Knuppel
9 december 2004, 19:38
Voor wie het nog niet doorhad, hier de uitleg waarom de Flippe effectief, en uitsluitend, 'de kroonprins van de Walen' is.
Een verhelderend stukje geschiedenis waarmee, nog maar eens, bewezen wordt dat het Hof veel meer obscure macht bezit dan door de belgicisten wordt toegegeven.
Dit is een stukje uit wat Paul Beliën, de door dezelfde belgicisten verguisde historicus, schreef.
Meteen weten we dan ook waarom die man niet erg geliefd is bij de monarchie-lovers...
De socialisten en de Belgische monarchie sloten bij het aantreden van AlbertI in december 1909 een belangenverbond dat tot vandaag standhoudt; de socialisten zouden de monarchie verdedigen als de monarchie ervoor zorgde dat de socialisten de dienst uitmaakten. Zo konden ze zich voortaan allebei verrijken op de kap van Vlaanderen.
Het is interessant om in de dagboeken van Albert I de eerste verwijzing naar de socialisten terug te vinden in 1895, toen de 20-jarige prins zich zorgen maakte over het feit dat de socialisten zich in het parlement uitspraken tegen de dotatie voor Alberts' vader, Philippe, de zg. graaf van Vlaanderen. "De socialisten zijn antidynastie" zo stelde de prins bezorgd vast: "We moeten daar dringend wat aan doen."
"Zijn eerste beleidsdaad, onmiddellijk na zijn eedaflegging op 23 december 1909, was dan ook een rit te paard naar het Brussels Volkshuis, om er", zo schrijft zijn dochter Marie-José, "de rode vlag te groeten." In de daaropvolgende jaren poogde Albert, in samenspraak met de socialistische leiders, de conservatieve regering ten val te brengen. Waalse stakers ontvingen daartoe geld van de Société Générale en van Alberts' beste vriend, de industrieel Raoul Waroqué.
Na de oorlog werkte Albert een nieuwe kieswet uit. Hoewel de regering in 1917 overeen was gekomen dat ook vrouwen stemrecht zouden krijgen, werd dit door Albert geschrapt. Hij vreesde immers dat de vrouwen minder rood zouden stemmen.
Het belangenverbond tussen Coburg en de socialisten bestaat vandaag nog altijd, zoals uit de onmiddellijke verdediging van prins Philippe door monsieur Elio Di Rupo en madame Laurette Onkelinx bleek. Dat het de constante is die Belgique overeind houdt, mogen we echter niet weten.
Democratie
Tijdens het interbellum waren de voorgangers van Elio Di Rupo, zoals Emile Vandervelde, Hendrik De Man, Paul-henri Spaak, graag gezien gasten in Laken.
Na de oorlog namen de socialisten echter "wraak" op Leopold omdat ze een zondebok nodig hadden die de bevolking moest doen vergeten dat de socialistische leiders in 1940 maar al te graag in de collaboratie waren gestapt. Leopold heeft, zeer tegen zijn zin, die rol van zondebok gespeeld. Als hij wat koppiger was geweest en in 1950 had geweigerd om af te treden, was het toen met Belgique gedaan geweest. Dat zou ook het geval zijn geweest indien de Vlamingen respect voor de democratie hadden geëist. Zoals bekend sprak 58% van de Belgen zich voor Leopold uit en was 42% tegen. In Wallonië was de verhouding dezelfde maar dan omgekeerd: 58% tegen Leopold en 42% voor.
Omdat 58% in Wallonië een ruime meerderheid is, maar in het ondemocratische Belgique niet, moest Leopold weg.
Zijn arrogante kleinzoon komt vandaag, niet alleen aan het VB maar aan iedereen die genoeg heeft van dit ondemocratische Belgique vertellen: "Wie aan Belgique komt, komt aan mij. Ik laat niet zomaar over me heen wandelen!"
Zouden we hem niet beter wandelen sturen?
Paul Beliën
Een verhelderend stukje geschiedenis waarmee, nog maar eens, bewezen wordt dat het Hof veel meer obscure macht bezit dan door de belgicisten wordt toegegeven.
Dit is een stukje uit wat Paul Beliën, de door dezelfde belgicisten verguisde historicus, schreef.
Meteen weten we dan ook waarom die man niet erg geliefd is bij de monarchie-lovers...
De socialisten en de Belgische monarchie sloten bij het aantreden van AlbertI in december 1909 een belangenverbond dat tot vandaag standhoudt; de socialisten zouden de monarchie verdedigen als de monarchie ervoor zorgde dat de socialisten de dienst uitmaakten. Zo konden ze zich voortaan allebei verrijken op de kap van Vlaanderen.
Het is interessant om in de dagboeken van Albert I de eerste verwijzing naar de socialisten terug te vinden in 1895, toen de 20-jarige prins zich zorgen maakte over het feit dat de socialisten zich in het parlement uitspraken tegen de dotatie voor Alberts' vader, Philippe, de zg. graaf van Vlaanderen. "De socialisten zijn antidynastie" zo stelde de prins bezorgd vast: "We moeten daar dringend wat aan doen."
"Zijn eerste beleidsdaad, onmiddellijk na zijn eedaflegging op 23 december 1909, was dan ook een rit te paard naar het Brussels Volkshuis, om er", zo schrijft zijn dochter Marie-José, "de rode vlag te groeten." In de daaropvolgende jaren poogde Albert, in samenspraak met de socialistische leiders, de conservatieve regering ten val te brengen. Waalse stakers ontvingen daartoe geld van de Société Générale en van Alberts' beste vriend, de industrieel Raoul Waroqué.
Na de oorlog werkte Albert een nieuwe kieswet uit. Hoewel de regering in 1917 overeen was gekomen dat ook vrouwen stemrecht zouden krijgen, werd dit door Albert geschrapt. Hij vreesde immers dat de vrouwen minder rood zouden stemmen.
Het belangenverbond tussen Coburg en de socialisten bestaat vandaag nog altijd, zoals uit de onmiddellijke verdediging van prins Philippe door monsieur Elio Di Rupo en madame Laurette Onkelinx bleek. Dat het de constante is die Belgique overeind houdt, mogen we echter niet weten.
Democratie
Tijdens het interbellum waren de voorgangers van Elio Di Rupo, zoals Emile Vandervelde, Hendrik De Man, Paul-henri Spaak, graag gezien gasten in Laken.
Na de oorlog namen de socialisten echter "wraak" op Leopold omdat ze een zondebok nodig hadden die de bevolking moest doen vergeten dat de socialistische leiders in 1940 maar al te graag in de collaboratie waren gestapt. Leopold heeft, zeer tegen zijn zin, die rol van zondebok gespeeld. Als hij wat koppiger was geweest en in 1950 had geweigerd om af te treden, was het toen met Belgique gedaan geweest. Dat zou ook het geval zijn geweest indien de Vlamingen respect voor de democratie hadden geëist. Zoals bekend sprak 58% van de Belgen zich voor Leopold uit en was 42% tegen. In Wallonië was de verhouding dezelfde maar dan omgekeerd: 58% tegen Leopold en 42% voor.
Omdat 58% in Wallonië een ruime meerderheid is, maar in het ondemocratische Belgique niet, moest Leopold weg.
Zijn arrogante kleinzoon komt vandaag, niet alleen aan het VB maar aan iedereen die genoeg heeft van dit ondemocratische Belgique vertellen: "Wie aan Belgique komt, komt aan mij. Ik laat niet zomaar over me heen wandelen!"
Zouden we hem niet beter wandelen sturen?
Paul Beliën