Het uiterlijke dient het innerlijke.
Dat wil overigens niet zeggen dat het uiterlijke vakmanschap er niet toe doet, want deze biedt immers het gereedschap, de mogelijkheid om het innerlijke op een adequate manier weer te geven. Het uiterlijke dient het innerlijke.
Zonder enige technische kennis komt er van een kunstwerk niks terecht.
Innerlijk en uiterlijk vormen een eenheid en hoe meer een kunstenaar zijn vak verstaat des te betere kunstwerken hij ook kan maken.
Ook kan de vakmanschap omwille van zichzelf bewonderd worden.
Nochtans maakt de vakmanschap alleen nog geen kunstwerk.
Iets kan zelfs heel knap gemaakt zijn en toch geen kunstwerk zijn, de mens onverschillig laten en zelfs lelijk zijn.
Andersom kan iets primitief zijn en toch tot het hart spreken.
|