van de maatschappij nu kortelings zijn straf gaat krijgen van een on-partij-dige rechtbank allemaal op basis van valse verklaringen.

In het strafdossier is te vinden wie van deze klagers werkelijk één antwoord heeft geleverd aan PC Blankenberge VZW de meeste staan nog eens niet op de lijst vermeld.

A charge et �* décharge noemt men dat bij Justitie onder Stefaan II

Een aanvraag voor stedenbouwkundige documenten die gestopt wordt door een klacht voor “stalking”.
Advocaten politici (CDenV- Blankenberge en Zedelgem) onder mekaar…

Dat de burgmeester binnen het politieke werk al deze schepenen kon overhalen als loopjongens (en meisjes) om klacht in te dienen toont alleen maar aan hoe rot deze wereld is.

Dat je er op de zitting niets kunt aan toevoegen is duidelijk, leugenaars op dat niveau hebben een probleem zij kunnen nadien niet meer achterruit net als bij een moord...


Dus blijft het één voorzitter van een sportvereniging met burgerzin tegen al de rest.

Wel te verstaan dat verenigingen geen bestuursleden meer vinden.

Dit vonnis zal opnieuw een zeer slecht signaal zijn voor burgers die zich eindelijk in West-Vlaanderen wilde vrijvechten tegen die bekrompen mentaliteit van "heer en meester".

Die alles in eigen handen willen houden.

Waarom doen de partijen daar niets tegen?

Hoe moet het na het vonnis verder is ook een goede vraag?

Als je weet dat geen enkele van de Blankenberge politieke klagers het fatsoen heeft gehad van zijn klacht in te trekken, stel je dat maar eens voor.

Dan weet je toch als partijvoorzitter met wie je te doen hebt.


Iedereen weet nochtans alles over het gesjoemel van het Leopoldpark en dat het dus niet over stalken ging, nee het is en blijft de waarheid.

Sterker is dat de burgemeester wanneer bleek dat de procureur niet ging vervolgen een tweede groep op de been kon brengen. Daartussen waren de valse verklaringen nog erger.

Deze keer van de verantwoordelijke van de sportdienst (lid van het plaatselijk bestuur van sp-a) en van de hoofdconcessiehouder en een van deze zijn onderconcessiehouders.

Allemaal over een park-parkgebied volgens het gewestplan en openbaar domein.
Het ganse op een ondergrond gevuld met privé garages aan de welke men aan de aannemer die goed bezig was en goed voor iedereen zorgde ook nog eens gans het park in concessie ging geven voor 27 jaar.
Nadien ook nog gevolgd door twee verlengingen voor einddatum net zoals met de casino.
En als dat mag van de Gouverneur en binnenlandse aangelegenheden, waarom zouden zij dan niet verder doen
Allemaal in het huidig en toekomstige republiek Vlaanderen, ook N-VA maakte toen deel van de coalitie. Ook zij deed niets!

Ook het burgerlijk wetboek werd volledig genegeerd-normaal "buiten de handel" maar in Blankenberge komt alles "in de handel" men zegt dat dat gunstiger is...
In West-Vlaanderen is men ook zeker dat alles net zoals bepaalde kerkzaken alles in de doofpot blijft.
Men is solidair.

Waarom Portalis samen met sommigen illustere anderen consult-juristen zoveel tijd in dit Burgerlijk Wetboek (code Napoléon) heeft gestoken is vandaag een raadsel of is het alleen maar eigen belang.
Alles wat het openbaar domein is in deze code onder verschillende (veel meer dan een) te vinden. Waarom bepaalde juristen het ernaast gaan zoeken is merkwaardig.

Ondertussen hebben de Vlaamse volkvertegenwoordigers samen met het volk de kans om vast te stellen hoe dat bepaalde gemeentelijke toleranties eindigen.
Een park beschermd en met een bestemming volgens het K.B. van 28.12.1972 met haar artikel 12 is hier door het rode gesjoemel dat nadien bij verandering van coalitie blauw werd en nog altijd is buiten enkele kalotten gesneuveld.

Het park is weg, elke opervlakte is nu tegen betaling voor activiteiten die de toeristen alleen maar wegnemen van wat aan de kust de hoofdbestemming is, zijnde het strand.
Daar klagen ze dat ze volk te weinig hebben, zij willen nu drank en eten serveren. Misschien komen er ook nog discotheken.

