PDA

View Full Version : 18/03/2007 Herdenkingsdag verdrijving imperialisten uit Gallipoli .De Dardanellencampagne tijdens de Eerste Wereldoorlog duurde van maart 1915 tot januari 1916 en liep uit op een catastrofe voor de Geallieerden.


F16
18 maart 2007, 11:20
http://nl.wikipedia.org/wiki/Slag_om_Gallipoli
http://commons.wikimedia.org/wiki/Category:Battle_of_Gallipoli


Slag om Gallipoli
Van Wikipedia
Ga naar: navigatie, zoek
Locatie van de Slag om Gallipoli
Locatie van de Slag om Gallipoli

De Dardanellencampagne tijdens de Eerste Wereldoorlog duurde van maart
1915 tot januari 1916 en liep uit op een catastrofe voor de
Geallieerden.
Inhoud
[verbergen]

* 1 Het idee
* 2 De aanloop
* 3 De voorbereidingen
* 4 De landing
* 5 De nederlaag
* 6 De mislukking
* 7 Nadien
* 8 Film

Het idee

De Britse Oorlogsraad kwam met het idee een derde front te openen in
Turkije omdat men dacht dat de loopgravenoorlog in het westen geen
snel vooruitzicht op een overwinning bood. Het tweede front, het
Russische front bood ook geen vooruitzicht op een snelle overwinning.
Rusland was door de slag bij Tannenberg zodanig verzwakt dat zij
voorlopig geen vuist meer kon maken. Een derde front bij de
Dardanellen moest er voor zorgen dat Duitsland zijn krachten moest
verdelen. Hierdoor konden de geallieerden dan aan het Westerse front
Duitsland een beslissende slag toebrengen en de oorlog beëindigen.

De zeestraat tussen de Egeïsche Zee en de Zee van Marmara noemt men de
Dardanellen. Men zou proberen via deze zeestraat Rusland te bereiken.
Het Turkse schiereiland Gallipoli begrenst de zeestraat in het
noorden.

[bewerk] De aanloop

Als in 1913 de Jong Turken, een groep opstandige officieren, in
Turkije aan de macht komen, betekent dit een einde aan de Britse
invloed. Enver Pasha, die zijn militaire opleiding in Duitsland had
gevolgd, wordt de nieuwe minister van Oorlog en benoemt Wangenheim tot
zijn Duitse ambassadeur. Zo komt er een einde aan de jarenlange grote
Britse invloed op de Turkse buitenlandse politiek. De vermindering van
de Britse invloed was deels het gevolg van een verandering van de
Britse publieke opinie ten opzichte van Turkije. De Britse pers had
stevige kritiek op het Turks optreden tegen onder andere de Armenen.
De in 1907 afgesloten Brits-Russische overeenkomst was voor de Turken
een teken elders steun te zoeken. Dit was het moment waarop de
Duitsers hadden gewacht. Duitsland vergrootte zijn invloed mede door
de inzet van de imposante ambassadeur Baron Maarschalk von
Bieberstein. De Britse opinie en de toenadering van Duitsland met
Turkije had geen enkele invloed op de Britse buitenlandse politiek. De
Britse minister van buitenlandse zaken Sir Edward Grey was er van
overtuigd dat de Turken de zijde van de geallieerden zouden kiezen.

Op 2 augustus 1914 sluit Enver Pasha een overeenkomst met Duitsland om
Turkije veilig te stellen bij een aanval door Rusland. Een gevolg
hiervan is dat de Britten de twee door Turkije in Groot-Brittannië
bestelde oorlogsschepen niet afleveren maar toevoegen aan hun eigen
vloot. Duitsland biedt naar aanleiding van de Britse maatregelen de
schepen "Goeben" en "Breslau" aan de Turkse vloot aan. Het gevolg is
dat de vijandelijkheid tussen de Duitse en Britse marine in de
Middellandse Zee toe neemt.

