PDA

View Full Version : Het christendom en geweld


Wreker
12 december 2004, 14:13
Vaak zegt men -ter verdediging van de stelling dat alle religies hetzelfde zijn- dat het christendom even gewelddadig zou zijn als andere godsdiensten. De islam zou niet gewelddadiger zijn dan het christendom bijvoorbeeld. En Mohammed en zijn generaals even vredelievend als Jezus en zijn apostelen en de eerste christenen. Volgende tekst gaat over de ontwikkeling van het christendom in zijn eerste eeuwen en meer bepaald over het denken over geweld binnen het jonge christendom.



De zondeval van het christendom

Christenen gebruiken hun geloof zowel om pacifistische standpunten in te nemen als om oorlog te rechtvaardigen. Die tweestrijdigheid valt te verklaren uit de evolutie die de houding tegenover geweld in de eerste tien eeuwen van het christendom doorliep. Een historische analyse.

Wie teruggaat naar de wortels van het christendom, komt geen twijfel tegen. De eerste christenen stonden volstrekt afwijzend tegenover iedere vorm van geweld en oorlog. De ethiek gebood hun om lijdzaam de terugkeer van Jezus af te wachten, en niet zelf naar het zwaard te grijpen. In de eerste drie eeuwen interpreteerden christenen noch de oorlogen uit het Oude Testament, noch de krijgszuchtige eschatologie van Openbaringen als oproep om in naam van de kerk de revolutie te prediken. Christenen lieten zich liever voor de leeuwen werpen dan dat zij zich met geweld verdedigden.

Gedoopte christenen gingen niet in het leger. Niet alleen verwierpen zij alle bloedvergieten, maar bovendien achtten zij het dienen van de keizer onverenigbaar met de dienst aan God. Verschillenden hebben deze principiële houding met de dood moeten bekopen, maar voor de meesten zal de kwestie nauwelijks gespeeld hebben, omdat er geen algemene dienstplicht bestond.

Anders lag het met de vraag of een soldaat christen kon worden. Paulus had gezegd dat iedereen in die stand moest blijven waarin hij of zij Christus gevonden had. Bovendien gaven de evangeliën geen ongunstig beeld van soldaten, zodat men ondanks de vervolgingspraktijken niet volstrekt afkerig tegenover hen stond. Men kan echter ook niet zeggen dat soldaat-christenen zonder meer aanvaard werden. De fel anti-militaristische apologeet Tertullianus (ca. 160 � ca. 220), zelf zoon van een centurio proconsularis, veroordeelde de aanwezigheid van christenen in het leger. Een soldaat die christen werd, moest volgens hem het leger verlaten.

Tweeslachtig
Hoewel de kerk de wereldlijke krijgsdienst veroordeelde, staat vast dat zich in het leger van Marcus Aurelius (120-180) christenen bevonden. Een halve eeuw later was dat bijna gewoon geworden, hoewel de tendens om dienst te weigeren groot bleef.

Tegelijkertijd liep echter nog een andere lijn door de geschriften van de vroegste kerkvaders (veelal Romeinen), namelijk een aangeboren ontzag voor de keizer en diens imperium. In hun verlangen aan te tonen dat christenen wel degelijk goede burgers waren, kwamen zij soms tot tegenstrijdige uitspraken. Ook Tertullianus, die behoorlijk van leer kon trekken tegen geweld, schreef: 'Wij bidden altijd voor alle keizers, dat hun leven verlengd moge worden, hun regering zeker moge zijn, hun familie veilig, hun leger sterk �'

Door die tweeslachtigheid begon polarisatie te ontstaan binnen de christelijke gemeenschap. Geweld werd een issue waarover discussie gevoerd moest worden, omdat er verschillende meningen over bestonden. Een van de radicaalste stromingen, onder leiding van de schrijver Marcion, wilde het volledige Oude Testament over boord zetten, met als argument dat deze God nooit dezelfde kon zijn als die waar de christenen in geloofden. Marcion werd tot ketter bestempeld. De kerk werd, nu ze bekrachtigd had dat het Oude Testament een onderdeel vormde van de christelijke leer, gedwongen de tegengestelde karakters van beide Testamenten met elkaar te verzoenen.

Allegorie
Onder Marcions tegenstanders bevond zich naast Tertullianus ook Origenes, de grootste theoloog van zijn tijd. Origenes had het liefst ook alle geweld veroordeeld, maar was teveel een schriftgeleerde om de bijbel in deze te negeren. Hij redde zich eruit door de oorlogen van het Oude Testament te allegoriseren: ze moesten uitgelegd worden als een geestelijke oorlog van het goede tegen het kwade. In feite werden bijbelteksten dus omgebogen ter onderbouwing van een pacifistische boodschap.

Krijgszuchtige taal als allegorie voor een geestelijke strijd was niet nieuw. Paulus had immers al gezegd dat de apostel/missionaris een soldaat was. In de Clemensbrief uit de eerste eeuw werden christenen ook soldaten Gods genoemd, met die toevoeging dat christenen net als soldaten dienden te gehoorzamen aan hun meerdere, de priester (Paulus hield de christenen nog voor dat ze allemaal gelijk waren). Rond het jaar 200 was de vergelijking van de christenheid met een leger gemeengoed geworden. Origenes beperkte de geestelijke krijgsdienst nog tot de asceten, degenen die niet deelnamen aan het burgerlijke leven. Tertullianus zag echter al zijn geloofsgenoten als soldaten Gods.

Wellicht is die houding van de pacifist Tertullianus het belangrijkste bewijs dat het leger van God, de 'militia Christi', niet van doen had met wereldlijke krijgdienst, er eerder lijnrecht tegenover stond. De gedachte van een heilige oorlog in de letterlijke zin van het woord bestond niet.

