Los bericht bekijken
Oud 15 januari 2003, 19:31   #61
Dimitri
Perm. Vertegenwoordiger VN
 
Geregistreerd: 5 november 2002
Berichten: 12.386
Standaard

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Jan van den Berghe
De criteria zijn vrij simpel:

(a) volksinstemming: beschouwt het volk de dagdagelijkse spreektaal als een dialect dan wel als een onderscheiden taal?
(b) codificatie: bestaat er een standaardvorm van de taal?
In plaats van b zou ik eerder pleiten voor het criterium dat talen met een eigen oorsprong en ontwikkeling worden erkend.

Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Jan van den Berghe
Zelf heb ik een aantal vrienden die in Sluis en Axel wonen en bij hen wordt het dialect nog dagelijks gebruikt. Zij staan echt niet te popelen op een of andere erkenning van hun Zeeuws.
Men zou er misschien beter een referendum over kunnen uitschrijven in de provincie, met twee vragen:
- Is Zeeuws uw moedertaal of spreekt u het vaak?
- Wat vindt u van een erkenning van het Zeeuws als minderheidstaal?

Citaat:
Zoals al gezegd spelen een aantal niet-taalkundige motieven een rol bij de erkenning van een taalgroep tot taal.
Maar toch ook taalkundige: heeft een streektaal een eigen oorsprong en ontwikkeling. Het is niet zomaar dat talen erkend worden. Anders had het Brabants ongetwijfeld genoeg voorstanders gehad voor erkenning. Brabants is echter een dialectengroep die uit het Nederlands is ontstaan, i.t.t. Neder-Saksisch en Limburgs.

Citaat:
Taalkundig is het trouwens verkeerd dialecten zomaar in te delen alsof het op zichzelf staande entiteiten zijn. Tussen West- en Oost-Vlaams bestaat er een overgangsgebied waar een dialect wordt gesproken dat kenmerken heeft van beide dialecten (streek vanaf Ruiselede tot Waregem). Tussen Oost-Vlaams en Brabants is dat ook het geval. Tussen Brabants en Limburgs is dat ook het geval. In het Limburgs bestaan er onderscheiden gebieden, waarbij men vaststelt dat het dialect steeds meer Duitse kenmerken begint te hebben naarmate men naar het oosten gaat.

Daarom lijkt het me verkeerd te stellen dat Limburgs niet bij het Nederlands en het Duits hoort. Dat kan men slechts zeggen als men één dialectvorm isoleert (meestal een middendialect dat dus afwijkt van zowel westelijke als oostelijke varianten en dus het sterk afwijkt van de cultuurtalen die dat westen en oosten gebruikt) en die dan tegenover de desbetreffende cultuurtalen plaatst.
Van de webstek over Nederlandse streektalen:

De Limburgse taal is een zelfstandige en volwaardige, aan het Duits en Nederlands verwante taal. Het heeft een andere oorsprong dan het Nederlands en bestrijkt een vrij groot gebied. In Limburg spreken ongeveer een miljoen mensen Limburgs en het taalgebied strekt zich over drie landen uit: België, Duitsland (gemeente Zelfkant) en Nederland.
De Limburgse taal wordt door velen aangeduid als "de Limburgse dialecten". Dit is onjuist, want een dialect is een afgeleide van een zelfstandige en volwaardige taal. Het Limburgs, echter, is een onder het Europees Handvest voor streektalen of talen van minderheden erkende taal. Het doel van dit Handvest is het beschermen en het versterken van de niet-dominerende talen in Europa. Belangrijk evenwel, voor de afbakening van het begrip dialect, zijn de criteria die het "European Bureau for Lesser Used Languages" (onderdeel van de Europese Unie en verbonden aan de Raad van Europa, met een eigen positie binnen de UNESCO) hiervoor hanteert: "dialecten richten zich wat betreft de woordenschat, de zinsbouw en de spelling naar de standaardtaal." Geen van deze drie criteria is op de Limburgse taal van toepassing. Bovendien heeft het Limburgs, zoals hierboven vermeld, een formele status als taal. Hieruit kan men concluderen, dat het Limburgs geen dialect is, laat staan een dialect van het Nederlands, zoals sommige landgenoten plegen te denken, maar één taal.


Hier wordt dus het onderscheid aangegeven tussen een dialect en een taal.

