[Peche]

1 Samuel 2:10
Die met den Heere twisten, zullen verpletterd worden; Hij zal in den hemel over hen donderen; de Heere zal de einden der aarde richten, en zal Zijn Koning sterkte geven, en den hoorn Zijns Gezalfden verhogen.

2 Samuel 7:5
Ga, en zeg tot Mijn knecht, tot David: Zo zegt de Heere: Zoudt gij Mij een huis bouwen tot Mijn woning?

2 Samuel 7:12-14
Wanneer uw dagen zullen vervuld zijn, en gij met uw vaderen zult ontslapen zijn, zo zal Ik uw zaad na u doen opstaan, dat uit uw lijf voortkomen zal, en Ik zal zijn koninkrijk bevestigen. Die zal Mijn Naam een huis bouwen; en Ik zal den stoel zijns koninkrijks bevestigen tot in eeuwigheid. Ik zal hem zijn tot een Vader, en hij zal Mij zijn tot een zoon; dewelke als hij misdoet, zo zal Ik hem met een mensenroede en met plagen der mensenkinderen straffen.

2 Samuel 23:3-4
De God Israels heeft gezegd, de Rotssteen Israels heeft tot mij gesproken: Er zal zijn een Heerser over de mensen, een Rechtvaardige, een Heerser in de vreze Gods. En Hij zal zijn gelijk het licht des morgens, wanneer de zon opgaat, des morgens zonder wolken, wanneer van den glans na den regen de grasscheutjes uit de aarde voortkomen.

Lees dan de openbaringen 22:16 -> Ik, Jezus, heb Mijn engel gezonden om ulieden deze dingen te getuigen in de Gemeenten. Ik ben de Wortel en het geslacht Davids, de blinkende Morgenster.

De morgenster en het geslacht Davids wordt hierboven duidelijk vernoemd. Want in Samuel verbiedt God David zijn tempel te bouwen. En God spreekt daar over een Koning die uit het zaad van David zal opstaan.

En dat is waar wij starten.
Van Genesis tot en met Johannes' openbaringen zijn de voorspellingen uitgekomen.

Zacharia 11:11-12
Dus werd het te dien dage vernietigd, en alzo hebben de ellendigen onder de schapen, die op mij wachtten, bekend, dat het des Heeren woord was. Want ik had tot henlieden gezegd: Indien het goed is in uw ogen, brengt mijn loon, en zo niet, laat het na. En zij hebben mijn loon gewogen, dertig zilverlingen.

Mattheus 27:3
Toen heeft Judas, dien Hem verraden had, ziende, dat Hij veroordeeld was, berouw gehad, en heeft de dertig zilveren penningen den overpriesters en den ouderlingen wedergebracht.