Zondeval
Een bijna allesbepalende gebeurtenis voor de verdere ontwikkeling van de christelijke houding ten opzichte van oorlog was de bekering van Constantijn de Grote (ca. 280 � 336), keizer van het Oost-Romeinse rijk. Dat gebeurde in het jaar 312. Twaalf jaar later werd het christendom tot staatsgodsdienst uitgeroepen. Historicus G.J. Heering heeft dit in zijn gelijknamige boek 'de zondeval van het christendom' genoemd. Kerk en staat, het geestelijke en het wereldlijke, groeiden onvermijdelijk naar elkaar toe.

Door de bekering van Constantijn kwam een grote groep minder gemotiveerde gelovigen de kerk binnen. Zij werden niet meer aan 'tests' onderworpen om de oprechtheid van hun geloof na te gaan. Deze nieuwe christenen ontleenden aan de gedachte van de militia Christi al gauw een heilige oorlog. Zij stelden zich als soldaat Gods in dienst van Constantijn, die zich als verdediger van het christendom had opgeworpen. De scheiding tussen beide krijgsdiensten verviel.

Binnen de kerk ontstonden wel felle discussies over deze ontwikkeling, maar niemand wilde terug naar de tijd van vervolgingen. Sterker nog, ze raakte al snel vertrouwd met de gedachte dat ze over de machtsmiddelen van de staat kon beschikken. Men ging op zoek naar bijbelteksten die de nieuwe positie zou kunnen rechtvaardigen en vond onder andere Lucas 22:38. 'Zij (de discipelen) zeiden: Here, zie, hier zijn twee zwaarden. Hij zeide tot hen: het is voldoende.' Hieruit leidde men af dat de kerk over zowel het geestelijke als over het wereldlijke zwaard kon beschikken. Oorlog en geweld waren niet langer taboe. Er ontstond zelfs een cultus van soldaten-heiligen, die christenen in gevecht zouden bijstaan. Al onder Constantijn begonnen wereldlijke leiders zich overigens ook al met internet aangelegenheden van de kerk te bemoeien, zodat beide instituten meer en meer verweven raakten.

Overigens is het niet juist om deze secularisatie volledig aan de bekering van Constantijn toe te schrijven. De christenheid begon zich ook te realiseren dat de terugkeer van Jezus nog wel enige tijd op zich zou kunnen laten wachten. Wellicht moesten christenen ook andere verantwoordelijkheden op zich nemen dan enkel het afwachten van de eindtijd. In die zin vulde Constantijn vooral een leemte op: hij gaf de christenen een vaderland, iets om voor te vechten. Zij behoorden niet enkel meer toe aan het koninkrijk van God.

Augustinus
In het West-Romeinse rijk waren kerk en staat minder verweven dan in het oosten, deels omdat de staat door voortdurende invallen van barbaren nogal verzwakt was. Juist door die invallen en door exegese van bijbelteksten konden christenen ook in het westen echter niet komen tot een algemene verwerpingen van alle vormen van krijgshandelingen.

Niet de eerste, maar wel de invloedrijkste denker over dit onderwerp was kerkvader Augustinus (354-430). Volgens Augustinus kwam oorlog altijd voort uit het kwade, en was ze nooit een goede zaak. Bij een van de strijdende partijen bestond echter wel een bellum iustum, gerechtvaardigde oorlog. Het was toegestaan om bezit te verdedigen of te heroveren. De linker wang toekeren, zo meende hij, kon men toch niet letterlijk opvatten.

Zo introduceerde Augustinus het begrip 'schuldig aan de oorlog'. De goede mocht alleen oorlog voeren indien dit noodzakelijk was, en moest altijd de vrede op het oog hebben. Het ging hier dan ook om een moraaloorlog, geen godsdienstoorlog. Dat wil zeggen, het geloof zelf had geen part in de achtergrond van de oorlog. Dat werd anders toen binnen de kerk Arianisten en Donatisten slaags raakten. Augustinus aarzelde lang, maar toen de Donatisten zich niet lieten 'bekeren', besloot hij dat het toch goed was hen met geweld tot de orde te roepen.

Aan zijn theorie voegde Augustinus ook nog toe dat het onderzoek naar de rechtvaardigheid van een oorlog een zaak was van de vorst, niet van de individuele soldaat. Hij ontlastte dus de soldaat van de morele verantwoordelijkheid van zijn daden. Daarmee was de weg vrijgemaakt voor een efficiënt leger ter verdediging van de christelijke normen en waarden. Maar wel nadrukkelijk: verdediging. In naam van het geloof ten aanval trekken was nog ondenkbaar.

Drakendoder
Anderhalve eeuw ging eroverheen voordat Gregorius de Grote, lid van een oude Romeinse patriciërsfamilie en paus van 590 tot 604, de volgende stap zette. Gregorius legde er in de eerste plaats sterk de nadruk op dat de aardse autoriteiten hun gezag aan God ontleenden en daarom gehoorzaamd dienden te worden. Daarmee werd de eigen afwegingsruimte van individuele christenen nog kleiner dan Augustinus al had aangegeven. Daar kwam bij dat Gregorius voorstander was van actieve godsdienstoorlogen ter uitbreiding van het christendom. Hij had er geen moeite mee om niet-christenen door middel van hoge belastingen en zelfs regelrechte oorlogen te bekeren.

De denkbeelden van Gregorius vielen in vruchtbare aarde bij de Germaanse stammen, de grote winnaars van de volksverhuizingen die het einde van het Romeinse rijk inluidden. Voor de Germanen was oorlog een hogere levensvorm van de vrede, het heldendom een ultiem streven. Veel Germanen kozen, onder de indruk van de standvastigheid van christenen in de door hen veroverde landen, vrijwillig en bewust voor het christendom. Vaak was hun bekering echter niet zozeer een toekeren naar Jezus als wel een nieuwe uitingsvorm voor hun religieuze gevoelens. Ze behielden hun eigen moraal.

In eerste instantie verzette de kerk zich juist tegen de oorlogszuchtige levensbeschouwing van de bekeerlingen, maar toen bleek dat die niet viel uit te roeien, koos ze een andere aanpak. De Germaanse moraal werd omgebogen en binnen het christelijke kader gebracht. De Germaanse Siegfried, drakendoder en schatzoeker, werd Parsival, de ridder in dienst van God. Van een christelijk ridderdom was in de vroege middeleeuwen weliswaar nog geen sprake, maar in bijvoorbeeld de verering van de aartsengel Michael zijn wel de eerste aanzetten te herkennen. Het streven naar een compromis tussen Germaans en christelijk denken is de grondslag van de Godsvrede en de ridderethiek.