Twee dagen later, na een bombardement van de Duitse oorlogsschepen
Goeben en Breslau, onder bevel van viceadmiraal Wilhelm von Souchon,
op de havens van Algerije, komt het tot een conflict met twee Britse
slagkruisers, de Indefatigable en de Indomitable, onder leiding van
viceadmiraal sir A. Berkeley-Milne. Er wordt niet geschoten omdat het
Britse ultimatum (dat de Duitsers zich uit België moeten terugtrekken)
pas om middernacht afloopt. Von Souchon vaart verder richting Turkije.

Hij was op weg naar Turkije omdat Groot-Brittannië eerder twee in
aanbouw zijnde Turkse oorlogsschepen in beslag had genomen. Duitsland
had ter compensatie de Goeben en de Breslau aangeboden, die von
Souchon daar zou afleveren. Enkele dagen later, in de nacht van 6 op 7
augustus 1914, merkt hij dat hij nog steeds gevolgd wordt door sir A.
Berkeley-Milne en zijn slagkruisers. Pas op 10 augustus 1914, als hij
de Dardanellen doorvaart, staken de Britten hun achtervolging.

Op 27 september 1914 houden de Britten een Turkse torpedoboot tegen
die de Dardanellen wil uitvaren en sturen hem terug de zeestraat in.
De Turken sluiten de Bosporus en Dardanellen voor alle
scheepvaartverkeer waardoor Rusland wordt afgesneden van de
geallieerden. Overigens klinkt dit dramatischer dan het was. Er was
niet veel scheepvaartverkeer naar Rusland via de Dardanellen.

Een maand later, op 28 oktober 1914, beschiet de Turkse vloot, die nu
onder leiding staat van de Duitser von Souchon, de Russische havens
van Odessa, Sebastopol en Theodosia vanop de Zwarte Zee. Deze
beschietingen waren niet echt doeltreffend en waren meer bedoeld om
Duitsland de Turkse goede wil te tonen. Gevolg is wel dat Rusland op 2
november 1914de oorlog aan Turkije verklaart. Een dag eerder
vernietigen de Britten een Turks jacht met zeemijnen aan boord. De
Britten waren dus gewaarschuwd over een mogelijke mijnenleg in de
Dardanellen. De volgende dag al bombarderen de Britten de ingang van
de Dardanellen, met name de forten van Sedd el Bahr en Kum Kale. Dit
gebeurd zoals men later zegt om de effectieve schootsafstand van de
kanons te bepalen. Doordat bij toeval het magazijn bij Sedd el Bahr
werd geraakt is de vernietiging compleet. Deze beschieting is achteraf
een grote fout geweest. Ten eerste werden de Turken gewaarschuwd dat
de Britten van zins waren de Dardanellen te forceren. Na deze
beschieting zijn de Turken, met ondersteuning van de Duitsers, het
schiereiland Gallipoli gaan versterken. Ten tweede concludeerden de
Britten dat het met alleen slagkruisers mogelijk moest zijn de forten
in de Dardanellen te vernietigen. De nieuwe HE munitie en de
nauwkeurigheid van de kanons maakten dit mogelijk. Dat het echter een
gelukstreffer was en in werkelijkheid de vernietigende werking van de
kanons meeviel wist men niet. Op 5 november 1914 verklaren ook Groot-
Brittannië en Frankrijk de oorlog aan Turkije.

Begin 1915 was de situatie in de Eerste Wereldoorlog niet florissant
voor de geallieerden. Kabinetsleden, leden van de oorlogsraad en
parlementariërs waren bezorgd over de ontstane patstelling. Lloyd
George minister van financiën stuurde aan op een actie op de Balkan.
Rond deze tijd kwam ook het zogenaamde boxing day memorandum uit
geschreven door luitenant-kolonel Maurice Hankey , secretaris van de
oorlogsraad. Dit memorandum wees de Middellandse zee aan als mogelijke
opening in de ontstane impasse. Ook in Rusland was de situatie zeer
ernstig. De Russische tsaar stuurde een telegram aan de Britse
minister van oorlog Lord Horatio Kitchenereen telegram waarin hij om
een Britse demonstratie tegen de Turken vraagt. Lord Kitchener en de
Britse minister van Marine Winston Spensor Churchill bespreken dit
Russisch verzoek op 2 januari 1915. Kitchener heeft een voorkeur voor
een demonstratie bij de Dardanellen omdat dan ook Constantinopel
bedreigt zou worden. Kitchener benadrukt echter dat hij geen troepen
beschikbaar heeft. Lord Kitchener stuurt diezelfde avond een antwoord
aan de Russische tsaar terug waarin hij toezegt dat er een
demonstratie tegen de Turken zou plaatsvinden. Wat er precies onder
een demonstratie verstaan wordt meldde hij niet. Gevolg is wel dat
Groot-Brittannië zich committeerde tot een demonstratie tegen de
Turken.