Een van die kalotten is de schepen van concessies die waarschijnlijk als advocaat wel verantwoordelijk was voor zijn daden lees talrijke concessies.
Of deed hij het net zoals de klacht allemaal onder dwang van de burgemeester.
Verwijzend naar een zekere rode burgemeester die voordien eens slagen kreeg van een blauw. (bron een zeker boek (kunst en politiek, wel gekend en gelezen in Blankenberge)

Het Vlaams parlement neemt inlichtingen over over elektronische communicatiemiddelen ano 2000 wat is vandaag het resultaat?


V L A A M S P A R L E M E N T
HANDELINGEN
COMMISSIEVERGADERING
21 november 2000
Zitting 2000-2001
C36 – IBH2
COMMISSIE VOOR INSTITUTIONELE EN BESTUURLIJKE HERVORMING
EN AMBTENARENZAKEN
Vraag om uitleg van mevrouw Trees Merckx-Van Goey tot de heer Johan Sauwens, Vlaams minister van Binnenlandse
Aangelegenheden, Ambtenarenzaken en Sport, over elektronische communicatiemiddelen en respect
voor integriteit, eigenheid en privacy van de ambtenaren en personeelsleden van de Vlaamse administratie en
openbare instellingen

Commissie voor Institutionele en Dinsdag 21 november 2000
Bestuurlijke Hervorming en Ambtenarenzaken
-1- Vlaams Parlement – Commissievergadering – Nr. 36 – 21 november 2000
VOORZITTER : De heer Norbert De Batselier
– De vraag om uitleg wordt gehouden om 15.35
uur.
Vraag om uitleg van mevrouw Trees Merckx-Van
Goey tot de heer Johan Sauwens, Vlaams minister
van Binnenlandse Aangelegenheden, Ambtenarenzaken
en Sport, over elektronische communicatiemiddelen
en respect voor integriteit, eigenheid en
privacy van de ambtenaren en personeelsleden van
de Vlaamse administratie en openbare instellingen
De voorzitter : Aan de orde is de vraag om uitleg
van mevrouw Merckx tot de heer Sauwens,Vlaams
minister van Binnenlandse Aangelegenheden,
Ambtenarenzaken en Sport, over elektronische
communicatiemiddelen en respect voor integriteit,
eigenheid en privacy van de ambtenaren.
Mevrouw Merckx heeft het woord.
Mevrouw Trees Merckx-Van Goey : Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, er wordt steeds
meer gebruik gemaakt van de moderne informatieen
communicatietechnologie. Dit geldt niet enkel
voor het bedrijfsleven, maar ook voor de ambtenarij.
Zo wordt de ambtenaar in toenemende mate rechtstreeks
en zonder tussenkomst of medeweten van
zijn oversten door burgers en bestuurders gecontacteerd.
Bovendien wordt hij steeds meer rechtstreeks
geïnstrueerd, bevraagd en geïnformeerd
door kabinetsleden van Vlaamse of federale ministers.
Ten gevolge van deze evolutie rijst tevens een
groeiende vraag naar rechtszekerheid. De betrokken
ambtenaar wil weten hoe hij op deze sterk gedecentraliseerde
instructies en bijsturingen moet
reageren. Met iedere generatie van informatiesystemen
neemt de registratiedichtheid op de werkplek
toe. Men heeft het in verband met deze paradox
van de moderne informatie- en communicatietechnologie
wel eens over een elektronische schaduw.
Er is behoefte aan een nieuw soort werknemer.De
ambtenaar moet heden ten dage flexibel, alert en
onorthodox zijn. Hij wordt immers geconfronteerd
met ongekende decentralisatiemogelijkheden en -
moeilijkheden. De nieuwe technologische ontwikkelingen
hebben overigens nog andere gevolgen.
Vaak blijkt het systeem een strakke centrale regie
met zich mee te brengen.
De mogelijkheid van overheidscontroles staat niet
ter discussie. Het gaat er echter om hoe ver deze
controles mogen gaan. In welke mate mag een persoon
op zijn werk een redelijke verwachting van
privacy koesteren ? De informatievrijheid omvat
overigens ook een ontvangstvrijheid. Deze vrijheid
valt binnen de arbeidsverhoudingen en binnen het
statuut niet zomaar uit te sluiten.
Ik zou de minister in dit verband enkele concrete