Mantel
Aan het begin van de middeleeuwen was het religieuze aspect van de aanvalsoorlog echter beperkt. Het ging in feite om gewone veroveringsoorlogen, zonder religieuze motivatie. Alleen moest een zich christen noemende vorst kunnen volhouden dat zijn daden niet in strijd waren met zijn geloof. De kerk stond dat toe.

Voor de individuele soldaat kon het geloof sowieso geen motivatie zijn, want de houding van de kerk tegenover het militaire handwerk was nog altijd zeer gereserveerd. De gedachte dat alle geweld des duivels was, was verre van uitgestorven. Zolang de soldaat zich onthield van roven en plunderen had de kerk hem weinig te zeggen. Er bestond nog een duidelijke tegenstelling tussen het leger en de militia christi, de militaire allegorie voor de christengemeenschap. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de verering van soldaten-heiligen, een verschijnsel dat langzaam uit het oosten naar West-Europa oprukte. Soldaten die het tot heilige schopten, deden dat altijd op grond van daden die met hun beroep contrasteerden (in het geval van Sint Maarten ging het bijvoorbeeld om het delen van zijn mantel met een bedelaar). Geestelijken mochten geen wapens dragen, laat staan dat zij aan oorlog deel mochten nemen. De benadering van de wereldlijke krijgsdienst was in beginsel nog steeds negatief.

De denkbeelden van Augustinus en Gregorius kregen hun grootste impact in het Frankische rijk. In de Romeinse tijd waren kerk en staat al naar elkaar toegegroeid, maar in het Frankische rijk moest dit proces opnieuw doorlopen worden. Ditmaal werd de band echter veel hechter.

Slagveld
De doop van Clovis in (vermoedelijk) 496 speelde in West-Europa een vergelijkbare rol als de doop van de Oost-Romeinse keizer Constantijn bijna twee eeuwen eerder: de vorst bekeerde zich en in zijn kielzog kwam een grote groep gelovigen de kerk binnen die niet uit overtuiging voor het christendom kozen, maar min of meer uit opportunisme. Belangrijker was echter de stap die koning Pepijn de Korte en paus Zacharias in 751 zetten. Dit verbond hield in dat de kerk het wereldlijk gezag zou steunen, terwijl de koning de bescherming van de kerk op zich zou nemen.

Een hoogtepunt in deze ontwikkeling van toenadering vond plaats onder Karel de Grote, die met zijn strijd tegen de Saksen ook de bekendste zendingsoorlog op zijn naam schreef. De voornaamste taak van de vorst (nadrukkelijk de vorst, als gelovige, niet de staat) was de bescherming en de uitbreiding van het christendom. De kerk op haar beurt steunde de strijd tegen de heidenen door God te bidden om de overwinning en door relikwieën mee te geven naar het slagveld. Toch was er nog geen sprake van een heilige oorlog. Het wereldlijke gezag voerde de oorlog, de kerk liep er slechts achteraan.

Er was nog een andere reden waarom de kerk in het Frankische rijk een grote rol kreeg. De jonge Frankische staat had, anders dan het verwoeste Romeinse rijk, geen beproefd en uitgebreid bestuursstelsel. De staat maakte daarom dankbaar gebruik van de kerkelijke structuur voor haar eigen organisatie. Veel abten en bisschoppen werden als leenman van de koning verantwoordelijk voor het bestuur van een gebied, en kwam zo onvermijdelijk in contact met het oorlogswezen, want ook de verdediging van het land behoorde tot hun taken.

Daar kwam bij dat Pepijn de Korte in 754 op pauselijk verzoek de hinderlijke Longobarden in Noord-Italië in de pan hakte en het veroverde gebied aan de paus schonk. Zo werd de kerk zelf ook een staat en kreeg steeds meer wereldlijke taken in haar pakket. De principiële tegenstelling tussen kerk en leger bleef bestaan, maar er onstond een steeds grotere spanning tussen theorie en praktijk.

Welgevallig
De strijd tegen de Longobarden was nog altijd een verdedigingsoorlog. Datzelfde gold voor de oorlogen tegen Hongaren, Noormannen en Saracenen gedurende de negende en tiende eeuw. De kerk, met al haar wereldlijke verantwoordelijkheden, kon zich niet afzijdig houden. Zij gaf morele steun en af en toe streden geestelijken zelfs mee, maar zij lieten zich daar niet op voorstaan. Wel kwam er steeds meer nadruk te liggen op het feit dat het verdedigen van de kerk (en haar bezittingen) een goede zaak was.

Nu had Augustinus dat ook al beweerd, maar paus Leo IV en Johannes VIII voegden er een nieuwe dimensie aan toe. Iedereen die sneuvelde in de strijd tegen de heidenen, kreeg automatisch toegang tot de hemel. De verdediging was dus niet alleen geoorloofd, het was zelfs een zaak die God welgevallig was. Ondanks deze toevoeging was de grondgedachte die uit de Romeinse tijd: de staat moest overwinnen, opdat de kerk vrede had, en God zou daarbij helpen. Het bleef echter de staat, niet de kerk, die de verdedigingsoorlog op zich nam. In die zin brachten de vroege middeleeuwen weinig nieuwe ontwikkelingen waar het de verdere verzoening van geloof en geweld betrof.

De ontwikkeling zat vooral in iets anders: het wegvallen van scherpe oppositie tegen deze gedachte. De eeuwen zorgden voor gewenning. Voor Augustinus viel oorlog te rechtvaardigen, maar fraai was het nooit. Dat laatste voorbehoud sleet weg: oorlog werd een vanzelfsprekend ingrediënt van het christelijke bestaan. Toen het jaar duizend aanbrak, lag de weg dan ook open voor de finale stap, waarin de kerk de aanjager werd van een enorme aanvalsoorlog.

