Los bericht bekijken
Oud 15 september 2002, 11:40   #14
Otto
Schepen
 
Otto's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 14 september 2002
Berichten: 423
Standaard

Groot-Nederland versus Heel-Nederland?

- Een bijdrage aan de discussie rond de Nederlandse staatkunde -

Er bestaan verschillende opvattingen over de Nederlandse staatkunde, die luisteren naar verschillende namen, zoals de Dietse, de Groot-Nederlandse en Heel-Nederlandse gedachte. De discussie rond de Nederlandse staatkunde concentreert zich echter rond de begrippen ‘Groot-Nederland’ en ‘Heel-Nederland’, die in veel opzichten als tegengesteld ten opzichte van elkaar worden beschouwd. In deze bijdrage wil ik beide visies uiteen zetten en de waarde van beide visies aantonen.

Nederlandse staatkunde


De ontvoogdingsstrijd van de Vlaamse Beweging in het Zuiden en de emancipatiestrijd van de Friese Beweging in het Noorden zijn wellicht de belangrijkste fenomenen, die nopen tot gedachtevorming rond de Nederlandse staatkunde. Beide bewegingen wijzen namelijk op de onevenwichtige en onvolledige aard van de Belgische en de Hollandse staat. De francofiele Belgische staat houdt een groot deel van de Nederlandssprekenden al meer dan anderhalve eeuw in gijzeling, terwijl de unitaire Hollandse staat ten bate van de nationale eenheid een aanslag pleegt op de gewestelijke (en lokale) identiteit van haar onderdanen. Ogenschijnlijk lijken beide situaties weinig met elkaar gemeen te hebben, maar feitelijk wijzen ze allebei op het belang van een heroverweging van de staatkunde der Lage Landen.

De Friese en de Vlaamse Bewegingen leggen ook feilloos de complexiteit van de staatkunde bloot, met name de veelledigheid van dit fenomeen. Staatkunde raakt namelijk alle vlakken van het menselijk (samen)leven, zoals onder andere economie, geopolitiek, historie, taal en cultuur. Al naar gelang de aard van de grieven ten aanzien van de heersende staatkunde formuleert een regionale of nationale beweging haar eisen. Een aanzienlijk deel van de Vlaamse Beweging streeft naar het opgaan in een groter staatsverband met een reeds bestaande staat, terwijl een aanzienlijk deel van de Friese Beweging zich daarentegen probeert te bevrijden uit de greep van een groter staatsverband.

Nationaal en regionaal streven


Ondanks de ogenschijnlijk tegengestelde richtingen van de Friese en de Vlaamse Bewegingen zoeken beiden naar een evenwichtige staatkunde om vrijheid en identiteit te kunnen behouden. De Vlaamse Beweging gaat grotendeels en oorspronkelijk uit van de Nederlandse taal en cultuur. Aanvankelijk sprak men van ‘Moeders hoekje (Vlaanderen) in vaders huis (België)’ (vrij naar Cyriel Verschaeve), maar na de Eerste Wereldoorlog werd er gestreefd naar aanhechting bij Nederland, met andere woorden: de Groot-Nederlandse idee. Deze idee gaat uit van het negentiende-eeuwse concept van de nationale staat, waarbinnen taal, cultuur en volk samenvallen. Het streven van de Nederlandssprekenden in België en noordelijk Frankrijk om op te gaan in het bestaande Nederlandse staatsverband valt hieronder.

De Friese Beweging is feitelijk een reactie op het negentiende-eeuwse concept van de nationale staat. De Friese Beweging is een van de meest succesvolle regionale bewegingen binnen Nederland, wat vooral te danken is aan het feit, dat de Friese taal wezenlijk verschilt van het standaard Nederlands. Deze beweging staat namelijk in het breder perspectief van de regionale bewegingen binnen Nederland, zoals o.a. ‘Brabantia Nostra’. Deze bewegingen wensten namelijk niet hun gewestelijke identiteit en bewustzijn op te offeren voor de Jacobijnse nationale eenheidsstaat. Zij wensten dan ook de solidariteit op lokaal en regionaal vlak te behouden vanuit het besef, dat de opbouw van een volk begint vanuit de kleinste geledingen.

Het Groot-Nederlandse streven


De Groot-Nederlandse gedachte kan echter op tweeërlei wijzen worden beschouwd. Ten eerste kan men het beschouwen als een streven om alle Nederlandssprekende gebieden te verenigen in één staatsverband. De Nederlandse taal is in dat geval het belangrijkste criterium en bindingsmiddel van een dergelijke staat. Dit betekent echter feitelijk ook de uitsluiting van alle niet-Nederlandstalige gebieden binnen de huidige staten Nederland, België en Luxemburg. Walen, Luxemburgers en Friezen - om de grootste groepen op te sommen - vallen hierdoor letterlijk uit de boot. Zowel binnen een Groot-Nederlands staatsverband als bij aansluiting bij de omliggende landen zouden deze bevolkingsgroepen in taalkundig en cultuur opzicht een randverschijnsel worden van een nationale eenheidsstaat.


