Los bericht bekijken
Oud 12 juli 2014, 10:06   #2
Substralleke
Vreemdeling
 
Geregistreerd: 12 juli 2014
Berichten: 1
Standaard Leve Vlaanderen weg met België

De Gentse soldaat Arthur Bocklandt (8e Linie) stelde op 5 augustus 1914 verbaasd vast
dat zijn kolonel het regiment in het Frans toesprak, al bestond het voor 70% uit Vlaamse
soldaten.8

• Floris Noterman maakte in oktober 1914 deel uit van een compagnie van 300 vrijwilligers
"waarvan 3/4 Vlamingen" (dus 75% Vlamingen).9

• Bij het begin van de oorlog telde een Antwerpenaar in zijn compagnie vrijwilligers "85
percent Vlamingen, waarvan minstens de helft strijdende flaminganten".10

• Een Leuvense student-vrijwilliger had het eind 1914 over "60 �* 65 per honderd Vlaamse
jongens" in het leger.11

• Bij de zieke rekruten van de lichting 1914 in het ziekenhuis van Bayeux zag dr. August
Fierens "veel meer Vlamingen dan Walen".12

• De Antwerpse vrijwilliger Maurice de Clercq (10e Linie), die in februari 1915 op het front
kwam, stelde vast dat "80% der manschappen Vlaming" waren "waarvan zeker de 4/5
niets dan Vlaams sprekend” (dus minstens 64% eentaligen).13

• De Waalse sergeant Jules Blasse (2e Jagers te Voet) noteerde bij de aankomst van nieuwe
rekruten: "Elles sont toutes originaires des deux Flandres ou de la province d’Anvers." Hij
veronderstelde dat de Walen aan andere regimenten toegewezen waren. De Antwerpse
volksvertegenwoordiger Alfons van de Perre, die naar Engeland uitgeweken was, kreeg te
horen dat er bij de 800 nieuwe rekruten in dat regiment geen 10 Walen waren (dus 99%).14

• Aalmoezenier Robert Mortier (2e Carabiniers) klaagde in mei 1915 "dat het aantal
Vlamingen groot is in ’t leger en juist daarom zou een Vlaming verlangen dat zijn
moedertaal meer tot haar rechten kwam".15

• Een frontsoldaat meldde begin juli "dat de 2/3, zo niet meer, in het leger Vlamingen zijn"
(dus minstens 67 %).16

• In juli 1915 verscheen in een gemeente aan het front (Poperinge?) een affiche met de
boodschap "Eerbiedigt onze taal! 70 t.h. van onze Belgische soldaten zijn Vlamingen!"17

• Het weekblad De Stem uit België vroeg dat men ook het Vlaams zou gebruiken op de
grafopschriften, want - zo las hoofdredacteur Floris Prims in een brief van het front: "Het
leger telt tegenwoordig een grote meerderheid Vlamingen." Ook op de Engelse
begraafplaatsen zag Prims alleen Frans, "al liggen er dikwijls in grootste getale Vlaamse
jongens onder"18

• Begin augustus bracht de Antwerpse volksvertegenwoordiger Alfons van de Perre een
bezoek aan het opleidingskamp van Auvours en hoorde er talrijke klachten over de
commandant. Aan de bevoegde minister schreef hij: "Il sème la haine dans le cœur des
soldats, car comme on me le fit observer - 80% des soldats sont Flamands."19


