View Full Version : Propagandatips om mij het licht te laten zien?
Tantist
14 augustus 2006, 18:52
Ik wil mij bekeren tot de sekte van het communisme. Afin stel... Wat moet ik lezen om mij te bekeren (geen dikke boeken of zo), een simpele tekst waarvan ik zeg: "potverdorie, dat is eigenlijk juist"?
Ik zoek gewoon lectuur en wil gewoon eens de linkse medemens snappen... Gewoon om te weten wat er door zijn hoofd spookt.
lombas
14 augustus 2006, 19:16
http://j_swift2.tripod.com/capitalism.gif
solidarnosc
14 augustus 2006, 19:17
Neem anders gewoon een abonnement op The Economist of FT. Het werkte bij mij. ;)
lombas
14 augustus 2006, 19:22
Wat is dat gezever trouwens over "rechts" kapitalisme? Ze zullen ons graag zien komen, met onze meningen over abortus, euthanasie, laissez-faire, tolerantie en drugs.
Klassiek-liberalen stemden met de linkse oppositie.
driewerf
14 augustus 2006, 19:22
Het beste boek dat ik ken, is de Inleiding tot het marxisme, van Ernest Mandel, uitgeverij Leon Lesoil. echt zeer goed. Of ga anders naar www.marxisme.net (http://www.marxisme.net) klik daar op 'wat is marxisme', en vervolgens, marxisme in 160 vragen en antwoorden. Een andere aanrader, die daar te vinden is, is die over het historisch materialisme.
Over de theorie van de permanente revolutie: zeer aan te raden MAAR: het is net die theorie die de trotskisten van de andere marxistische stromingen onderscheiden, maw, stalinisten, maoïsten etc verwerpen dit. Mocht je dat lezen, hou dat dan wel in gedachten.
lombas
14 augustus 2006, 19:25
Het beste boek dat ik ken, is de Inleiding tot het marxisme, van Ernest Mandel, uitgeverij Leon Lesoil. echt zeer goed. Of ga anders naar www.marxisme.net (http://www.marxisme.net) klik daar op 'wat is marxisme', en vervolgens, marxisme in 160 vragen en antwoorden. Een andere aanrader, die daar te vinden is, is die over het historisch materialisme.
Over de theorie van de permanente revolutie: zeer aan te raden MAAR: het is net die theorie die de trotskisten van de andere marxistische stromingen onderscheiden, maw, stalinisten, maoïsten etc verwerpen dit. Mocht je dat lezen, hou dat dan wel in gedachten.
Er staat dat de Russische Revolutie vanaf 1924 ontspoorde. En de zuiveringen van daarvoor dan van politieke mede -en tegenstanders?
driewerf
14 augustus 2006, 19:35
Er staat dat de Russische Revolutie vanaf 1924 ontspoorde. En de zuiveringen van daarvoor dan van politieke mede -en tegenstanders?
waar staat dat?
lombas
14 augustus 2006, 19:39
waar staat dat?
Tweede of derde vraag, ik heb de dinges al terug toe gedaan :oops:
Proletariër
14 augustus 2006, 20:04
Er staat dat de Russische Revolutie vanaf 1924 ontspoorde. En de zuiveringen van daarvoor dan van politieke mede -en tegenstanders?
als mensen met wapens oppositie voeren is de zuivering eigenlijk zelfverdediging? :idea:
lombas
14 augustus 2006, 20:06
als mensen met wapens oppositie voeren is de zuivering eigenlijk zelfverdediging? :idea:
Het gaat over mensen zonder wapens en over medestanders.
Trouwens, niets kan het schenden van private zaken goedpraten zonder dat daar toestemming voor gegeven is.
TommyMax2
14 augustus 2006, 20:18
Aha, onze nationalisten zijn er weer : dit zal jullie wel interesseren :twisted: (sorry voor de lange passage)
HET NATIONALE VRAAGSTUK.
Uit dit onderwerp kies ik twee fundamentele vraagstukken:
a) het stellen van het vraagstuk; b) de bevrijdingsbeweging van de onderdrukte volkeren en de proletarische revolutie.
1. Hoe het vraagstuk wordt gesteld. In de laatste twintig jaren heeft het nationale vraagstuk een reeks van ingrijpende veranderingen ondergaan. Het nationale vraagstuk in de periode van de IIde Internationale is lang niet hetzelfde, als het nationale vraagstuk in de periode van het Leninisme. Zij verschillen zeer veel van elkaar, zowel wat omvang als innerlijk karakter betreft.
Vroeger beperkte zich het nationale vraagstuk gewoonlijk tot een enge kring van kwesties, die hoofdzakelijk op de "beschaafde" naties betrekking hadden. De Ieren, Hongaren, Polen, Finnen, Serviërs en nog enige andere nationaliteiten van Europa, behoorden tot de kring van de niet volgerechtigde volken, in wier lot de helden van de IIde Internationale belang stelden. De tientallen en honderdtallen miljoenen tellende Aziatische en Afrikaanse volkeren, die de nationale onderdrukking in haar meest ruwe en hardvochtige vorm hebben te dragen, bleven gewoonlijk buiten het gezichtsveld. Men durfde er niet toe over te gaan, blanken en zwarten, "geciviliseerden" en "ongeciviliseerden" naast elkaar te stellen. Twee of drie nietszeggende, zuurzoete resoluties, die de kwestie van de bevrijding van de koloniën zorgvuldig omzeilden, - dat is alles, waarmee de leiders van de IIde Internationale konden pronken. 'Tegenwoordig kunnen wij deze dubbelzinnigheid en halfheid ten aanzien van het nationale vraagstuk als geliquideerd beschouwen. Het Leninisme legde deze schreeuwende ongerechtigheid bloot, vernietigde de scheidsmuur tussen blanken en zwarten, tussen Europeanen en Aziaten, tussen de "geciviliseerde" en "ongeciviliseerde' slaven van het imperialisme en verbond op deze wijze het nationale vraagstuk met het koloniale vraagstuk. Daardoor werd het nationale vraagstuk van een partieel en binnenlands staatsvraagstuk, tot een algemeen en internationaal vraagstuk, tot het wereldvraagstuk van de bevrijding der onderdrukte volkeren der afhankelijke landen en koloniën van het juk van het imperialisme.