De Zeventien Provinciën

De tweede manier om de Groot-Nederlandse gedachte te beschouwen is echter in taalkundig en cultureel opzicht, met andere woorden het bewustzijn, dat de reikwijdte van de Nederlandse taal en cultuur niet stopt bij de Nederlands-Belgische (en de Belgisch-Franse) grens. Aan beide kanten van de grens hebben vele schrijvers, kunstenaars en denkers een substantiële bijdrage geleverd aan de Nederlandse taal en cultuur. Het doet met andere woorden een beroep op het bewustzijn op de grootheid en volheid van het Nederlandse cultuurbereik, die niet onbelangrijk is voor het bepalen van onze plaats in de rij der Europese volkeren. De Groot-Nederlandse gedachte schiet echter staatkundig tekort door haar louter culturele context.

De Heel-Nederlandse gedachte


De Nederlandse staatkunde kan echter ook op een heel andere wijze worden bekeken dan op taalkundige wijze, iets wat velen verzuimen te doen. Zij vergeten namelijk de historische diepgang, de culturele bijzonderheid en de geopolitieke positie van de Lage Landen, welke de Heel-Nederlandse gedachte benadrukt. Bovendien wordt door de Heel-Nederlandse gedachte vooral de nadruk gelegd op de Europese context van de Nederlanden. Ten eerste zijn de Nederlanden geen geïsoleerd gebied, maar vormen zij juist van oudsher een kruispunt binnen Europa. Ten tweede moeten de staten binnen het stroomgebied van de Rijn, Maas en Schelde dringend hun positie gaan bepalen binnen het huidige Europa, want anders zullen zij op een tweederangs plaats worden gewezen door de grote omliggende staten.

De historische diepgang van de Nederlanden leert ons over de staatkundige eenheid en onafhankelijkheid van de Nederlanden tijdens de 15de en de 16de eeuw in de vorm van de XVII Provinciën. Deze eendracht was gegrond op de inachtneming van de vrijheid en de eigenheid van de afzonderlijke gewesten van de Lage Landen aan de Zee. De Nederlanden liggen namelijk op het grensvlak van de Latijnse en de Germaanse wereld, maar weten zich - ondanks de gewestelijke diversiteit - duidelijk te onderscheiden van Duitsland en Frankrijk. De leeuwen-symboliek in de wapenschilden van het gros der gewesten steekt af tegen de Franse haan en de Duitse adelaar, en drukt voortreffelijk de eendracht der Nederlanden uit in de vorm van de ‘Leo Belgicus’, die al eeuwenlang op landkaarten de XVII provinciën omspant.


Leo Belgicus; de Leeuw der Verenigde Nederlanden

Conclusie


Er bestaan in de Lage Landen verschillende regionale en nationale bewegingen, die hun plaats zoeken in de huidige staatsverbanden, maar feitelijk dienen te zoeken naar een evenwichtige staatkunde voor de Nederlanden: Nederlandse staatkunde. Hierbij dienen fouten uit het verleden te worden vermeden, zoals het streven naar een gecentraliseerde nationale eenheidsstaat of de 19deeeuwse droom van een louter Nederlandstalige eenheid.

We moeten ons weliswaar bewust zijn van de grootheid en reikwijdte van de Nederlandse cultuur, maar des te meer van de historische diepgang van het verband, waarin deze cultuur al eeuwenlang ingebed is. Tevens is het van groot belang om de gewestelijke identiteit niet uit het oog te verliezen, omdat de Nederlandse staatkunde - evenals die van een toekomstig Europa - toegespitst dient te zijn op een grote mate van decentralisatie, opdat de samenhang van de bevolking en de democratische controle op het bestuur niet verloren gaan.

De Nederlandse staatkunde blijft echter onmiskenbaar een Europees fenomeen, omdat het als kruispunt binnen Europa feitelijk heel Europa aangaat. We dienen de Nederlandse staatkunde dan ook te beschouwen binnen de vormgeving van een toekomstig Europa. De historische eendracht van de XVII Provinciën biedt hierbij een historisch perspectief, terwijl de ‘Leo Belgicus’ als zinnebeeld dient voor de noodzakelijke eendracht van de Nederlanden, zoals in een Benelux-verband.




De vader des vaderlands.
Otto is offline   Met citaat antwoorden