Los bericht bekijken
Oud 18 augustus 2002, 09:46   #1
Jonas De muynck
Provinciaal Gedeputeerde
 
Jonas De muynck's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 21 juni 2002
Locatie: Schaarbeek
Berichten: 891
Standaard

Inleiding

Aangezien we het zullen hebben over het verwerven van "macht" over de samenleving, want dat is waar Nieuw-rechts uiteindelijk naar streeft, is het van fundamenteel belang dat we stilstaan bij de vraag:

“wanneer bezit iets of iemand macht over/binnen de samenleving?”

Deze vraag moet je steeds goed voor ogen houden, want de oplossing van die vraag is wat ideologieën van elkaar kan onderscheiden.

Marxisten zien zoals jullie weten alles vanuit een economische context. Concreet wil dit zeggen dat zij denken dat alles te verklaren is uit het economische (hoe mensen dus in hun levensonderhoud moeten voorzien). Cultuur, dus zowel kunstvormen als zeden en gebruiken komen dus allemaal voort uit de economische sfeer. De basis van die economische sfeer is de productiesfeer (datgene waarbinnen de “producten” worden vervaardigd).
Wat is dan dus “macht”?

Inderdaad, de controle over die productiesfeer.

Datgene/diegene dat/die de controle heeft over de productiesfeer heeft de controle over “de cultuur” ,“het denken” van de mensen en dus de macht over “de samenleving”.
Een voorbeeld maakt het misschien duidelijker:

Neem nu de moraal, datgene wat een samenleving dus ziet als “goed” en “kwaad”, het is duidelijk dat diegene die hier controle over heeft de macht binnen de samenleving bezit.
Wel, aangezien de moraal het gevolg is van wat er zich binnen de productiesfeer afspeelt (de machtsverhouding tussen de verschillende actoren, werkgever en werknemer bijvoorbeeld) zal de moraal bepaald worden door diegene die de macht heeft binnen de productiesfeer.
En dus de belangen van diegenen die binnen die productiesfeer betrokken zijn. De belangen van de sterkste van alle actoren primeren dus en bepalen de vorm van de “bovenbouw” (dit is alles wat voortkomt uit de productiesfeer of “de onderbouw” van een samenleving).

Moraal maakt deel uit van de bovenbouw en is dus onderhevig aan de belangen van diegene die binnen de productiesfeer dominant is en wiens belangen dus moeten primeren.

Een specifiek voorbeeld:
In tijden van voorspoed zal een grootgrondbezitter weinig belang hechten aan het sprokkelhout dat op zijn domein te vinden is, en er niets tegen hebben dat zijn werknemers dit sprokkelhout oprapen en meenemen naar huis. In tijden van een slechte economische toestand zal de grootgrondbezitter dat echter anders zien, en mensen die dat sprokkelhout oprapen beschouwen als “dieven” en dus “misdadigers” en zullen ze ook als dusdanig worden behandeld.

De moraal is dus gewijzigd, plots wordt het oprapen van hout een “misdrijf”…

Dit is een voorbeeld van hoe de “onderbouw” de “bovenbouw” kan beïnvloeden.
Maar uiteraard is er meer, het denken van mensen wordt volgens marxisten bepaald door de positie die ze bekleden binnen de economische werkelijkheid. Hun materiële toestand is dus bepalend voor hun denken (“onderbouw” die “bovenbouw” vorm geeft dus…).

Uiteraard is dit slechts één visie van wie macht heeft binnen een samenleving.
Marxisten denken dus dat ze gewoon de controle moeten verwerven over de productiesfeer om een samenleving vorm te kunnen geven. Daar komt het optimisme (of het utopische) van het Marxisme uit voort. Zij denken namelijk dat een “solidaire, vreedzame wereld” haalbaar is aangezien dat soort “solidair en vreedzaam gedrag” afhankelijk is van wat zich binnen de productiesfeer afspeelt. Wanneer het winstprincipe in een economie wordt uitgeschakeld, en de economie op een bepaalde manier wordt gerunned kun je dus een vreedzame en solidaire maatschappij creëren, je moet alleen weten hoe je economie er moet uitzien om zulks te kunnen realiseren. Hun oplossing is het collectiviseren van de productiefactoren (datgene waarmee men producten kan vervaardigen).

Maar tot daar het marxisme (veel te complex om hier zo kort te worden behandeld en ik heb een aantal nuances moeten weglaten enz…).

Het is duidelijk dat een nogal deterministische kijk is op de werkelijkheid…
Er is dan ook veel kritiek gekomen op deze theorieën (o.a. Max weber die zei dat het Calvinisme net invloed uitoefende op hoe een economie werkte en dus niet omgekeerd) de voor ons belangrijkste criticus is de neo-marxist Antonio Gramsci die crepeerde in één van de gevangenissen van Mussolini. Antonio Gramsci had enorme kritiek op het denken van Marx en week er op bepaalde fundamentele vlakken sterk van af.

Wat was nu die kritiek van Gramsci?

Gramsci was van mening dat Marxisten zich niet voldoende hadden beziggehouden met de “bovenbouw” (datgene wat volgens hen voortkomt uit de “onderbouw” of de productiesfeer).
Door hun te grote aandacht voor de onderbouw waren ze in zijn ogen kortzichtig en zouden ze nooit hun doel kunnen verwezenlijken. Het volstaat volgens Gramsci dus niet dat je de macht nastreeft over de productiesfeer (de economie als je wil). Een nieuwe cultuur (dus ook denkbeelden bij mensen in een samenleving en hun gedrag) wordt namelijk ook bepaald door de staat, de politiek en een ideologie en niet enkel door zuiver economische factoren. Het waren in de ogen van Gramsci de staat en de ideologie die de samenleving vorm gaven zodat ze het best de noden van de heersende economische macht kon dienen (het kapitalisme dus).
Hier is de economie dus diegene die onder invloed staat van de “bovenbouw”…
Om macht te bezitten moet er dus ook gewerkt worden aan een machtspositie binnen het bepalen van de denkbeelden van mensen en dit kan gebeuren vanuit de “bovenbouw”…
Wil je macht dan moet je dus ook werken vanuit de bovenbouw…
Aan dit principe zal Nieuw-rechts een nieuwe invulling geven die in de volgende hoofdstukken aan bod zullen komen.
Jonas De muynck is offline