Vroeger werd het zelfbeschikkingsrecht der naties gewoonlijk onjuist uitgelegd en niet zelden teruggebracht tot het recht van de naties op autonomie. Enige leiders van de IIde Internationale gingen zelfs zó ver, dat zij het zelfbeschikkingsrecht veranderden in het recht op culturele autonomie, d.w.z. in het recht van de onderdrukte naties, haar eigen culturele instellingen te bezitten, terwijl de gehele politieke macht in de handen van de overheersende natie bleef. Deze omstandigheid leidde ertoe, dat de idee van het zelfbeschikkingsrecht gevaar liep van een wapen in de strijd tegen de annexaties, tot een werktuig ter rechtvaardiging van de annexaties te worden. Thans moet deze verwarring geacht worden als te zijn overwonnen. Het Leninisme breidde het begrip van het zelfbeschikkingsrecht uit, door het uit te leggen als het recht van de onderdrukte volkeren der afhankelijke landen en koloniën op volledige afscheiding, als het recht van de naties op een zelfstandig staatsbestaan. Daarmee was tegelijkertijd de mogelijkheid uitgesloten, de annexaties te rechtvaardigen, door het zelfbeschikkingsrecht uit te leggen als het recht op autonomie. Op deze wijze werd dus het principe van de zelfbeschikking, van een middel ter misleiding van de massa's, wat het ongetwijfeld in de handen van de sociaal-chauvinisten tijdens de imperialistische oorlog was, gemaakt tot een werktuig ter ontmaskering van iedere en elke soort imperialistische hebzucht en chauvinistische machinatie, tot een middel ter politieke voorlichting van de massa's in de geest van het internationalisme.
Vroeger werd het vraagstuk van de onderdrukte naties als een zuivere rechtsvraag beschouwd. De plechtige proclamatie van "de nationale rechtsgelijkheid", de talloze declaraties over "de gelijkheid der naties", daarmee maakten de partijen van de IIde Internationale zich van de zaak af, terwijl zij het feit verdoezelden, dat de "gelijkheid der naties" onder het imperialisme, wanneer de ene groep van naties (de minderheid) leeft door uitbuiting van de andere groep, een hoon is voor de onderdrukte volkeren.
Heden kan dit burgerlijke rechtsstandpunt, ten opzichte van het nationale vraagstuk, beschouwd worden als te zijn ontmaskerd. Het Leninisme heeft het nationale vraagstuk, uit de hoge sfeer der veelbelovende declaraties, naar de aarde teruggebracht, door te verklaren, dat alle declaraties over het gelijke recht der naties, die niet worden bekrachtigd door de directe ondersteuning van de bevrijdingsstrijd van de onderdrukte volkeren van de kant der proletarische partijen, holle en valse declaraties zijn. Daarmee werd het vraagstuk van de onderdrukte naties een vraagstuk van de ondersteuning, van de werkelijke en duurzame hulp aan de onderdrukte naties in hun strijd tegen het imperialisme, vóór de werkelijke gelijkheid der naties, vóór hun zelfstandig staatsbestaan.
Vroeger werd het nationale vraagstuk op reformistische wijze, als een afzonderlijk, zelfstandig vraagstuk beschouwd, buiten verband met het algemene vraagstuk van de macht van het kapitaal, van de omverwerping van het imperialisme en de proletarische revolutie. Er werd stilzwijgend verondersteld, dat de overwinning van het proletariaat in Europa mogelijk is, zonder een rechtstreeks verbond met de bevrijdingsbeweging in de koloniën, dat de oplossing van het nationale en koloniale vraagstuk terloops, "vanzelf", kan worden opgelost, onder vermijding van de brede weg van de proletarische revolutie, zonder revolutionaire strijd tegen het imperialisme. Thans kan dit contrarevolutionaire standpunt beschouwd worden als te zijn ontmaskerd. Het Leninisme bewees, en de imperialistische oorlog en de revoluties in Rusland hebben het bevestigd, dat het nationale vraagstuk slechts kan worden opgelost in verband met, en op grond van de proletarische revolutie, dat de weg van de overwinning van de revolutie in West-Europa, over het revolutionaire verbond met de bevrijdingsbeweging van de koloniën en de afhankelijke landen tegen het imperialisme loopt. Het nationale vraagstuk is een deel van het algemene vraagstuk van de proletarische revolutie, is een deel van het vraagstuk van de dictatuur van het proletariaat.
De kwestie staat zó: zijn de revolutionaire mogelijkheden in de schoot van de revolutionaire vrijheidsbeweging der onderdrukte landen reeds uitgeput ofniet, en indien dat niet het geval is, bestaat er dan hoop, is er een grondslag om deze mogelijkheden voor de proletarische revolutie te benutten, om de afhankelijke en de koloniale landen van een reserve van de imperialistische bourgeoisie in een reserve van het revolutionaire proletariaat, in een bondgenoot van dit laatste, te veranderen?
Het Leninisme beantwoordt deze vraag bevestigend, d.w.z. in de zin van de erkenning, dat er in de schoot van de nationale bevrijdingsbeweging der onderdrukte landen, revolutionaire aanleg aanwezig is, in de zin van de mogelijkheid, om: deze te benutten voor de omverwerping van de gemeenschappelijke vijand. in het belang van de omverwerping van het imperialisme. Het raderwerk van de ontwikkeling van het imperialisme, de imperialistische oorlog en de revolutie in Rusland hebben in dit opzicht de gevolgtrekkingen van het Leninisme volledig bevestigd.
Daaruit volgt voor het proletariaat de noodzakelijkheid, de nationale bevrijdingsbeweging van de onderdrukte en de afhankelijke volkeren vastberaden en actief te ondersteunen.
Dat betekent natuurlijk niet, dat het proletariaat iedere nationale beweging overal en altijd, in alle afzonderlijke concrete gevallen moet ondersteunen. Er is hier alleen sprake van de ondersteuning van zulke nationale bewegingen, die op de verzwakking en de omverwerping van het imperialisme zijn gericht en niet op de versterking en het behoud daarvan. Er zijn gevallen, dat nationale bewegingen van afzonderlijke, onderdrukte landen, in botsing komen met de belangen van de ontwikkeling der revolutionaire beweging. Het spreekt vanzelf, dat er in zulke gevallen van ondersteuning geen sprake kan zijn. Het vraagstuk van de rechten der naties is geen geïsoleerd en zelfstandig vraagstuk, maar een deel van het algemene vraagstuk van de proletarische revolutie, dat daaraan geheel en al ondergeschikt is en dat vanuit dit gezichtspunt moet worden beschouwd. Marx was in de jaren '40 van de vorige eeuw vóór de nationale beweging van de Polen en Hongaren en tégen de nationale beweging van de Tsjechen en Zuid-Slaven. Waarom? Omdat de Tsjechen en Zuid-Slaven toentertijd "reactionaire volkeren" waren, "Russische voorposten" in Europa, voorposten van het absolutisme, terwijl de Polen en Hongaren "revolutionaire volkeren" waren, die tegen het absolutisme streden. Omdat toentertijd het ondersteunen van de nationale beweging van de Tsjechen en Zuid-Slaven een indirecte ondersteuning betekende van het tsarisme, van de gevaarlijkste vijand van de revolutionaire beweging in Europa.
"De afzonderlijke eisen van de democratie - zegt Lenin - daaronder ook de zelfbeschikking, zijn niet iets absoluuts, maar een deeltje van de algemeen-democratische (tegenwoordig algemeen-socialistische) wereldbeweging. Het is mogelijk, dat in enkele concrete gevallen, dit deeltje tegenstrijdig is met het geheel, dan moet het worden verworpen" (zie Deel XIX, blz. 257-258 "De resultaten van de discussie over het zelfbeschikkingsrecht". Hoofdstuk 7).