Krijgsheren
Na de dood van Karel de Grote verkruimelde zijn rijk en ontstond het feodale stelsel, waarin de werkelijke macht toeviel aan lokale krijgsheren, maar ook aan bisschoppen en abten. Die laatsten moesten zich voor hun militaire bescherming echter weer wenden tot de ridderstand. In feite betekende dit een decentralisatie van de onder Karel vigerende gedachte dat de vorst als christen de plicht had de verdediging van de kerk op zich te nemen. Deze ontwikkeling kwam in de tiende en elfde eeuw tot een hoogtepunt.

De kerk dook deels in het machtsvacuüm dat door het wegvallen van de vorst als centraal gezag ontstaan was. Dit initiatief ging uit van Cluny, het in 909 gestichte klooster dat onder direct gezag van de paus viel. De Cluniacensers streefden ernaar de hele wereld te doordringen van christelijke idealen en mengden zich rechtstreeks in het doen en laten van leken. Zij slaagden in hun boodschap dat alle leken, dus ook de ridders, hun leven in dienst van de kerk moesten stellen.

Een belangrijk resultaat van de vernieuwde machtsverhoudingen was de Godsvrede, ook bedacht in Cluny. Deze werd op het vredesconcilie van Charroux in 989 afgekondigd en hield in eerste instantie de bescherming van kerken en vredelievende personen in. Overtreders kregen kerkelijke straffen in het vooruitzicht gesteld, zoals excommunicatie. Met de Godsvrede nam de kerk het initiatief van de vorst over bij het bewaren van de vrede. Ridders werden geacht de vrede namens de kerk af te dwingen, maar al in 990 trok de bisschop van Le Puy persoonlijk ten strijde tegen vredebrekers. De 'vredesoorlog' op kerkelijk initiatief was een feit.

Zeesteden
Tegen het eind van de tiende eeuw waren de invallen van Noormannen, Hongaren en Saracenen over hun hoogtepunt heen. Christelijke volken gingen tot de aanval over. Die aanvallen werden uitgelegd als preventief, zodat het eigenlijk nog om verdedigingsoorlogen zou gaan. Religieuze motieven werden belangrijker, met name in de Spaanse reconquista. De kerk had hierin een uiterst tweeslachtige houding: enerzijds tegen aanvalsoorlogen, anderzijds voor bekering van heidenen, desnoods met geweld.

In het jaar 1010 bereikte het bericht de Westerse wereld dat een kalief het heilige graf in Jeruzalem verwoest had. Dit leidde tot grote verontwaardiging. De actie werd opgevat als een aanval op het christendom, waartegen verdediging gewenst was. In Frankrijk was de behoefte aan een vergeldingsactie echter gering. De Italiaanse zeesteden zagen het wel zitten, mede uit economische motieven. Paus Sergius IV verklaarde zelf naar Jeruzalem te willen trekken om het graf te herstellen. Dat plan werd nooit uitgevoerd, maar het was wel de eerste aanzet voor de kruistochten. Onder pauselijke leiding kon een offensieve actie doorgaan voor een defensieve, als christelijke belangen in het geding waren.

Veertig jaar later zette paus Leo IX de volgende stap. Hij leidde de oorlog principieel uit de religie af en bracht haar in overeenstemming met de kerkgeboden. Hij beschouwde het als zijn persoonlijke plicht om de christenheid te bevrijden van onderdrukkers. In de oorlog die hij om deze reden voerde tegen de Noormannen in Zuid-Italië, stelde hij de deelnemers een aflaat in het vooruitzicht. Critici beschouwden zijn nederlaag als een straf Gods voor zijn denkbeelden. Onder Leo vond overigens ook het schisma tussen katholieke en orthodoxe kerk plaats.

Halverwege de elfde eeuw liepen er dus nog steeds tendensen door elkaar heen. De paus zette de ridderstand er in naam van het christendom toe aan strijd te leveren tegen heidenen, en vergrootte zo in een moeite door zijn wereldlijke macht. Anderzijds waren er nog altijd tegenkrachten binnen de kerk, die vasthielden aan de meer gereserveerde traditie ten opzichte van geweld.

Pauselijke wagen
Onder Leo IX was een zekere Hildebrand als aartsdiaken belast met het bestuur van de kerkstaat, en dus ook verantwoordelijk voor de verdediging ervan tegen aanvallen van buiten. Toen hij onder de naam Gregorius VII paus werd, voerde hij verschillende oorlogen, onder meer tegen de tegenpaus Clemens III, en hij had er geen moeite mee daar kerkelijke gelden voor in te zetten.

Gregorius kende aan de paus als opvolger van Petrus (aan zichzelf dus) grote autoriteit toe. Hij had ook een voorliefde voor hiërarchische structuren. Ook bedacht hij een nieuwe term naast de militia christi, het leger Gods, een begrip dat nog vooral in overdrachtelijke zin gebruikt werd. De militia sancti Petri was niet zozeer dienstig aan God als wel aan de paus. De bedoeling van Gregorius was de ridderstand sterker aan zichzelf te binden. Deze poging om de heilige oorlog voor de pauselijke wagen te spannen, mislukte jammerlijk. Hij kreeg zelfs het verwijt de vrede te verstoren en geweld achter religie te verbergen. Veel bijval kreeg Gregorius dan ook niet toen hij een oproep deed voor een kruistocht, met als doel de Byzantijnse christenen te bevrijden van de Islamitische dreiging (en onder zijn leiding te herenigen met de kerk van Rome). Het uitblijven van succes maakte dat het plan steeds fantastischer vormen aannam. Op een gegeven moment wilde Gregorius zelfs als opperleider naar Jeruzalem trekken, waarna het voornemen op de lange baan geschoven werd.