Winston Churchill, zag als grote voordeel van een operatie bij de
Dardanellen. De bezetting van de Dardanellen zou zeer waarschijnlijk
een vervolg krijgen met de bezetting van Constantinopel (Istanbul)
waardoor Turkije verslagen zou zijn. Bulgarije die op het punt stond
de zijde van Duitsland te kiezen zou vrijwel zeker neutraal blijven.
Rusland kon oorlogsmateriaal importeren en graan exporteren. Lord
Kitchener had echter geen troepen beschikbaar en dus liet Winston
Churchill onderzoeken of de operatie door de marine alleen kon worden
uitgevoerd. De succesvolle bombardementen uitgevoerd door de marine in
november 1914 maakten dat misschien wel mogelijk. Hij vroeg aan Schout-
bij-nacht sir Sackville Hamilton Carden (squadron commandant van de
schepen die bij de Dardanellen opereerden) of het forceren van de
Dardanellen met alleen slagkruisers mogelijk was. Schout-bij-nacht
Carden antwoordde dat als men er de tijd voor zou nemen dit mogelijk
was.

Naar aanleiding van dit antwoord besluit de oorlogsraad op 13 januari
1915 dat: De admiraliteit een expeditie moet voorbereiden om in
februari met een vloot het Gallipoli schiereiland te bombarderen en te
veroveren met als einddoel Constantinopel.

[bewerk] De voorbereidingen

Op 19 februari 1915 wordt de aanval op de Dardanellen geopend door
bombardementen op de forten, maar door communicatieproblemen wordt de
actie afgebroken. Enkele dagen later, op 25 februari 1915, wordt de
aanval herhaald, en nu slaagt admiraal Gardener erin een van de forten
te vernietigen, maar drie schepen worden beschoten door verdekt
opgestelde houwitsers.

Van 27 februari tot 3 maart 1915 landen eenheden mariniers op de
Turkse kust en stellen 50 stukken geschut buiten werking. Deze actie
wekt enthousiaste reacties in Londen. Lord Kitchener vermoedt dat bij
het verschijnen van de Britse vloot, de Turken gewoon op de vlucht
zullen slaan. De Britse minister van Buitenlandse Zaken, Grey, denkt
dat het een staatsgreep in Turkije zal teweegbrengen.

Maar men vergeet dat de Turken door de aanvallen op de hoogte zijn van
de Britse plannen en op 4 maart 1915 al moeten de Britten zich
terugtrekken door de hevige Turkse tegenstand. Verdere pogingen om aan
wal te komen mislukken en de plannen worden verschoven naar april.

In maart worden de troepen aangevuld en voorbereid. De Britse generaal
Hamilton wordt benoemd tot commandant van de Expeditionary Forces die
Gallipoli zullen innemen. Zijn kennis van het strijdgebied is nihil en
hij moet zijn informatie halen uit toeristische folders over de
streek. Ook de communicatie tussen de landmacht en de marine ontbreekt
en de Turken zijn volledig van hun plannen op de hoogte door gebrek
aan geheimhouding. De Duitse generaal Liman von Sanders krijgt het
bevel over 60 000 Turkse troepen in de regio en begint de verdediging
voor te bereiden.

Er wordt op 12 maart 1915 nog een poging ondernomen tot besprekingen
met de Turkse regering maar deze lopen op niets uit omdat Groot-
Brittannië niet kan garanderen dat Constantinopel gevrijwaard zal
blijven.