Zo staat het met het vraagstuk met betrekking tot de afzonderlijke nationale bewegingen, tot het mogelijk reactionaire karakter van deze bewegingen, als men ze natuurlijk niet formeel, niet van het standpunt van abstracte rechten, maar concreet, van het standpunt van de belangen der revolutionaire beweging. beschouwt.
Hetzelfde moet worden gezegd van het revolutionaire karakter van de nationale bewegingen in het algemeen. Het ongetwijfeld revolutionaire karakter van de overweldigende meerderheid der nationale bewegingen, is evenzo betrekkelijk en eigenaardig, als het mogelijk reactionaire karakter van enige afzonderlijke nationale bewegingen betrekkelijk en eigenaardig is. Het revolutionaire karakter van de nationale beweging, onder de verhoudingen van de imperialistische onderdrukking, veronderstelt volstrekt. nog niet het noodzakelijk aanwezig zijn van proletarische elementen in de beweging, het voorhanden zijn van een revolutionair of republikeins program en van democratische grondslagen der beweging. De strijd van de Emir van Afghanistan voor de onafhankelijkheid van Afghanistan is objectief een revolutionaire strijd, afgezien van de monarchistische opvattingen van de Emir en zijn medewerkers, want hij verzwakt, ontbindt en ondermijnt het imperialisme, terwijl de strijd van zulke "onverbeterlijke" democraten en ;,socialisten", "revolutionairen" en republikeinen als, laten wij zeggen, Kerenski en Tseretelli, Renaudel en Scheidemann, Tsjernow en Dan, Henderson en Clynes tijdens de imperialistische oorlog, een reactionaire strijd was, want hij had het verbloemen, de versterking en de overwinning van het imperialisme tot resultaat. De strijd van de Egyptische kooplieden en burgerlijke intellectuelen voor de onafhankelijkheid van Egypte is om dezelfde redenen objectief een revolutionaire strijd, niettegenstaande de burgerlijke afkomst en de burgerlijke stand der leiders van de Egyptische nationale beweging, niettegenstaande het feit, dat zij tegen het socialisme zijn; terwijl de strijd van de Engelse arbeidersregering voor het behoud van de afhankelijkheid van Egypte, om dezelfde redenen een reactionaire strijd is, niettegenstaande de proletarische afkomst en de proletarische stand van de leden van deze regering, niettegenstaande zij "voor" het socialisme zijn. Ik spreek niet eens over de nationale bewegingen van de andere, grote, koloniale landen, als India en China, waarvan iédere stap op de weg naar de bevrijding, zelfs indien zij de eisen van de formele democratie overtreedt, een slag van een stoomhamer op het imperialisme is, d.w.z. een stap, die ongetwijfeld revolutionair is.
Lenin had gelijk, toen hij zei, dat de nationale beweging van de onderdrukte landen, niet van het standpunt van de formele democratie, maar van het standpunt van de feitelijke resultaten in de algemene balans van de strijd tegen het imperialisme, d.w.z. "niet geïsoleerd, maar op wereldschaal" moet worden beschouwd (zie Deel XIX, blz. 257 "De resultaten van de discussie over het zelfbeschikkingsrecht", Hoofdstuk 7).
2. De bevrijdingsbeweging van de onderdrukte volkeren en de proletarische revolutie. Bij zijn conclusies ten aanzien van het nationale vraagstuk gaat het Leninisme uit van de volgende stellingen:
a) de wereld is in twee kampen verdeeld: het kamp van een handvol geciviliseerde naties, die door het financierskapitaal worden beheerst en die de overweldigende meerderheid van de bevolking van de aardbol uitbuiten, en het kamp van de onderdrukte en uitgebuite volkeren van de koloniën en de afhankelijke landen, die deze meerderheid vormen;
b) de koloniën en afhankelijke landen, onderdrukt en uitgebuit door het financierskapitaal, vormen de grootste reserve en de voornaamste krachtbron van het imperialisme;
c) de revolutionaire strijd van de onderdrukte volkeren van de afhankelijke en koloniale landen tegen het imperialisme is de enige weg hunner bevrijding van de onderdrukking en uitbuiting;
d) de belangrijkste koloniale en afhankelijke landen hebben de weg van de nationale bevrijdingsbeweging reeds betreden, een weg, die wel tot de crisis van het wereldkapitalisme moet voeren;
e) de belangen van de proletarische beweging in de ontwikkelde landen en van de nationale bevrijdingsbeweging in de koloniën eisen de vereniging van deze twee vormen der revolutionaire beweging in één gemeenschappelijk front tegen de gemeenschappelijke vijand, tegen het imperialisme;
f) de overwinning van de arbeidersklasse in de ontwikkelde landen en de bevrijding van de onderdrukte volkeren van het juk van het imperialisme is niet mogelijk zonder de vorming en de versterking van een gemeenschappelijk revolutionair front;
g) de vorming van een gemeenschappelijk, revolutionair front is niet mogelijk, zonder de rechtstreekse en vastberaden ondersteuning van de zijde van het proletariaat der onderdrukkende naties aan de bevrijdingsbeweging der onderdrukte volkeren, tegen het "vaderlandse" imperialisme, want ".. een volk, dat andere volkeren onderdrukt, kan niet vrij zijn" (Marx);
h) deze ondersteuning betekent: het opstellen, het verdedigen, het doorvoeren van de leuze - het recht van de naties op een zelfstandig staatsbestaan ;
i) zonder de verwezenlijking van deze leuze is het niet mogelijk de vereniging en samenwerking van de naties in één economisch wereldsysteem, dat de materiële basis vormt voor de overwinning van het socialisme, tot stand te brengen;
j) deze vereniging kan slechts vrijwillig zijn, kan slechts op grond van wederzijds vertrouwen en broederlijke wederzijdse betrekkingen tussen de volkeren tot stand komen.
Hieruit volgen twee kanten, twee strekkingen in het nationale vraagstuk: de strekking tot politieke bevrijding uit de imperialistische ketenen en tot vorming van een zelfstandige nationale staat, die ontstaat op de grondslag van de imperialistische onderdrukking en de koloniale uitbuiting; en de strekking tot economische toenadering van de naties, die ontstaat in verband met de vorming van de wereldmarkt en de wereldhuishouding.
"Het zich ontwikkelende kapitalisme", zegt Lenin, "kent twee historische strekkingen van het nationale vraagstuk. De eerste: het wekken van het nationale leven en de nationale bewegingen, de strijd tegen iedere nationale onderdrukking, het stichten van nationale staten. De tweede: de ontwikkeling en vermeerdering van iedere soort van toenadering tussen de naties, het afbreken van de nationale omheiningen, het tot stand komen van de internationale eenheid van het kapitaal en van het economische leven in. het algemeen, van de politiek, de wetenschap enz. Beide strekkingen liggen in het wezen van de wereldwet van het kapitalisme besloten. De eerste overheerst in het begin van zijn ontwikkeling, de tweede kenschetst het rijpe kapitalisme, dat zijn verandering in de socialistische maatschappij tegemoet gaat" (zie Deel XVII, blz. 139-140 "Kritische opmerkingen over het nationale vraagstuk''', Hoofdstuk 2). Voor het imperialisme zijn deze twee strekkingen onverzoenlijke tegenstellingen, want het imperialisme kan niet leven zonder de koloniën uit te buiten en gewelddadig binnen het raam van "een geheel" vast te houden, want het imperialisme kan de naties slechts nader tot elkaar brengen langs de weg van annexatie en koloniale veroveringen, zonder welke het imperialisme, in het algemeen gesproken, ondenkbaar zou zijn.