Ondertussen werd Europa getroffen door de ene ramp na de andere. In deze sfeer ontstond een sterke religieuze emotionaliteit, die het gewone volk psychologisch rijp maakte voor een kruistocht. Soldaten-heiligen, bijvoorbeeld, werden aanvankelijk slechts vereerd voor daden die contrasteerden met hun beroep, maar kregen in het tweede millennium steeds meer de gedaante van dappere voorvechters der kerk, naar het voorbeeld van Gideon en David. Een andere belangrijke component van de intense religiositeit waren de eindtijdgevoelens, die met name onder Franken sterk leefden. Aan het einde der tijden, dat elk moment kon aanbreken, zou Karel de Grote terugkeren op aarde en het nieuwe volk Israel (de Franken) naar het beloofde land leiden. Wie zich ten tijde van de apocalyps in Jeruzalem bevond, behoorde tot de uitverkorenen.

Machtswellust
Sommigen namen het zekere voor het onzekere en gingen op eigen houtje alvast naar Jeruzalem. Pelgrimstochten naar het graf van Jezus waren al sinds de vierde eeuw een traditie, maar in de elfde eeuw vertrokken pelgrims bij duizenden tegelijk uit Europa, met name Frankrijk, naar Palestina. Daardoor begonnen ze van een afstandje al enigszins op kruistochten te lijken, met een belangrijk verschil: het was pelgrims strikt verboden wapens te dragen.

De pelgrimsinvansie leidde tot toenemende vijandigheden van Grieken en Moslims. In reactie daarop begonnen sommige pelgrims zich te bewapenen, vaak onder fel protest van hun medereizigers. Uit 1065 dateert het eerste verslag van een groep pelgrims die zich gewapenderhand verdedigde tegen plunderaars. Hoewel de geest van de pelgrimage fundamenteel anders was dan die van de kruistocht, droeg ze wel bij aan het ontstaan ervan, al was het maar doordat Jeruzalem vanwege al hun reisverslagen sterker ging leven in de belevingswereld van hun landgenoten. Bovendien deden de incidentele schermutselingen het besef groeien dat ook hier het christendom onder vuur lag.

Dat de eerste oproepen tot een kruistocht weinig respons kregen, valt dan ook voor een groot deel op het conto van Gregorius VII te schrijven. Zijn machtswellust lag er zo dik bovenop dat niemand zin had zich voor hem in te spannen (en degenen die dat wel wilden had Gregorius nodig om binnen Europa zijn tegenstanders te bestrijden).

Kwijtschelding
In 1088 viel de pauselijke zetel in handen van de Fransman Urbanus II. Ook hij wilde de Islamieten in Klein-Azië terugdrijven en de kerk onder zijn leiding herenigen. Hij pakte het alleen wat handiger aan. Om critici wind uit de zeilen te nemen zorgde hij er bijvoorbeeld voor dat zijn krijgszuchtige uitlatingen binnen de kerkelijke symboliek bleven. Als aflaat stelde hij ook niet de vergeving der zonden in het vooruitzicht, maar kwijtschelding van de straf ervoor � een verschil dat door de gewone kruisvaarder niet altijd even goed begrepen werd, maar theologisch significant. Zijn tegenstanders bestreed hij niet met een militia sancti Petri, maar met geld, zodat men hem geen oorlogszuchtigheid kon verwijten.

Op een zeer geleidelijke manier, namelijk door steeds meer nadruk te leggen op de heidenoorlog, zag hij kans het onderlinge bloedvergieten van christenen te verminderen. Zo kon hij het overschot aan ridders, die elkaar in eindeloze oorlogen land betwistten, afvoeren. De heidenoorlog richtte Urbanus eerst op Spanje, maar zijn poging de reconquista ook voor een pelgrimstocht door te laten doorgaan mislukte.

Dat veranderde toen hij zijn aandacht op de Oriënt richtte. De pelgrimage was een uniek verkoopargument om deelnemers te werven voor een kruistocht, omdat de deelnemers nu niet alleen voor het christendom maar ook rechtstreeks voor hun eigen zieleheil vochten. De traditie dat pelgrims ongewapend dienden te zijn, schoof Urbanus simpelweg aan de kant. Ook op andere manieren speelde hij in op de mystieke gevoeligheid bij de deelnemers: martelaarschap voor hen die zouden sneuvelen, het verlenen van het Petrusvaandel en natuurlijk het aannemen van het kruis. Later zouden zelfs ordes ontstaan van ridders die tegelijk monnik waren.

Ook maakte Urbanus niet de fout zichzelf te benoemen tot de opperleider aan wie iedereen gehoorzaamheid verschuldigd was, en zo de deelnemende vorsten te schofferen. Tenslotte had hij de vorsten nodig voor de financiering van de onderneming en voor de werving van het voetvolk. Urbanus had wel de officiële leiding, maar hij gunde de vorsten hun zelfstandigheid. Politiek handig was ook zijn zet om uitstelling van schuldbetaling in het vooruitzicht te stellen aan deelnemers. De Italiaanse zeesteden stonden bovendien te trappelen om de islamitische tussenhandel te elimineren.

Legermacht
Er waren nogal wat politieke en economische redenen om een militaire expeditie naar de Oriënt te ondernemen. Urbanus II bezat de diplomatieke gaven om alle motieven te bundelen en die ook nog eens te verkopen als een christelijke plicht. Toen hij op 27 november 1095 bij de oostpoort van Clermont zijn oproep tot een kruistocht deed, stond Europa in de startblokken. Anderhalf jaar later marcheerde een voor die tijd immense legermacht op naar Jeruzalem, zaaide overal waar zij langstrok dood en verderf, maar bereikte in 1099, zij het gedecimeerd, wel degelijk Jeruzalem. Binnen twee eeuwen volgden nog zes kruistochten, met wisselende effectiviteit. De vierde kruistocht bracht alleen de verwoesting van Byzantium en de zevende kwam niet verder dan Tunis.

In de eerste kruistocht bereikte de ontwikkeling van de verhouding tussen christendom en geweld het eindpunt. Vanaf nu waren alle denkbare meningen in naam van Christus te verdedigen, van absoluut pacifisme tot een aanvalsoorlog. Het is per slot van rekening geen toeval dat het begrip kruistocht steeds van stal gehaald wordt als een morele rechtvaardiging gezocht wordt voor gewelddadig ingrijpen, bijvoorbeeld tegen het hedendaagse terrorisme. Zo stelt men zich in een duizendjarige traditie, die voor een meerderheid van christenen wereldwijd gemeengoed is.