vragen willen stellen. In welke mate mogen de personeelsleden
van de Vlaamse overheidsdiensten en
-instellingen in het kader van de uitoefening van
hun werk een redelijke verwachting inzake privacy
koesteren ? Een eerste vereiste is alleszins dat de
spelregels betreffende internet- en e-mailcontroles
duidelijk en volledig worden bekendgemaakt. Dit
geldt niet enkel voor het bestaan van de regels terzake,
maar ook voor de eventuele praktische controles.
Bovendien moeten tevens de mogelijke gevolgen
van die controles voor de individuele personeelsleden
worden bekendgemaakt.
Bestaan dergelijke regels voor de Vlaamse overheidsdiensten
en -instellingen ? Wanneer en op
welke wijze werden of worden deze regels aan de
betrokken personen bekendgemaakt ? Kan de minister
mij meedelen of er bindende normen bestaan
inzake de controle op en de inzage van emails
en internetgebruik van personeelsleden bij
de Vlaamse overheidsdiensten en -instellingen en
bij de provinciale en de gemeentelijke besturen,
voorzover deze besturen Vlaamse overheidstaken
uitoefenen ? Wordt het gebruik van elektronische
communicatiemiddelen binnen de Vlaamse overheidsdiensten
en -instellingen gecontroleerd ?
Mogen controlegegevens in Vlaanderen zonder
duidelijke melding en voorafgaande waarschuwing
tegen personeelsleden worden gebruikt ? Bestaan
er in dit verband binnen de Vlaamse overheidsdiensten
en -instellingen basisnormen ? Werden tot
op heden al sancties opgelegd tegen personeelsleden
van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap,
van Vlaamse overheidsinstellingen en van
provinciale en gemeentelijke besturen wegens inbreuken
op de hier bedoelde normen ?
De voorzitter : Minister Sauwens heeft het woord.
Minister Johan Sauwens : Mijnheer de voorzitter,
collega’s, de vraag van mevrouw Merckx betreft
het recht op privacy van personeelsleden binnen de
Vlaamse administratie bij het gebruik van de elektronische
communicatiemiddelen die door de overheid,
in de hoedanigheid van werkgever, ter beschikking
zijn gesteld.
Wat de eerste vraag betreft, kan ik u zeggen dat het
college van secretarissen-generaal in 1996 voor
het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap een
dienstorder heeft uitgevaardigd. Die dienstorder
bevat algemene richtlijnen voor de verantwoordelijke
diensten inzake de aansluiting van de personeelsleden
op het internet en inzake het gebruik
van die verschillende aansluitingen. Met gebruik
wordt hier zowel het surfen als het verzenden en
ontvangen van e-mails bedoeld. In deze richtlijnen
wordt ook aangegeven dat een internetaansluiting
tot stand wordt gebracht via het interne netwerk,
wat enerzijds een beveiligde toegang waarborgt,
terwijl anderzijds kan worden nagegaan in welke
mate het feitelijke internetgebruik door de ambtenaren
overeenstemt met datgene waarvoor de aansluiting
werd toegestaan.
Voor de VOI’s heb ik op dit ogenblik geen dienstnota
uitgevaardigd, wat niet uitsluit dat binnen de
VOI’s maatregelen kunnen zijn genomen, al dan
niet formeel vastgelegd in een richtlijn. Daar heb ik
in dit korte tijdsbestek geen algemeen overzicht
van kunnen krijgen. Ik heb die informatie wel opgevraagd.
Omwille van de zeer snelle veralgemening van het
gebruik van internet, ook binnen onze diensten,
wordt er momenteel een pakket aan maatregelen
en richtlijnen voorbereid die een internetpolitiek
behelzen. Dit pakket is gericht aan alle personeelsleden
van het ministerie en zal een aantal technische
richtlijnen over een optimaal gebruik van
deze communicatiemiddelen bevatten. Zo is het
bijvoorbeeld mogelijk dat men het volledige netwerk
blokkeert door plots massaal fotomateriaal te
verspreiden. Deze technische maatregelen zijn dus