Voor het communisme daarentegen zijn deze strekkingen slechts twee kanten van dezelfde zaak, van de zaak der bevrijding van de onderdrukte volkeren van het juk van het imperialisme, want het communisme weet, dat de vereniging van de volkeren in één wereldhuishouding slechts mogelijk is volgens de beginselen van wederzijds vertrouwen en vrijwillige overeenstemming, dat de weg tot het vormen van een vrijwillige vereniging van de volkeren loopt over de afscheiding van de koloniën van het imperialistische "éne geheel" en over hun verandering in zelfstandige staten.
Daaruit volgt de noodzakelijkheid, om hardnekkig, ononderbroken, vastberaden te strijden tegen het grote-mogendheidschauvinisme van de "socialisten" der overheersende naties (Engeland, Frankrijk, Amerika, Italië, Japan enz.), die niet tegen hun eigen imperialistische regeringen wensen te strijden en de strijd van de onderdrukte volkeren van "hun" koloniën, vóór de bevrijding van de onderdrukking en vóór de staatkundige afscheiding, niet wensen te ondersteunen.
Zonder zulk een strijd is de opvoeding van de arbeidersklasse van de overheersende naties in de zin van een werkelijk internationalisme, in de zin van toenadering tot de werkende massa's van de afhankelijke landen en koloniën, in de zin van werkelijke voorbereiding van de proletarische revolutie, ondenkbaar. De revolutie in Rusland zou niet hebben overwonnen en Koltsjak en Denikin zouden niet zijn verslagen, als het Russische proletariaat niet de sympathie en de steun van de onderdrukte volkeren van het vroegere Russische rijk zou hebben gehad.
Maar om de sympathie en de steun van deze volkeren te kunnen winnen, moest het in de eerste plaats de ketenen van het Russische imperialisme stukslaan en deze volkeren van de nationale onderdrukking bevrijden. Zonder dit zou het onmogelijk zijn geweest, de Sovjetmacht te bevestigen, een werkelijk internationalisme tot stand te brengen en die merkwaardige organisatie van samenwerking der volkeren te stichten, die Unie van Socialistische Sovjet-Republieken wordt genoemd en die het levende voorbeeld is van de toekomstige vereniging der volken in een één en ondeelbare wereldhuishouding.
Hieruit volgt de noodzakelijkheid van de strijd tegen nationale afgeslotenheid, enghartigheid, afgezonderdheid van de socialisten der onderdrukte landen, die niet buiten de kring van hun eigen nationale gezichtseinder kunnen komen en het verband tussen de bevrijdingsbeweging in hun eigen land met de proletarische beweging in de overheersende landen, niet begrijpen.
Zonder zulk een strijd, blijft de zelfstandige politiek van het proletariaat van de onderdrukte naties en zijn klassen-solidariteit met het proletariaat van de overheersende landen in de strijd voor de omverwerping van de gemeenschappelijke vijand, in de strijd voor de omverwerping van het imperialisme ondenkbaar, zonder zulk een strijd zou het internationalisme niet mogelijk zijn.
Dit is de weg van de opvoeding van de arbeidende massa's der overheersende en der onderdrukte naties in de geest van het revolutionaire internationalisme.
Ziehier wat Lenin zegt, over deze dubbele taak van het communisme op het gebied van de opvoeding van de arbeiders, in de geest van het internationalisme:
"Kan deze opvoeding ... concreet dezelfde zijn voor de grote onderdrukkende en voor de kleine, onderdrukte naties, voor de annexerende en voor de geannexeerde naties? Klaarblijkelijk niet. De weg naar één doel: naar de volledige gelijkberechtigdheid, naar de nauwste toenadering en verdere samensmelting van alle naties, loopt hier klaarblijkelijk langs verschillende concrete wegen - precies zoals, laten we zeggen, de weg naar het punt, dat in het midden van deze bladzijde ligt van de ene kant naar links en van de tegenovergestelde kant naar rechts loopt. Als een sociaal-democraat van een grote onderdrukkende, annexerende natie, die in het algemeen de samensmelting van de naties propageert, ook maar een ogenblik vergeet, dat "zijn" Nicolaas II, "zijn" Wilhelm, George. Poincaré enz. óók voor de ,.samensmelting" zijn met de kleine naties (door middel van annexaties) - Nicolaas II voor de "samensmelting" met Galicië, Wilhelm II voor de "samensmelting" met België enz. - dan blijkt deze sociaal-democraat een belachelijk doctrinair in de theorie en een handlanger van het imperialisme in de praktijk te zijn.
Het zwaartepunt van de internationalistische opvoeding der arbeiders in de onderdrukkende landen, moet onvermijdelijk liggen in de propaganda en de verdediging van de vrijheid van afscheiding van de onderdrukte landen. Zonder dit bestaat er geen internationalisme. Het is ons recht en wij zijn verplicht iedere sociaal-democraat van de onderdrukkende naties, die zulk een propaganda niet voert, als een imperialist en een schoft te behandelen. Dit is een onvoorwaardelijke eis, ook al zou het geval van de afscheiding vóór de overwinning van de revolutie slechts in één van de duizend gevallen mogelijk en "uitvoerbaar" zijn ...
Omgekeerd moet de sociaal-democraat van een kleine natie het zwaartepunt van zijn agitatie leggen naar het tweede woord van onze algemene formule: "vrijwillige vereniging" van de naties. Hij kan, zonder zijn eigen plichten als internationalist te overtreden en voor de politieke onafhankelijkheid van zijn eigen natie èn voor haar aansluiting bij de naburige staat X.Y.Z. enz. zijn. Maar in alle gevallen moet hij strijden tegen de aan kleine naties eigen beperktheid, afgeslotenheid en afzondering en voor de behartiging van het geheel en het algemene, vóór het ondergeschikt maken van de belangen van een deel aan de belangen van het geheel.
Mensen, die zich niet in dit vraagstuk indenken, zullen het "tegenstrijdig" vinden, dat de sociaal-democraten van de onderdrukkende naties de "vrijheid van afscheiding" verdedigen en de socialisten van de onderdrukte naties "de vrijheid van vereniging" verlangen. Maar een weinig nadenken doet inzien, dat een andere weg naar het internationalisme en de samensmelting van de naties, een andere weg, die uit de gegeven toestand naar dit doel leidt, er niet is en niet zijn kan"
lombas
14 augustus 2006, 20:28
Tegen wie heb jij het :?
