Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door de vuile muilekoek
Dat is waar .... teveel is teveel , eens thuis blijven samen lekker gezellig in het wekend .. ,, gezien onlangs een dag mooi weer en ze vlogen met de trein naar zee , geraakten vast s 'avonds op die trein chaos tot en met .. goe zot allemaal dacht ik , thuis is het ook mooi weer ... waarom altijd zo direct hollen ... er komen nog dagen toch..
|
De mensen rennen zichzelf gewoon voorbij.
Dit moet, dat moet, we moeten minstens 3 keer per jaar op vakantie.
Herman van Veen wist dit vele jaar geleden al.
https://www.youtube.com/watch?v=0FiuDrfu2D8
Voor degenen die geen geluid op hunne dinges hebben.
Herman Van Veen - Opzij, opzij, opzij
Opzij, opzij, opzij,
maak plaats, maak plaats, maak plaats,
Ik heb ongelofelijke haast.
Opzij, opzij, opzij,
want ik ben haast te laat,
Ik heb maar een paar minuten tijd.
Ik moet rennen, springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan en
weer doorgaan.
Ik kan nu niet blijven, ik kan nu niet langer blijven
staan.
Een andere keer misschien
dan blijf ik wel staan
en kan dan misschien als het echt moet,
wat over koetjes, kindren en de mannen praten,
nou dag tot ziens, adieu het gaat je goed.
Ik moet rennen, springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan en
weer doorgaan.
Ik kan nu niet blijven, ik kan nu niet langer blijven
staan.
Opzij, opzij, opzij,
maak plaats, maak plaats, maak plaats,
Ik heb ongelofelijke haast.
Opzij, opzij, opzij,
want ik ben haast te laat,
Ik heb maar een paar minuten tijd.
Ik moet rennen, springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan en
weer doorgaan.
Ik kan nu niet blijven, ik kan nu niet langer blijven
staan.
Een andere keer misschien
dan blijf ik wel staan
en kunnen dan misschien als het echt moet,
wat over koetjes, kindren en de mannen praten,
nou dag tot ziens, adieu het gaat je goed.
Ik moet rennen, springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan en
weer doorgaan.
Ik kan nu niet blijven, ik kan nu niet langer blijven
staan.
Opzij, opzij, opzij,
maak plaats, maak plaats, maak plaats,
Ik heb ongelofelijke haast.
Opzij, opzij, opzij,
want ik ben haast te laat,
Ik heb maar een paar minuten tijd.
Ik moet rennen, springen, vliegen, duiken, vallen, opstaan en
weer doorgaan.
Ik kan nu niet blijven, ik kan nu niet langer blijven
staan.
Een andere keer misschien
dan blijf ik wel even staan
en kunnen dan misschien als het echt moet,
wat over koetjes, kindren en de mannen praten,
nou dag tot ziens, adieu het gaat je goed.