noodzakelijk, maar er zullen ook richtlijnen komen
over de wijze van gebruik van deze communicatiemiddelen
voor privé-doeleinden en de wijze waarop
dit zal worden gecontroleerd. Het is mijn bedoeling
dit ook toe te passen op de VOI’s, in overleg
met hen.
Er bestaan dus geen algemeen geldende normen
voor een controle op het gebruik van deze communicatiemiddelen
bij de uitvoering van taken. Dit
sluit niet uit dat het lijnmanagement, dat verantwoordelijk
is voor de goede uitvoering, een aantal
richtlijnen heeft opgelegd aan de personeelsleden,
waardoor er een controle bestaat op in- en uitgaande
e-mails, die verband houden met het werk. Er
bestaat dus een dienstorder, maar de wijze waarop
die wordt toegepast en georganiseerd en waarop
wordt bestraft behoort tot de verantwoordelijkheid
van de lokale en andere diensten.
Dat is de kern van mijn antwoord.We gaan geen
bigbrothertoestanden creëren vanuit onze centrale
diensten, waarbij we nagaan wat iedereen aan het
uitvoeren is met zijn scherm. Binnen het ministerie
bestaan er dus geen systematische controles op het
individuele gebruik van het internet door personeelsleden.
Over de juridische toelaatbaarheid van controles
bestaat op dit ogenblik nog wat rechtsonzekerheid.
Vanuit arbeidsrechtelijk oogpunt zijn deze controles
in principe toelaatbaar. Dat vloeit rechtstreeks
voort uit het gezagsrecht dat de werkgever heeft in
de arbeidssituatie. Nochtans komt dit gezag in conflict
met de privacy van de werknemer en dient
hier een verzoening plaats te vinden. Het opstellen
van een interne internetpolitiek wordt dan ook
aanbevolen in de rechtsleer. Daar zijn we, zoals gezegd,
mee bezig.
De wetgeving betreffende de bescherming van persoonsgegevens,
dus de wet van 8 december 1992
zoals gewijzigd op 11 december 1998, legt tal van
voorschriften op die ook van toepassing zullen zijn
bij elektronisch toezicht, althans indien dit aanleiding
geeft tot een verwerking van de persoonsge-
Vlaams Parlement – Commissievergadering – Nr. 36 – 21 november 2000
Merckx-Van Goey
-2-
gevens. In het kader van deze wetgeving is internetcontrole
tevens toelaatbaar, voor zover de voorwaarden
en beginselen van de wet worden gerespecteerd,
zoals inzake de informatieverstrekking
aan de personen van wie het internetgebruik wordt
gecontroleerd.
Dan zijn er ook de strafbepalingen betreffende de
bescherming van het telecommunicatiegeheim,
zoals vastgelegd in de telecommunicatiewet van 21
maart 1991, die werd gewijzigd in 1997. Hoewel de
wetgever vooral de kennisname tijdens de overbrenging
strafbaar stelt, moet de nodige voorzichtigheid
in acht worden genomen bij de kennisname
van telecommunicatie die zich niet meer bevindt in
de fase van overbrenging. Dit zou ook een schending
van de privacy van de bestemmeling of de afzender
kunnen uitmaken.
Ten slotte is er ook nog het niet-bindende advies
van de Commissie voor de Bescherming van de
Persoonlijke Levenssfeer. De commissie is van oordeel
dat de kennisname van de inhoud van e-mails
overmatig is, net zoals het afluisteren of opnemen
van telefoongesprekken gevoerd door de werknemer.
Dat is immers de parallel die men kan trekken.
Er bestaan volgens de commissie andere oplossingen
om misbruiken te bestrijden.Wat de controle
betreft van de door de werknemer geraadpleegde
internetsites is de commissie van oordeel
dat deze controles moeten steunen op beperkte,
objectieve gegevens en niet op een voorafgaande
en systematische kennisname van de inhoud van
alle gegevensverkeer van elke werknemer.
In het dossier dat we nu voorbereiden wil men tegemoetkomen
aan die voornoemde wetgeving en
het voornoemde advies, opdat een controle op het
onrechtmatige gebruik van internet is toegelaten