Proletariër
14 augustus 2006, 20:50
Tegen wie heb jij het :?
tegen u!
zwijgen, lezen en van buiten leren!
lombas
14 augustus 2006, 20:54
tegen u!
zwijgen, lezen en van buiten leren!
Ikke, nationalist, :-D
Proletariër
14 augustus 2006, 20:55
Ikke, nationalist, :-D
hela, kende het al vanbuiten? :x
lombas
14 augustus 2006, 20:56
hela, kende het al vanbuiten? :x
Sorry :-(
*schuifelt terug naar zijn houten bureautje*
Proletariër
14 augustus 2006, 20:57
Ik wil mij bekeren tot de sekte van het communisme. Afin stel... Wat moet ik lezen om mij te bekeren (geen dikke boeken of zo), een simpele tekst waarvan ik zeg: "potverdorie, dat is eigenlijk juist"?
Ik zoek gewoon lectuur en wil gewoon eens de linkse medemens snappen... Gewoon om te weten wat er door zijn hoofd spookt.
http://www.lsp-mas.be/marxisme/160vragen.html dat zijn die 160 vragen waar driewerf het over had.
Pelgrim
15 augustus 2006, 13:58
wat bij mij enorm veel geholpen heeft: gewoon elke dag de gazet lezen. :-D
Praetorian
15 augustus 2006, 14:38
Giovanni Arrighi - The long 20th century
Ik kan het niet genoeg benadrukken dat dit een economisch basiswerk is.
Tantist
15 augustus 2006, 14:46
Bedankt voor alle ernstige reacties, ik zal de meesten opvolgen...
Tantist
15 augustus 2006, 14:46
Allez, ooit natuurlijk ;-)
Praetorian
15 augustus 2006, 14:48
Aha, onze nationalisten zijn er weer : dit zal jullie wel interesseren :twisted: (sorry voor de lange passage)
HET NATIONALE VRAAGSTUK.
Uit dit onderwerp kies ik twee fundamentele vraagstukken:
a) het stellen van het vraagstuk; b) de bevrijdingsbeweging van de onderdrukte volkeren en de proletarische revolutie.
1. Hoe het vraagstuk wordt gesteld. In de laatste twintig jaren heeft het nationale vraagstuk een reeks van ingrijpende veranderingen ondergaan. Het nationale vraagstuk in de periode van de IIde Internationale is lang niet hetzelfde, als het nationale vraagstuk in de periode van het Leninisme. Zij verschillen zeer veel van elkaar, zowel wat omvang als innerlijk karakter betreft.
Vroeger beperkte zich het nationale vraagstuk gewoonlijk tot een enge kring van kwesties, die hoofdzakelijk op de "beschaafde" naties betrekking hadden. De Ieren, Hongaren, Polen, Finnen, Serviërs en nog enige andere nationaliteiten van Europa, behoorden tot de kring van de niet volgerechtigde volken, in wier lot de helden van de IIde Internationale belang stelden. De tientallen en honderdtallen miljoenen tellende Aziatische en Afrikaanse volkeren, die de nationale onderdrukking in haar meest ruwe en hardvochtige vorm hebben te dragen, bleven gewoonlijk buiten het gezichtsveld. Men durfde er niet toe over te gaan, blanken en zwarten, "geciviliseerden" en "ongeciviliseerden" naast elkaar te stellen. Twee of drie nietszeggende, zuurzoete resoluties, die de kwestie van de bevrijding van de koloniën zorgvuldig omzeilden, - dat is alles, waarmee de leiders van de IIde Internationale konden pronken. 'Tegenwoordig kunnen wij deze dubbelzinnigheid en halfheid ten aanzien van het nationale vraagstuk als geliquideerd beschouwen. Het Leninisme legde deze schreeuwende ongerechtigheid bloot, vernietigde de scheidsmuur tussen blanken en zwarten, tussen Europeanen en Aziaten, tussen de "geciviliseerde" en "ongeciviliseerde' slaven van het imperialisme en verbond op deze wijze het nationale vraagstuk met het koloniale vraagstuk. Daardoor werd het nationale vraagstuk van een partieel en binnenlands staatsvraagstuk, tot een algemeen en internationaal vraagstuk, tot het wereldvraagstuk van de bevrijding der onderdrukte volkeren der afhankelijke landen en koloniën van het juk van het imperialisme.
Vroeger werd het zelfbeschikkingsrecht der naties gewoonlijk onjuist uitgelegd en niet zelden teruggebracht tot het recht van de naties op autonomie. Enige leiders van de IIde Internationale gingen zelfs zó ver, dat zij het zelfbeschikkingsrecht veranderden in het recht op culturele autonomie, d.w.z. in het recht van de onderdrukte naties, haar eigen culturele instellingen te bezitten, terwijl de gehele politieke macht in de handen van de overheersende natie bleef. Deze omstandigheid leidde ertoe, dat de idee van het zelfbeschikkingsrecht gevaar liep van een wapen in de strijd tegen de annexaties, tot een werktuig ter rechtvaardiging van de annexaties te worden. Thans moet deze verwarring geacht worden als te zijn overwonnen. Het Leninisme breidde het begrip van het zelfbeschikkingsrecht uit, door het uit te leggen als het recht van de onderdrukte volkeren der afhankelijke landen en koloniën op volledige afscheiding, als het recht van de naties op een zelfstandig staatsbestaan. Daarmee was tegelijkertijd de mogelijkheid uitgesloten, de annexaties te rechtvaardigen, door het zelfbeschikkingsrecht uit te leggen als het recht op autonomie. Op deze wijze werd dus het principe van de zelfbeschikking, van een middel ter misleiding van de massa's, wat het ongetwijfeld in de handen van de sociaal-chauvinisten tijdens de imperialistische oorlog was, gemaakt tot een werktuig ter ontmaskering van iedere en elke soort imperialistische hebzucht en chauvinistische machinatie, tot een middel ter politieke voorlichting van de massa's in de geest van het internationalisme.
Vroeger werd het vraagstuk van de onderdrukte naties als een zuivere rechtsvraag beschouwd. De plechtige proclamatie van "de nationale rechtsgelijkheid", de talloze declaraties over "de gelijkheid der naties", daarmee maakten de partijen van de IIde Internationale zich van de zaak af, terwijl zij het feit verdoezelden, dat de "gelijkheid der naties" onder het imperialisme, wanneer de ene groep van naties (de minderheid) leeft door uitbuiting van de andere groep, een hoon is voor de onderdrukte volkeren.
Heden kan dit burgerlijke rechtsstandpunt, ten opzichte van het nationale vraagstuk, beschouwd worden als te zijn ontmaskerd. Het Leninisme heeft het nationale vraagstuk, uit de hoge sfeer der veelbelovende declaraties, naar de aarde teruggebracht, door te verklaren, dat alle declaraties over het gelijke recht der naties, die niet worden bekrachtigd door de directe ondersteuning van de bevrijdingsstrijd van de onderdrukte volkeren van de kant der proletarische partijen, holle en valse declaraties zijn. Daarmee werd het vraagstuk van de onderdrukte naties een vraagstuk van de ondersteuning, van de werkelijke en duurzame hulp aan de onderdrukte naties in hun strijd tegen het imperialisme, vóór de werkelijke gelijkheid der naties, vóór hun zelfstandig staatsbestaan.