Christenen die teruggrijpen op de tijd voor de kruistochten, op Augustinus of misschien zelfs op Tertullianus, weten dat ze een minderheid zijn, maar wel een minderheid die zijn sporen beter kan traceren naar het oorspronkelijke christendom. Het gegeven blijft dat het christendom met haar groei een deel van haar authenticiteit heeft prijsgegeven. In kleine stappen werd de oorlog eerst geaccepteerd, toen toegejuicht en ten slotte heilig verklaard.



http://www.christianjongeneel.nl/popups/milit.htm

Wreker
12 december 2004, 21:13
Nog even deze toelichting voor degenen die niet vertrouwd zijn met het wereldbeeld van de vroege christenen. In de tekst is er sprake van christenen die meer verwereldlijken of "seculariseren" omdat ze beseffen dat de "eindtijd" niet direct voor morgen zal zijn.

Ten tijde van Paulus heerste er onder de christenen de opvatting dat "de Heer" snel zou weerkeren om vervolgens het "Rijk Gods" installeren. Dat was de eindtijdgedachte. Noch echter de Heer, noch het Rijk Gods bleken in de 1ste, 2de of 3de eeuw van zich te laten horen.

Jeshua
16 december 2004, 15:18
de heer zijn tekenen worden echter nu steeds meer in vervulling gebracht. ondertussen is er al begonnen met een chip die je implanteert in het hoofd of de rechterhand. code 666. gemaakt als implantaatcreditcard oa. precies zoals openbaringen zegt;alleen zegt openbaringen erbij:wie dit teken draagt, zijn plaats in de hel is verzekerd.

schaveiger
16 december 2004, 23:22
de heer zijn tekenen worden echter nu steeds meer in vervulling gebracht. ondertussen is er al begonnen met een chip die je implanteert in het hoofd of de rechterhand. code 666. gemaakt als implantaatcreditcard oa. precies zoals openbaringen zegt;alleen zegt openbaringen erbij:wie dit teken draagt, zijn plaats in de hel is verzekerd.

Kan je soms wat meer inlichtingen geven over die chip (waar, wanneer, door wie, voor wie, funktie van die chip)?
Dku

Jeshua
17 december 2004, 11:15
http://www.greaterthings.com/News/Chip_Implants/
http://www.rapturechrist.com/666.htm
http://www.unsale.com.tw/star/gazers/endworld/fin-signs/11-mark.htm

3 sites. je hoeft niet ver te zoeken :)

"And he (the False Prophet) causes all, both small and great, rich and poor, free and bond, to receive a mark in their right hand, or in their foreheads: And that no man might buy or sell, save he that had the mark, or the name of the beast, or the number of his name. Here is wisdom. Let him that has understanding count the number of the beast: for it is the number of a man; and his number is Six hundred & sixty-six." Rev.13:15-18
"And the third angel followed them, saying with a loud voice, If any man worship the beast and his image, and receive his mark in his forehead, or in his hand, The same shall drink of the wine of the wrath of God, which is poured out without mixture into the cup of his indignation; and he shall be tormented with fire and brimstone in the presence of the holy angels, and in the presence of the Lamb Rev.14:9,10

VlaamseBelg
17 december 2004, 13:00
Er is inderdaad onderzoek gedaan ergens in christelijk Amerika om een identiteitschip in te planten in het menselijk lichaam. Maar christenen die direkt de link maken met openbaringen vergeten dat daar ook staat dat de mensen het Beest aanbidden.

Er zijn een aantal nadelen aan dit systeem waardoor het waarschijnlijk nooit zal overleven:
- Wat prefereer je, iemand die je portefeuille steelt of iemand die in je lijf snijdt om de chip eruit te halen?
- Handige truuk voor inbrekers, ga op de luchthaven in de vertrekhal staan, en met je portable chipreader haal je adresgegevens van iemands chip, je weet al wie niet thuis zal zijn.
- Met een lezer "download" je de gegevens van iemand anders, herschrijft die op een nieuwe chip, en je kan geld afhalen.
- Wie beheert die databank? Wat met reizigers? Als ik naar Amerika wil, en ze hebben daar een ander chip-systeem, en ook in China... Hoeveel chips ga ik dan in mijn lijf hebben?
- wie garandeert de juistheid van die databank en de veiligheid tegen hackers of fouten?

Het is genoeg dat de politie bij het opsporen een verkeerd nummertje intikt en ik krijg de ganse patrouille op mijn kap.

De controle op vingerafdrukken, stem, gezichtskenmerken en iris staat ook al vrij ver, volgens mij zal het eerder die richting uitgaan qua toegangscontrole in bedrijven.

schaveiger
17 december 2004, 13:38
http://www.greaterthings.com/News/Chip_Implants/
http://www.rapturechrist.com/666.htm
http://www.unsale.com.tw/star/gazers/endworld/fin-signs/11-mark.htm

3 sites. je hoeft niet ver te zoeken :)


Dank je voor de links maar wat heeft dat eigenlijk te maken met het nummer 666 of het beest?
Chips worden al jaaaaaren ingeplant voor o.a. zenuw-stimulatie, hartstoornissen e.d. - zijn die dan allemaal bezeten door de duivel?

Ik ben het eens met VlaamseBelg over het onwaarschijnlijke van dat soort implants. Geen enkel redelijk mens zal zoiets in zijn lijf willen behalve dan misschien voor therapeutische doeleinden.