en maatregelen ter bestraffing kunnen worden genomen.
Op dit ogenblik zijn er bij mijn weten binnen
het ministerie geen personeelsleden bestraft
wegens onrechtmatig internetgebruik. Wat de
VOI’s en de provincie- en gemeentebesturen betreft
heb ik navraag gedaan. Ik zal u later meedelen
of daar ondertussen wel reeds straffen zijn opgelegd.
De voorzitter : Mevrouw Merckx heeft het woord.
Mevrouw Trees Merckx-Van Goey : Mijnheer de
minister, ik dank u voor uw antwoord en de informatie
die u later nog zult overmaken. Kunnen we
een exemplaar krijgen van de dienstnota van 1996
van het college van secretarissen-generaal waarnaar
u verwijst ? Door uw antwoord kunnen we de
zaak enigszins situeren, maar het lijkt me noodzakelijk
dat we kennis nemen van de precieze inhoud
van die dienstorder. Zo kunnen we evalueren of dit
voldoet aan de traditionele basisrechten van elke
persoon.
Op welke wijze bereidt u de internetpolitiek voor
waarover u het had ? Gebeurt dit met een daartoe
geëigende ploeg binnen uw administratie ? Wie
maakt daar deel van uit ? Zijn daar ook juristen of
experts bij betrokken ? Ik denk dat u zich niet louter
kunt beperken tot het zoeken van een evenwicht
tussen de arbeidsrechtelijke situatie en de
wetgeving op de privacy. Het is belangrijk dat het
beleid een keuze maakt, rekening houdend met de
jurisprudentie terzake. Er moet meer duidelijkheid
komen voor de betrokken ambtenaren. Ze hebben
het recht te weten waar de grens ligt.
Is het mogelijk ons het advies te bezorgen van de
Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke
Levenssfeer ? Ik neem aan dat we nog de gelegenheid
zullen krijgen om op deze zaak terug te
komen. Ik hoop dat zowel het parlement als de
hele overheid aandacht zullen besteden aan de
evolutie terzake.
De voorzitter : Minister Sauwens heeft het woord.
Minister Johan Sauwens :Mevrouw Merckx, ik wil
benadrukken dat op het werk moet worden gewerkt.
De meeste informaticatechnologie biedt de
mogelijkheid om snel weg te zappen van de werksituatie.
Er moet dan ook een evenwicht worden gevonden.
Het kan niet dat men de absolute vrijheid
heeft om te doen waar men op een bepaald ogenblik
zin in heeft. De werksituatie is allesbepalend.
Dit betekent echter niet dat we heksenjachten zullen
organiseren. Ik heb vertrouwen in het team dat
op dit ogenblik de internetpolitiek voorbereidt. Dit
team bestaat uit informatici en juristen zodat het
door de regelgeving voorgeschreven evenwicht kan
worden gehandhaafd.
De voorzitter : Mevrouw Merckx heeft het woord.
Mevrouw Trees Merckx-Van Goey : Misschien lijkt
het zo dat de vragen enkel betrekking hebben op
mogelijke misbruiken. Ik ben mijn betoog begonnen
door aan te kaarten dat er duidelijkheid moet
komen over de wijze waarop ambtenaren kunnen
worden gecontacteerd. De informatietechnologie
heeft ook gevolgen voor de wijze van besluitvorming
en samenwerking tussen ambtenaren onderling.
Het is belangrijk dat ook de uitvoerende
macht en de respectievelijk verantwoordelijke
-3-
Sauwens
Vlaams Parlement – Commissievergadering – Nr. 36 – 21 november 2000
ambtenaren weten wat door de medewerkers
wordt ingebracht. Ik weet niet hoe dit best kan
worden georganiseerd.
Ik hoop dat de regering zich daarover buigt en
zorgt voor enige duidelijkheid. De ambtenaar is
immers van nature iemand die ten dienste staat en
desnoods op elke vraag zal ingaan. De vraag is echter
op welke wijze hij dat moet doen. Dit kan misschien
worden besproken naar aanleiding van de
hervorming van de Vlaamse administratie.
De voorzitter : Het incident is gesloten.
– Het incident wordt gesloten om 15.53 uur.
Vlaams Parlement – Commissievergadering – Nr. 36 – 21 november 2000
Merckx-Van Goey