Vroeger werd het nationale vraagstuk op reformistische wijze, als een afzonderlijk, zelfstandig vraagstuk beschouwd, buiten verband met het algemene vraagstuk van de macht van het kapitaal, van de omverwerping van het imperialisme en de proletarische revolutie. Er werd stilzwijgend verondersteld, dat de overwinning van het proletariaat in Europa mogelijk is, zonder een rechtstreeks verbond met de bevrijdingsbeweging in de koloniën, dat de oplossing van het nationale en koloniale vraagstuk terloops, "vanzelf", kan worden opgelost, onder vermijding van de brede weg van de proletarische revolutie, zonder revolutionaire strijd tegen het imperialisme. Thans kan dit contrarevolutionaire standpunt beschouwd worden als te zijn ontmaskerd. Het Leninisme bewees, en de imperialistische oorlog en de revoluties in Rusland hebben het bevestigd, dat het nationale vraagstuk slechts kan worden opgelost in verband met, en op grond van de proletarische revolutie, dat de weg van de overwinning van de revolutie in West-Europa, over het revolutionaire verbond met de bevrijdingsbeweging van de koloniën en de afhankelijke landen tegen het imperialisme loopt. Het nationale vraagstuk is een deel van het algemene vraagstuk van de proletarische revolutie, is een deel van het vraagstuk van de dictatuur van het proletariaat.
De kwestie staat zó: zijn de revolutionaire mogelijkheden in de schoot van de revolutionaire vrijheidsbeweging der onderdrukte landen reeds uitgeput ofniet, en indien dat niet het geval is, bestaat er dan hoop, is er een grondslag om deze mogelijkheden voor de proletarische revolutie te benutten, om de afhankelijke en de koloniale landen van een reserve van de imperialistische bourgeoisie in een reserve van het revolutionaire proletariaat, in een bondgenoot van dit laatste, te veranderen?
Het Leninisme beantwoordt deze vraag bevestigend, d.w.z. in de zin van de erkenning, dat er in de schoot van de nationale bevrijdingsbeweging der onderdrukte landen, revolutionaire aanleg aanwezig is, in de zin van de mogelijkheid, om: deze te benutten voor de omverwerping van de gemeenschappelijke vijand. in het belang van de omverwerping van het imperialisme. Het raderwerk van de ontwikkeling van het imperialisme, de imperialistische oorlog en de revolutie in Rusland hebben in dit opzicht de gevolgtrekkingen van het Leninisme volledig bevestigd.
Daaruit volgt voor het proletariaat de noodzakelijkheid, de nationale bevrijdingsbeweging van de onderdrukte en de afhankelijke volkeren vastberaden en actief te ondersteunen.
Dat betekent natuurlijk niet, dat het proletariaat iedere nationale beweging overal en altijd, in alle afzonderlijke concrete gevallen moet ondersteunen. Er is hier alleen sprake van de ondersteuning van zulke nationale bewegingen, die op de verzwakking en de omverwerping van het imperialisme zijn gericht en niet op de versterking en het behoud daarvan. Er zijn gevallen, dat nationale bewegingen van afzonderlijke, onderdrukte landen, in botsing komen met de belangen van de ontwikkeling der revolutionaire beweging. Het spreekt vanzelf, dat er in zulke gevallen van ondersteuning geen sprake kan zijn. Het vraagstuk van de rechten der naties is geen geïsoleerd en zelfstandig vraagstuk, maar een deel van het algemene vraagstuk van de proletarische revolutie, dat daaraan geheel en al ondergeschikt is en dat vanuit dit gezichtspunt moet worden beschouwd. Marx was in de jaren '40 van de vorige eeuw vóór de nationale beweging van de Polen en Hongaren en tégen de nationale beweging van de Tsjechen en Zuid-Slaven. Waarom? Omdat de Tsjechen en Zuid-Slaven toentertijd "reactionaire volkeren" waren, "Russische voorposten" in Europa, voorposten van het absolutisme, terwijl de Polen en Hongaren "revolutionaire volkeren" waren, die tegen het absolutisme streden. Omdat toentertijd het ondersteunen van de nationale beweging van de Tsjechen en Zuid-Slaven een indirecte ondersteuning betekende van het tsarisme, van de gevaarlijkste vijand van de revolutionaire beweging in Europa. "De afzonderlijke eisen van de democratie - zegt Lenin - daaronder ook de zelfbeschikking, zijn niet iets absoluuts, maar een deeltje van de algemeen-democratische (tegenwoordig algemeen-socialistische) wereldbeweging. Het is mogelijk, dat in enkele concrete gevallen, dit deeltje tegenstrijdig is met het geheel, dan moet het worden verworpen" (zie Deel XIX, blz. 257-258 "De resultaten van de discussie over het zelfbeschikkingsrecht". Hoofdstuk 7).
Zo staat het met het vraagstuk met betrekking tot de afzonderlijke nationale bewegingen, tot het mogelijk reactionaire karakter van deze bewegingen, als men ze natuurlijk niet formeel, niet van het standpunt van abstracte rechten, maar concreet, van het standpunt van de belangen der revolutionaire beweging. beschouwt.
Hetzelfde moet worden gezegd van het revolutionaire karakter van de nationale bewegingen in het algemeen. Het ongetwijfeld revolutionaire karakter van de overweldigende meerderheid der nationale bewegingen, is evenzo betrekkelijk en eigenaardig, als het mogelijk reactionaire karakter van enige afzonderlijke nationale bewegingen betrekkelijk en eigenaardig is. Het revolutionaire karakter van de nationale beweging, onder de verhoudingen van de imperialistische onderdrukking, veronderstelt volstrekt. nog niet het noodzakelijk aanwezig zijn van proletarische elementen in de beweging, het voorhanden zijn van een revolutionair of republikeins program en van democratische grondslagen der beweging. De strijd van de Emir van Afghanistan voor de onafhankelijkheid van Afghanistan is objectief een revolutionaire strijd, afgezien van de monarchistische opvattingen van de Emir en zijn medewerkers, want hij verzwakt, ontbindt en ondermijnt het imperialisme, terwijl de strijd van zulke "onverbeterlijke" democraten en ;,socialisten", "revolutionairen" en republikeinen als, laten wij zeggen, Kerenski en Tseretelli, Renaudel en Scheidemann, Tsjernow en Dan, Henderson en Clynes tijdens de imperialistische oorlog, een reactionaire strijd was, want hij had het verbloemen, de versterking en de overwinning van het imperialisme tot resultaat. De strijd van de Egyptische kooplieden en burgerlijke intellectuelen voor de onafhankelijkheid van Egypte is om dezelfde redenen objectief een revolutionaire strijd, niettegenstaande de burgerlijke afkomst en de burgerlijke stand der leiders van de Egyptische nationale beweging, niettegenstaande het feit, dat zij tegen het socialisme zijn; terwijl de strijd van de Engelse arbeidersregering voor het behoud van de afhankelijkheid van Egypte, om dezelfde redenen een reactionaire strijd is, niettegenstaande de proletarische afkomst en de proletarische stand van de leden van deze regering, niettegenstaande zij "voor" het socialisme zijn. Ik spreek niet eens over de nationale bewegingen van de andere, grote, koloniale landen, als India en China, waarvan iédere stap op de weg naar de bevrijding, zelfs indien zij de eisen van de formele democratie overtreedt, een slag van een stoomhamer op het imperialisme is, d.w.z. een stap, die ongetwijfeld revolutionair is.
