Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Lof der Zotheid
Een bontkraaghyena wilde me bij de afgelopen volle maan daarmee om de oren slaan. 't Is hem niet zo goed bekomen. Hij had dan wel een aangebrande smaak, maar ik dacht dat dat van de angst kwam...
|
Jamaa, verdorie Lof der Zotheid. Ik zoek geen bontkraaghyena's maar m'n bootje.
Heb er echtentechtig in gevaren.
Jonge meisjes verdronken zogezegd omdat hun luchtmatrasje lek was en wij moesten ze redden met het bootje en de reddingsboeien.
Waren gouden tijden.
Als beloning kreeg de redder een kus van het geredde meisje.
Kunt ge u voorstellen wat dat waard was in de tijd van de kalverliefde.
Waar is m'n bootje, snif, snif.