Jeshua
17 december 2004, 15:06
Geen enkel redelijk mens zal dat idd willen. over de andere implantaten heb ik geen mening, i dont know. Maar die mensen bekeren zich tot het beest als ze niet geloven en als het enige alternatief totale armoede is en niks meer kunnen kopen of verkopen.
de bijbel zegt het, het word gemaakt. meer heb ik niet nodig ten eerste als alweer bewijs dat God echt is, ten tweede als genoeg bewijs dat het gemaakt en gebruikt zal worden op grote schaal.

schaveiger
17 december 2004, 15:51
Nu, je moet toch wel een oneindige verbeelding aan de dag leggen om in de bijbel de aanmaak van chips terug te vinden.

God is alleen maar echt voor zover men erin gelooft, hiervoor hoeft niemand ook maar wat te bewijzen.
Waar homeopathie beschouwd wordt als een middel voor kwalen die vanzelf genezen, daar kan men religie beschouwen als een psychologisch placebo.

koolvis
20 december 2004, 21:12
Vervolging door moslims bestond al ten tijde van de profeet! De islam is al van bij de stichter gewelddadig!

"Tijdens het beleg heeft de joodse
Koeraiza-stam partij gekozen voor de Mekkanen. De
profeet besluit dan ook dat de mannen van die stam
moeten worden onthoofd, de vrouwen en kinderen verkocht
en hun goederen verdeeld. Ze moeten gestraft
worden omdat ze wensten dat de ongelovigen zouden
winnen. De dag na de slag worden op de markt van
Medina direct grote geulen gegraven, waar de geketende
joden heen worden gebracht. Ze worden één voor één
aan de rand van de geulen onthoofd en erin geworpen,
zo'n duizend mensen.
Eigenlijk zijn de vijandelijkheden met de joden al begonnen
na terugkeer van de Slag bij Badr. De profeet heeft
het eerst op de Kainoeka gemunt, een stam die ongetwijfeld
de zwakste joodse groepering van Medina is en
voornamelijk uit goudsmeden bestaat.
...


uit
Anne-Marie Delcambre
"Mohammed profeet van de islam"
Wet Depot D/1991/0034/261
isbn 9002191308

koolvis
20 december 2004, 21:13
In het bevrijde Irak worden de christenen als volgt behandeld
(U kunt daaruit lichtjes afleiden hoe ze in andere islamitische landen worden behandeld)

http://www.occupationwatch.org/article.php?id=8372

schaveiger
20 december 2004, 22:57
In het bevrijde Irak worden de christenen als volgt behandeld
(U kunt daaruit lichtjes afleiden hoe ze in andere islamitische landen worden behandeld)

http://www.occupationwatch.org/article.php?id=8372

Daar zal de "christelijke invasie" van Bush wel voor een groot deel de oorzaak van zijn, of zie ik het verkeerd?

Jeshua
20 december 2004, 23:37
dat zie je verkeerd.

Wreker
21 december 2004, 20:55
Vervolging door moslims bestond al ten tijde van de profeet! De islam is al van bij de stichter gewelddadig! In de wereld van het christendom heeft het bijna 800 jaar geduurd eer een wereldlijke vorst zich beroepte op het geloof om volkeren te onderwerpen.

Waarschijnlijk liet Karel De Grote zich hierbij inspireren door de voorbeelden van Mohammed en de Kaliefen die Europa bijna onder de voet hadden gelopen, en die door zijn grootvader in 732, 100 jaar na de dood van Mohammed, weer uit het Frankenrijk werden verdreven.

schaveiger
21 december 2004, 22:10
dat zie je verkeerd.
Geef dan eens jouw versie !

Jeshua
22 december 2004, 10:19
ow sorry ik heb verkeerd gelezen.

Wreker
17 januari 2005, 21:14
Ik zet dit topic nog maar eens omhoog om aan te tonen dat christendom en islam niet met elkaar te vergelijken zijn.

Het christendom heeft er meer dan een half millenium voor nodig gehad eer in zijn naam oorlog gevoerd werd.

Bij de islam was het juist omgekeerd: Mohammed veroverde heel Arabië met het zwaard en de volgende eeuwen waren één opeenvolging van veroveringen door de islamitische legers.

schaveiger
17 januari 2005, 22:21
De twee zijn niet bepaald met elkaar te vergelijken kwestie data maar voor de rest zijn er wel overeenstemmingen. De Islam is trouwens een afkooksel van het christendom en het judaïsme, dus komen die elkaar wel vaker tegen dan men op het eerste zicht zou denken.
Wat betreft de gewelddadigheid geloof ik niet dat de een moet onderdoen voor de ander. Ge moet maar eens nagaan hoe onze "helden" kruisvaarders er tegenaan gingen.

De rechtvaardige rechter
17 januari 2005, 22:25
Ik ben christen en ik haat geweld.

Ambiorix
18 januari 2005, 01:36
De twee zijn niet bepaald met elkaar te vergelijken kwestie data maar voor de rest zijn er wel overeenstemmingen. De Islam is trouwens een afkooksel van het christendom en het judaïsme, dus komen die elkaar wel vaker tegen dan men op het eerste zicht zou denken.
Wat betreft de gewelddadigheid geloof ik niet dat de een moet onderdoen voor de ander. Ge moet maar eens nagaan hoe onze "helden" kruisvaarders er tegenaan gingen. 1) hoe lang was dat alweer geleden?
2) Inmiddels heeft de Kerk haar excuses aangeboden, voor zover dit nodig was na een volle eeuw
3) het geweld was gericht op éen einddoel: het héroveren van de Heilige Stad. Dit wil natuurlijk het geweld niet goedpraten, maar vergelijk het maar eens met de islam oorlogszucht indertijd.
4) betekent dit dat wij nog een volle eeuw moeten wachten totdat de islam 'het licht gezien heeft' en zich "gevolueerd heeft"... ?! tegen dan is de beschavingenoorlog uit pure noodzaak allang geeindigd in een wereldwijd bloedbad.

schaveiger
18 januari 2005, 09:23
1) hoe lang was dat alweer geleden?
2) Inmiddels heeft de Kerk haar excuses aangeboden, voor zover dit nodig was na een volle eeuw
3) het geweld was gericht op éen einddoel: het héroveren van de Heilige Stad. Dit wil natuurlijk het geweld niet goedpraten, maar vergelijk het maar eens met de islam oorlogszucht indertijd.
4) betekent dit dat wij nog een volle eeuw moeten wachten totdat de islam 'het licht gezien heeft' en zich "gevolueerd heeft"... ?! tegen dan is de beschavingenoorlog uit pure noodzaak allang geeindigd in een wereldwijd bloedbad.
1) in mensenmaat schijnt het lang geleden, historisch gezien is het wel dichtbij.