Lenin had gelijk, toen hij zei, dat de nationale beweging van de onderdrukte landen, niet van het standpunt van de formele democratie, maar van het standpunt van de feitelijke resultaten in de algemene balans van de strijd tegen het imperialisme, d.w.z. "niet geïsoleerd, maar op wereldschaal" moet worden beschouwd (zie Deel XIX, blz. 257 "De resultaten van de discussie over het zelfbeschikkingsrecht", Hoofdstuk 7).
2. De bevrijdingsbeweging van de onderdrukte volkeren en de proletarische revolutie. Bij zijn conclusies ten aanzien van het nationale vraagstuk gaat het Leninisme uit van de volgende stellingen:
a) de wereld is in twee kampen verdeeld: het kamp van een handvol geciviliseerde naties, die door het financierskapitaal worden beheerst en die de overweldigende meerderheid van de bevolking van de aardbol uitbuiten, en het kamp van de onderdrukte en uitgebuite volkeren van de koloniën en de afhankelijke landen, die deze meerderheid vormen;
b) de koloniën en afhankelijke landen, onderdrukt en uitgebuit door het financierskapitaal, vormen de grootste reserve en de voornaamste krachtbron van het imperialisme;
c) de revolutionaire strijd van de onderdrukte volkeren van de afhankelijke en koloniale landen tegen het imperialisme is de enige weg hunner bevrijding van de onderdrukking en uitbuiting;
d) de belangrijkste koloniale en afhankelijke landen hebben de weg van de nationale bevrijdingsbeweging reeds betreden, een weg, die wel tot de crisis van het wereldkapitalisme moet voeren;
e) de belangen van de proletarische beweging in de ontwikkelde landen en van de nationale bevrijdingsbeweging in de koloniën eisen de vereniging van deze twee vormen der revolutionaire beweging in één gemeenschappelijk front tegen de gemeenschappelijke vijand, tegen het imperialisme;
f) de overwinning van de arbeidersklasse in de ontwikkelde landen en de bevrijding van de onderdrukte volkeren van het juk van het imperialisme is niet mogelijk zonder de vorming en de versterking van een gemeenschappelijk revolutionair front;
g) de vorming van een gemeenschappelijk, revolutionair front is niet mogelijk, zonder de rechtstreekse en vastberaden ondersteuning van de zijde van het proletariaat der onderdrukkende naties aan de bevrijdingsbeweging der onderdrukte volkeren, tegen het "vaderlandse" imperialisme, want ".. een volk, dat andere volkeren onderdrukt, kan niet vrij zijn" (Marx);
h) deze ondersteuning betekent: het opstellen, het verdedigen, het doorvoeren van de leuze - het recht van de naties op een zelfstandig staatsbestaan ;
i) zonder de verwezenlijking van deze leuze is het niet mogelijk de vereniging en samenwerking van de naties in één economisch wereldsysteem, dat de materiële basis vormt voor de overwinning van het socialisme, tot stand te brengen;
j) deze vereniging kan slechts vrijwillig zijn, kan slechts op grond van wederzijds vertrouwen en broederlijke wederzijdse betrekkingen tussen de volkeren tot stand komen.
Hieruit volgen twee kanten, twee strekkingen in het nationale vraagstuk: de strekking tot politieke bevrijding uit de imperialistische ketenen en tot vorming van een zelfstandige nationale staat, die ontstaat op de grondslag van de imperialistische onderdrukking en de koloniale uitbuiting; en de strekking tot economische toenadering van de naties, die ontstaat in verband met de vorming van de wereldmarkt en de wereldhuishouding. "Het zich ontwikkelende kapitalisme", zegt Lenin, "kent twee historische strekkingen van het nationale vraagstuk. De eerste: het wekken van het nationale leven en de nationale bewegingen, de strijd tegen iedere nationale onderdrukking, het stichten van nationale staten. De tweede: de ontwikkeling en vermeerdering van iedere soort van toenadering tussen de naties, het afbreken van de nationale omheiningen, het tot stand komen van de internationale eenheid van het kapitaal en van het economische leven in. het algemeen, van de politiek, de wetenschap enz. Beide strekkingen liggen in het wezen van de wereldwet van het kapitalisme besloten. De eerste overheerst in het begin van zijn ontwikkeling, de tweede kenschetst het rijpe kapitalisme, dat zijn verandering in de socialistische maatschappij tegemoet gaat" (zie Deel XVII, blz. 139-140 "Kritische opmerkingen over het nationale vraagstuk''', Hoofdstuk 2). Voor het imperialisme zijn deze twee strekkingen onverzoenlijke tegenstellingen, want het imperialisme kan niet leven zonder de koloniën uit te buiten en gewelddadig binnen het raam van "een geheel" vast te houden, want het imperialisme kan de naties slechts nader tot elkaar brengen langs de weg van annexatie en koloniale veroveringen, zonder welke het imperialisme, in het algemeen gesproken, ondenkbaar zou zijn.
Voor het communisme daarentegen zijn deze strekkingen slechts twee kanten van dezelfde zaak, van de zaak der bevrijding van de onderdrukte volkeren van het juk van het imperialisme, want het communisme weet, dat de vereniging van de volkeren in één wereldhuishouding slechts mogelijk is volgens de beginselen van wederzijds vertrouwen en vrijwillige overeenstemming, dat de weg tot het vormen van een vrijwillige vereniging van de volkeren loopt over de afscheiding van de koloniën van het imperialistische "éne geheel" en over hun verandering in zelfstandige staten.
Daaruit volgt de noodzakelijkheid, om hardnekkig, ononderbroken, vastberaden te strijden tegen het grote-mogendheidschauvinisme van de "socialisten" der overheersende naties (Engeland, Frankrijk, Amerika, Italië, Japan enz.), die niet tegen hun eigen imperialistische regeringen wensen te strijden en de strijd van de onderdrukte volkeren van "hun" koloniën, vóór de bevrijding van de onderdrukking en vóór de staatkundige afscheiding, niet wensen te ondersteunen.
Zonder zulk een strijd is de opvoeding van de arbeidersklasse van de overheersende naties in de zin van een werkelijk internationalisme, in de zin van toenadering tot de werkende massa's van de afhankelijke landen en koloniën, in de zin van werkelijke voorbereiding van de proletarische revolutie, ondenkbaar. De revolutie in Rusland zou niet hebben overwonnen en Koltsjak en Denikin zouden niet zijn verslagen, als het Russische proletariaat niet de sympathie en de steun van de onderdrukte volkeren van het vroegere Russische rijk zou hebben gehad.
