Vertaling: Hegel kan het bestaan van het Universum verklaren met zijn dialectisch systeem van these, antithese en synthese, te beginnen met de eenheid van zijn en niets.
Nu is dat begin van de Logica geen begin in de tijd, zodat het heelal eens begonnen zou zijn.
Neen: het heelal is eeuwig, zoals ook de Logica zelf eeuwig is.
Het is alleen zo dat de verklaring van het bestaan van het heelal, begint met de eenheid van Niets en Zijn, dus zo dat het Niets, dat immers IS, het ZIJN impliceert.
Maar zowel het Niets als het ZIJN zijn eeuwig: eeuwig in het onderscheid, maar ook in hun eenheid.
Hegel en de wetenschap.
De eenheid van zijn en niets is het begin van de Logica bij Hegel en het Universum zelf behandelt hij in zijn natuurfilosofie, te beginnen bij de mechanica met ruimte en tijd.
Bij de logica zelf heeft dat dan de nog abstractere vorm van eerst het: worden (als eenheid van zijn en niets), dus concreet als tijd, en "dasein" (er-zijn), concreet als ruimte.
Vervolgens plaats en beweging, daarna materie en beweging met aantrekkingskracht en afstootkracht, enzovoort.
Hij bouwt het dus langzaam maar zeker op vanuit de eerst meest abstracte begrippen in de logica tot de meer concretere begrippen in de natuurfilosofie.