[bewerk] De landing

Een nieuwe poging werd op 18 maart 1915 ondernomen. 18 Britse
slagschepen, kruisers en destroyers varen vergezeld van vele
mijnenvegers de Dardanellen binnen. Ze openen op hetzelfde moment het
vuur op de forten. Ze worden echter op granaten onthaald en rond de
middag worden de Franse Gaulois met enkele andere schepen getroffen.
Ze maken plaats voor de mijnenvegers door zich terug te trekken in de
Erén Keui Bay, maar deze ligt vol mijnen en de Franse Bouvet wordt tot
zinken gebracht. Ook de mijnenvegers moeten een veilig onderkomen
zoeken door de aanhoudende granaatregen. Later in de middag, rond
16:00 uur zinken drie Britse schepen, de Inflexible, de Irresistable
en de Ocean, door mijnen onder het wateroppervlak. De actie wordt
afgeblazen.

Op de krijgsraad van 22 maart 1915, aan boord van de HMS Elisabeth,
spreken viceadmiraal Boue de Lapeyrère, commandant van de Franse
Middellandse Zeevloot, generaal Hamilton, viceadmiraal De Robeck en de
Franse generaal Baillard, af om op 14 april 1915 op Gallipoli te
landen. De 29° divisie zal op Helles landen, de Anzacs bij Caba Tebe,
de Royal Naval Division bij Bulais, een Franse eenheid bij Kum Kale en
de Basika Baai en een Brits bataljon bij Morto Baai. Bij Krithia zal
2000 man worden afgezet. Men verwacht weinig of geen tegenstand.

Op 23 april 1915 zet de vloot zich in beweging en meer dan 200 schepen
varen naar de Dardanellen en de landing begint. Om 03:00 uur komen
Britse troepen met 70 000 manschappen aan bij de Hellespont op de punt
van het schiereiland. De ANZAC-troepen, zo'n 12.000 man moeten bij Ari
Burna, Z-beach genaamd, landen, maar worden op de verkeerde plaats
afgezet en worden onder vuur genomen door de Turkse 19° divisie als ze
proberen de Sari Bair te beklimmen. De Britse generaal Birdwood vraagt
om terug te trekken, maar wordt genegeerd. Op V-beach wil men de
Turken overrompelen door opeens aan wal te verschijnen, maar ze worden
neergemaaid door het gerichte Turkse machinegeweervuur. Op W-beach
sneuvelen er nog eens honderden manschappen De derde landing vormt een
afleidingsaanval door de Fransen bij Kum Kale waar ze bij het innemen
van de stad, er zonder veel kleerscheuren vanaf komen.

Generaal Hamilton zendt op 27 april 1915 een telegram naar Londen met
de boodschap dat alles naar wens is verlopen en dat de 30 000 Britten
aan land zijn gezet.

[bewerk] De nederlaag

Op 28 april 1915, bereikt de Britse 29° divisie Krithia en lanceren
een aanval op de Turken. Ze verliezen meer dan 3000 manschappen door
verwarring in de gelederen en communicatiestoornissen. De Anzac bij
Ari Burna slaagt er bijna in de bergkam van Chunuk Bair te veroveren,
maar dit wordt verijdeld door de Turkse reservetroepen onder leiding
van Mustafa Kemal (Atatürk), die later in 1923 de Turkse Republiek
opricht.

De derde operatiefase gaat op 3 mei 1915 van start. Men plande een
gecombineerde actie op het land en op zee, maar de geallieerde troepen
worden klemgezet op het strand door sterk Turks verzet. Op 6 mei 1915
proberen de Britten nogmaals Krithia te veroveren, deze keer ten koste
van 6500 gesneuvelden. Op 19 mei 1915 doen de Turken een tegenaanval
met 40 000 manschappen, maar deze wordt door de Anzac, die slechts met
17 000 man zijn, afgeweerd.

Door de mislukte aanvallen op de Dardanellen, wordt de Britse minister
van Marine sir Winston Churchill, op 26 mei 1915, ontslagen door
eerste minister Herbert Asquith.