Maar om de sympathie en de steun van deze volkeren te kunnen winnen, moest het in de eerste plaats de ketenen van het Russische imperialisme stukslaan en deze volkeren van de nationale onderdrukking bevrijden. Zonder dit zou het onmogelijk zijn geweest, de Sovjetmacht te bevestigen, een werkelijk internationalisme tot stand te brengen en die merkwaardige organisatie van samenwerking der volkeren te stichten, die Unie van Socialistische Sovjet-Republieken wordt genoemd en die het levende voorbeeld is van de toekomstige vereniging der volken in een één en ondeelbare wereldhuishouding.
Hieruit volgt de noodzakelijkheid van de strijd tegen nationale afgeslotenheid, enghartigheid, afgezonderdheid van de socialisten der onderdrukte landen, die niet buiten de kring van hun eigen nationale gezichtseinder kunnen komen en het verband tussen de bevrijdingsbeweging in hun eigen land met de proletarische beweging in de overheersende landen, niet begrijpen.
Zonder zulk een strijd, blijft de zelfstandige politiek van het proletariaat van de onderdrukte naties en zijn klassen-solidariteit met het proletariaat van de overheersende landen in de strijd voor de omverwerping van de gemeenschappelijke vijand, in de strijd voor de omverwerping van het imperialisme ondenkbaar, zonder zulk een strijd zou het internationalisme niet mogelijk zijn.
Dit is de weg van de opvoeding van de arbeidende massa's der overheersende en der onderdrukte naties in de geest van het revolutionaire internationalisme.
Ziehier wat Lenin zegt, over deze dubbele taak van het communisme op het gebied van de opvoeding van de arbeiders, in de geest van het internationalisme: "Kan deze opvoeding ... concreet dezelfde zijn voor de grote onderdrukkende en voor de kleine, onderdrukte naties, voor de annexerende en voor de geannexeerde naties? Klaarblijkelijk niet. De weg naar één doel: naar de volledige gelijkberechtigdheid, naar de nauwste toenadering en verdere samensmelting van alle naties, loopt hier klaarblijkelijk langs verschillende concrete wegen - precies zoals, laten we zeggen, de weg naar het punt, dat in het midden van deze bladzijde ligt van de ene kant naar links en van de tegenovergestelde kant naar rechts loopt. Als een sociaal-democraat van een grote onderdrukkende, annexerende natie, die in het algemeen de samensmelting van de naties propageert, ook maar een ogenblik vergeet, dat "zijn" Nicolaas II, "zijn" Wilhelm, George. Poincaré enz. óók voor de ,.samensmelting" zijn met de kleine naties (door middel van annexaties) - Nicolaas II voor de "samensmelting" met Galicië, Wilhelm II voor de "samensmelting" met België enz. - dan blijkt deze sociaal-democraat een belachelijk doctrinair in de theorie en een handlanger van het imperialisme in de praktijk te zijn.
Het zwaartepunt van de internationalistische opvoeding der arbeiders in de onderdrukkende landen, moet onvermijdelijk liggen in de propaganda en de verdediging van de vrijheid van afscheiding van de onderdrukte landen. Zonder dit bestaat er geen internationalisme. Het is ons recht en wij zijn verplicht iedere sociaal-democraat van de onderdrukkende naties, die zulk een propaganda niet voert, als een imperialist en een schoft te behandelen. Dit is een onvoorwaardelijke eis, ook al zou het geval van de afscheiding vóór de overwinning van de revolutie slechts in één van de duizend gevallen mogelijk en "uitvoerbaar" zijn ...
Omgekeerd moet de sociaal-democraat van een kleine natie het zwaartepunt van zijn agitatie leggen naar het tweede woord van onze algemene formule: "vrijwillige vereniging" van de naties. Hij kan, zonder zijn eigen plichten als internationalist te overtreden en voor de politieke onafhankelijkheid van zijn eigen natie èn voor haar aansluiting bij de naburige staat X.Y.Z. enz. zijn. Maar in alle gevallen moet hij strijden tegen de aan kleine naties eigen beperktheid, afgeslotenheid en afzondering en voor de behartiging van het geheel en het algemene, vóór het ondergeschikt maken van de belangen van een deel aan de belangen van het geheel.
Mensen, die zich niet in dit vraagstuk indenken, zullen het "tegenstrijdig" vinden, dat de sociaal-democraten van de onderdrukkende naties de "vrijheid van afscheiding" verdedigen en de socialisten van de onderdrukte naties "de vrijheid van vereniging" verlangen. Maar een weinig nadenken doet inzien, dat een andere weg naar het internationalisme en de samensmelting van de naties, een andere weg, die uit de gegeven toestand naar dit doel leidt, er niet is en niet zijn kan"Argh, geef toch eens de bron. Ik ben een thesis aan het maken over een flamingant marxist.
Pie
15 augustus 2006, 19:24
Argh, geef toch eens de bron. Ik ben een thesis aan het maken over een flamingant marxist.
Aan de stijl te lezen, ken ik hem wel ergens van...;-)
Praetorian
15 augustus 2006, 19:49
Aan de stijl te lezen, ken ik hem wel ergens van...;-)Als het Stalin is, dan kan het best zijn dat ik het niet herken.
tony p
16 augustus 2006, 16:09
Wat die 'propagandatips' betreft kan ik Michael Parenti aanraden: "Het Vierde Rijk" en ook wel "Zwarthemden en Roden"
Waren zowat de eerste linkse boeken die ik las (wegens beschikbaar in de bib) en ik vond ze destijds razend interessant.
Spetsnaz
16 augustus 2006, 20:27
http://www.lsp-mas.be/marxisme/160vragen.html dat zijn die 160 vragen waar driewerf het over had.
Ik weet niet welke krant jij leest (Solidair of zo ? ;) ) maar echt veel linkse invalshoeken merk ik toch niet in onze Vlaamse media.
Proletariër
17 augustus 2006, 05:37
http://www.lsp-mas.be/marxisme/160vragen.html dat zijn die 160 vragen waar driewerf het over had. Ik weet niet welke krant jij leest (Solidair of zo ? ;) ) maar echt veel linkse invalshoeken merk ik toch niet in onze Vlaamse media.
http://www.chezpaulus.be/forum/images/smiles/hoinks.gif
wat bij mij enorm veel geholpen heeft: gewoon elke dag de gazet lezen. :-D
kleine tip voor Spetsnaz: integenstelling tot CP staat de quote/citeertoets hier onderaan de post. ;-)
en ik denk dat Pelgrim wil zeggen dat de hypocrisie die er in de media verspreid wordt boekdelen spreekt voor een heldere geest.
maar ik ben maar een randdebiel, dus vraag je het best aan Pelgrim zelf wat hij ermee wil zeggen
Pelgrim
17 augustus 2006, 11:27
't is just.
vBulletin® v3.6.8, Copyright ©2000-2024, Jelsoft Enterprises Ltd.