2) dus heeft die kerk wel ingezien dat het verkeerd was.

3) geweld heeft altijd hetzelfde motief, veroveren of heroveren.

4) dat is goed mogelijk. Gezien de islam 6 eeuwen later ontstaan is zijn hun "kinderziektes" ;-) nog lang niet van de baan.

ashrawi
18 januari 2005, 12:31
Het christendom heeft er meer dan een half millenium voor nodig gehad eer in zijn naam oorlog gevoerd werd.
En de reden daarvan is de verspreiding van de islam natuurlijk.
Ze voelden zich een beetje bedreigd...

Wreker
18 januari 2005, 17:04
En de reden daarvan is de verspreiding van de islam natuurlijk.
Ze voelden zich een beetje bedreigd...
Ik weet niet of je de openingsposting aandachtig gelezen hebt, maar daaruit lijkt naar voor te komen dat het pas de Germanen zijn geweest die het christendom vanaf de 5de-7de eeuw een eigen invulling zijn gaan geven en die er de politieke mogelijkheden van hebben ontdekt.

Min of meer tegelijkertijd met Mohammed dus.

garfield
18 januari 2005, 18:27
Leuke topic kan ik me wel in terugvinden.

ook de referentie naar de Eindtijd en het teken 666

myrdjinn
18 januari 2005, 18:48
Ik weet niet of je de openingsposting aandachtig gelezen hebt, maar daaruit lijkt naar voor te komen dat het pas de Germanen zijn geweest die het christendom vanaf de 5de-7de eeuw een eigen invulling zijn gaan geven en die er de politieke mogelijkheden van hebben ontdekt.

al goed dat een romeinse staatsgodsdienst geen onderdeel is van de politieke wereld? ha?

Wreker
18 januari 2005, 20:24
al goed dat een romeinse staatsgodsdienst geen onderdeel is van de politieke wereld? ha?
Het ging erom te tonen dat de Germanen waarschijnlijk als eersten het christendom gingen zien als een manier om oorlog te rechtvaardigen, net zoals bij de islam van in het begin het geval was.

Het christendom werd overigens pas staatsgodsdienst in het Romeinse Rijk bijna 3 eeuwen na Christus.

schaveiger
18 januari 2005, 21:34
Het christendom werd overigens pas staatsgodsdienst in het Romeinse Rijk bijna 3 eeuwen na Christus.
En was dit soms niet om een oorlog te vermijden?

Jan van den Berghe
18 januari 2005, 21:48
Het ging erom te tonen dat de Germanen waarschijnlijk als eersten het christendom gingen zien als een manier om oorlog te rechtvaardigen, net zoals bij de islam van in het begin het geval was.

Ik denk dat u zich daarin wel vergist. Oorlog werd niet gerechtvaardigd bij de Germanen: men voerde gewoon oorlog.

Wreker
18 januari 2005, 22:38
Ik denk dat u zich daarin wel vergist. Oorlog werd niet gerechtvaardigd bij de Germanen: men voerde gewoon oorlog.
Laat ons zeggen dat de Germanen inzagen dat het christendom met zijn ene God goed bruikbaar was om in veroverde gebieden de stamidentiteit te verkleinen en zo deze gebieden beter onder een centrale controle te krijgen.

In dat opzicht verschilden ze weinig met Mohammed en zijn generaals.

Jan van den Berghe
18 januari 2005, 22:57
Laat ons zeggen dat de Germanen inzagen dat het christendom met zijn ene God goed bruikbaar was om in veroverde gebieden de stamidentiteit te verkleinen en zo deze gebieden beter onder een centrale controle te krijgen.

Nog steeds ben ik niet overtuigd van uw stelling. In Byzantium - toen nog een rijk met honderden volkeren - stond de godsdienst centraal en was de eenheid van geloof belangrijk over alle taal- en volkerengrenzen heen.

schaveiger
19 januari 2005, 09:13
Nog steeds ben ik niet overtuigd van uw stelling. In Byzantium - toen nog een rijk met honderden volkeren - stond de godsdienst centraal en was de eenheid van geloof belangrijk over alle taal- en volkerengrenzen heen.
In die tijden stond de godsdienst een beetje overal centraal wat niet wegneemt dat de ene god de andere het licht in de ogen niet gunde. Dit was toen het geval, is het nu en in de toekomst (amen8) ).

Wreker
19 januari 2005, 22:41
Nog steeds ben ik niet overtuigd van uw stelling. In Byzantium - toen nog een rijk met honderden volkeren - stond de godsdienst centraal en was de eenheid van geloof belangrijk over alle taal- en volkerengrenzen heen.
De Karolingers hanteerden toch de godsdienst als een middel om eenheid te brengen in nieuwe veroverde gebieden. Zie Karel Martel Grootste Belg Aller Tijden (http://forum.politics.be/showthread.php?t=26527)
Denk ook aan Karel de Grote en zijn geweldadige onderwerping van de Saksen.

myrdjinn
21 januari 2005, 13:28
Het ging erom te tonen dat de Germanen waarschijnlijk als eersten het christendom gingen zien als een manier om oorlog te rechtvaardigen, net zoals bij de islam van in het begin het geval was.

Het christendom werd overigens pas staatsgodsdienst in het Romeinse Rijk bijna 3 eeuwen na Christus. kunnen de romeinen een 100tal jaar zonder enige echte oorlog? (staatsgodsdienst vs clovis en co)
wat is de reden geweest van die staatsgodsdienst? (of eerder: van het concilie van nicea => denk je echt dat ze waarlijk gelovig waren?)

romeinen zijn pragmatisch en hebben iets dat werkt: het christendom.

toch?