De taalkaart van Limburg laat inderdaad de verschillen zien tussen de dialecten - naar het oosten toe komen er steeds meer 'Duitse' kenmerken in de taal - maar de belangrijke Uerdingerlijn laat toch een duidelijke scheiding tussen de Brabantse en de Limburgse dialecten zien. Uit mijn contacten, en door uitspraken op internetfora is dat eveneens te merken, weet ik dat Noord-Limburgers zich niet beschouwen als Limburgstaligen. Zij spreken een Brabants dialect. Er is zelfs een grote aversie tegen Limburgstaligen, die in Brabant en Noord-Limburg als 'halve Duitsers' worden beschouwd. Ik denk dat het zich afzetten tegen het Limburgs een manier is om het eigen minderwaardigheidscomplex voor het Brabantse dialect door te schuiven. Dat beeld bestaat in de Randstad nl. helemaal niet (of in ieder geval veel minder), terwijl Brabanders en Limburgers juist vaker op een hoop worden gegooid met als kenmerk de zachte g. Ik moet er overigens meteen bijzeggen dat dit accent tegenwoordig niet meer als slecht of fout wordt beschouwd. Vroeger werd er op Limburgse scholen alles aan gedaan om de kinderen zo zuiver mogelijk Nederlands te laten spreken, maar inmiddels wordt een Limburgs accent, dat door de zangerige uitspraak wel degelijk goed van het Brabants is te onderscheiden, overal geaccepteerd. Veel mensen vinden het een stuk prettiger klinken dan het 'harde' accent dat bijv. veel Rotterdammers hebben.



Citaat:
Oost-Limburgs van Eupen zal niemand van de sprekers als een aparte taal aanvoelen, maar slechts als een Duits dialect. Ook het Limburgs van Vaals zal men eerder als Duits aanvoelen dan als Nederlands. Nochtans zullen de sprekers ervan het als een Nederlands dialect plaatsen. West-Limburgs van Halen (in Vlaams Limburg) zal iedereen als Nederlands dialect betitelen. Gaat men echter het dialect van Maaseik gaan isoleren of dat van Maastricht dan krijgt men algauw een ander beeld.
Toevallig was ik twee maanden geleden nog in Vaals en ik moet zeggen dat het toch wel duidelijk hoorbaar niet om een Duits dialect ging. Het viel mij juist op dat ik grote delen van de onderlinge gesprekken goed kon volgen, terwijl dat bij lang niet alle Limburgse dialecten het geval is.

Eupen werd in de Nederlandse schoolatlassen eind jaren vijftig nog als Nederlandstalig beschouwd. Ik heb twee atlassen uit die periode (waarin ook de taalgrens is vastgelegd) in de kast staan, een uit 1961 en een uit 1963, en beide geven het gebied van Voeren tot Eupen als Nederlandstalig aan. Ik heb gelezen dat de kerkdiensten er vroeger ook in het Nederlands waren. Vermoedelijk heeft men met de komst van de Duitstalige gemeenschap een uniforme taal voor het hele gebied willen gebruiken en is dat het Duits geworden. Maar veel mensen in het gebied spreken volgens mij nog heel goed Nederlands.

Citaat:
Maar daarbij vergeet men de organische eenheid van het Germaans taalgebied: Frankisch-Saksische dialecten vloeien door en in elkaar van de Noordzee tot (vroeger toch) aan het Memelland, van de Oostzee tot aan Zuid-Tirol. Men zou evengoed kunnen stellen dat alle dialecten in dat grote taalgebied aparte talen zijn; en men zou evengoed de stelling verdedigen dat we met z'n allen eigenlijk het Hoogduits als cultuurtaal zouden kunnen aannemen.
Ik denk dat er gekeken moet worden welke dialecten eenheden gevormd hebben. Dat is bij het Limburgs en het Neder-Saksisch goed te onderscheiden. In Duitsland is dat waarschijnlijk even goed mogelijk. Vervolgens is het aan de bevolking om te bepalen of het de eigen groep erkend wil zien. Maar een gemeenschappelijke taal zoals het AN lijkt me geen voorwaarde voor erkenning. Dan zouden talen die een centralistisch karakter hebben bevoordeeld worden boven talen waarbij de onderlinge verscheidenheid belangrijk is en dat lijkt me niet de bedoeling.
Dimitri is offline   Met citaat antwoorden