Er groeien nog meer twijfels over de operatie als op 4 juni 1915 ook
de derde poging Krithia in te nemen mislukt. Weer sneuvelen er
duizenden geallieerden.

De versterkingen arriveren begin augustus 1915 en men start de vierde
operatiefase. Ze ontschepen in de baai van Suvla om de Turkse
verdediging vanuit het zuiden aan te vallen. De Anzac valt
tegelijkertijd aan op Chunuk Bair, maar wordt op 10 augustus 1915
verslagen door Mustafa Kemal. Ook de landing op Suvla is geen succes
omdat sir Frederick Stopford zich laat overrompelen door de Turken die
meteen het hoger gelegen gebied van de baai veroveren.

Een week later, op 17 augustus 1915, vraagt generaal sir Ian Hamilton
nogmaals om versterkingen. Londen is verbijsterd door de vele
tegenslagen.

Dezelfde dag probeert men een nieuwe aanval op Suvla, maar na het
oprichten van een bruggenhoofd, worden ze door de Turkse verdediging
tegen gehouden en geïsoleerd.

De gevechten voor Gallipoli duren onverminderd voort. Na de hitte van
de zomer, krijgen ze nu af te rekenen met stormschade en koude.

[bewerk] De mislukking

De operatie is tot mislukken gedoemd, de strijdmachten kunnen het land
niet binnentrekken. Het duurde maanden voor ze tot dit inzicht kwamen.
Er vielen duizenden onnodige slachtoffers door de gevechten, maar ook
door de enorme hitte in de zomermaanden en de ijzige kou in de winter.

Op 11 oktober 1915 verklaart de Britse minister van Oorlog, Lord
Kitchener, dat een terugtrekking de rampzalige gebeurtenis uit de
geschiedenis van het Britse Rijk zou zijn. Ook generaal sir Hamilton
evalueert het risico en besluit dat bij zo'n onderneming minstens de
helft van zijn troepen zal sneuvelen. Hij wordt op 14 oktober 1915 uit
zijn functie ontheven en vervangen door generaal Monroe die de
opdracht krijgt de situatie te eindigen.

Als blijkt dat Londen hem de nodige versterkingen niet kan geven, wil
hij het eiland meteen aan de Turken overlaten. Lord Kitchener wil er
het fijne van weten en gaat op 10 november 1915 op onderzoekscommissie
naar Gallipoli. Op 15 november 1915 stuurt hij een telegram aan
minister-president Asquith waarin hij eindelijk toegeeft dat de inname
van Gallipoli onmogelijk is. Hij adviseert tot directe evacuatie over
te gaan.

In december 1915 beginnen de geallieerden aan de evacuatie, maar doen
dit in het geheim om de Turkse troepen op een dwaalspoor te brengen.
Op 8 december 1915 begint de terugtrekking uit de baai van Suvla en
Ari Burna volgens het plan van generaal William Birdwood. Op 28
december 1915 begint de evacuatie uit de Hellespont.

De geallieerden werden uiteindelijk in het grootste geheim geëvacueerd
in december 1915 en januari 1916. Niemand sneuvelt tijdens deze
complexe operatie.

[bewerk] Nadien

De Britse journalist Keith Murdoch brak het verbod om over Gallipoli
te praten door een brief te schrijven aan de Australische premier die
deze informatie doorspeelde aan het Britse kabinet in Londen.

Als herdenking van de vele onnodige slachtoffers van de nederlaag op
dit schiereiland, vieren de Australiërs nog steeds de verjaardag van
de eerste landing: 25 april. Ze noemen dit Anzac-day. Anzac:
Australian and New Zealand Army Corps, codenaam voor de eerste
landing.

[bewerk] Film

In 1981 maakte de Australische regisseur Peter Weir, bekend van andere
films zoals The Truman Show (1998) en Master and Commander (2003), een
film over deze veldslag met Mel Gibson en Mark Lee in de hoofdrol.

De film gaat over twee jonge Australische mannen die met de ANZAC's
mee naar Europa komen om deel te nemen aan de Eerste Wereldoorlog. Ze
worden naar Gallipoli gestuurd waar het onzinnige van de oorlog al
snel duidelijk wordt.