8
A. Bocklandt, Mijne oorlogsherinneringen, typoscript, Gent 1923, p. 5 (KMLK) (Koninklijk Museum van het
Leger en de Krijgsgeschiedenis).
9
Brief F. Noterman aan A. van de Perre 20 mei 1919 (AVDP) (AMVC, Archief Van de Perre).
10 Brief D.L. Charles aan dochter van zijn patroon 16 juni 1915 (De Stem uit België 2 juli 1915).
11 Brief student aan De Tijd 11 december 1914 (A. Faingnaert, a.w., p. 61).
12 Brief A. Fierens aan vrouw 29 maart 1915 (KMLK).
13 Nota M. de Clercq 4 februari 1918 (AVDP).
14 J. Blasse, Souvenirs d’un fantassin du 2e Chasseurs �* Pied, Mons 1925, p. 56 (notitie 21 februari 1915);
notitie bij order 5e Legerdivisie van 6 maart 1915 (AVDP).
15 Brief R. Mortier aan F. van Cauwelaert 21 mei 1915 (AFVC) (AMVC, Archief Frans van Cauwelaert).
16 Brief L.V.W. aan F. Prims 2 juli 1915 (De Stem uit België 9 juli 1915).
17
Het Vlaamsche Nieuws 8 september 1915. Dit artikel verwijst naar een brief van het llzerfront van 27 juli, die
aanklaagde dat de arrondissementscommissaris alleen Franstalige berichten uithing.
18
De Stem uit België 30 juli 1915.
19 Klad brief A. van de Perre aan minister (De Broqueville?) 8/10 augustus 1915 (AVDP). • De Franstalige Brusselaar René Deckers (2e Linie) beschouwde zichzelf als een
"buitenbeentje" in zijn eenheid. ”Verder bestaat heel mijn sectie uit Vlamingen.”20

• Een Vlaams officier schreef: "De helft van ons huidige leger bestaat uit Vlaamse
vrijwilligers.” In voetnoot lichtte hij toe: "Ons leger, dat thans aan het front staat, telt 2/3
vrijwilligers en 1/3 milicianen en onder de vrijwilligers is de verhouding Vlamingen
groter dan onder de milicianen.” Volgens die rekenkunde was 75% van de vrijwilligers
Vlaming (50 op 67).21

• Student-vrijwilliger Firmin Deprez noteerde in september: "We hebben gehoord in deze
droevige tijden van aanvallen tegen de Vlaamse Beweging dan wanneer ten minste 2/3 der
soldaten Vlamingen zijn" (dus minimum 67%). In zijn eigen compagnie waren het "allen
Vlamingen buiten 4 of 5". Die kwamen "allen uit ’t onbezette gedeelte van België".22

• Vrijwilliger Antoon de Clerck (8e Linie) mopperde in oktober 1915 dat men bij voorkeur
Walen tot korporaal benoemde. Nochtans telde zijn peloton 55 Vlamingen en 16 Walen
(dus 77%). De Clercq was de eerste die een telling van de taalkoppen deed.23

• Een eenvoudige vrijwilliger klaagde dat het leger het recht van de Vlamingen miskende.
"De meestenhoop uit de compagnie zijn Vlamingen, de gradés zijn meest Walen.”24

• Sergeant Emiel Devester (10e Linie) vertelde: "De Vlamingen vormen de overgrote
meerderheid in alle frontcompagnies die ik ken."25

• Een Vlaamsgezinde meldde uit een opleidingskamp: "de 9 tienden van de jongens zijn
Vlamingen, meestendeels geen gebenedijd woord Frans kennend!" (dus 90%).26

• Toen luitenant Jan Moorkens in het kamp van Valogne een compagnie kreeg toegewezen,
stelde hij vast dat bijna al zijn soldaten uit leper kwamen.27

• De Brusselse vrijwilliger Hubert Lefebvre noteerde eind 1915 over het kamp van
Auvours: "La plupart de ces recrues sont des Flarnands. Les Wallons sont un tout petit
groupe." Hij prees zich gelukkig dat 15 tot 20 soldaten uit zijn barak van 45 man Walen
waren of Frans verstonden (dus 56 tot 67% eentalige Vlamingen).28

• Een witte raaf: begin 1916 telde student-vrijwilliger Filip de Pillecijn slechts 30%
Vlamingen in het opleidingskamp van de artillerie in Eu. Voor het Waalse overwicht zag
hij twee redenen: de "intellectuele embusqués" gaven de voorkeur aan "het paradijs van
het soldatenleven" en men kon het bezette land het gemakkelijkst ontvluchten in het
Luikse. De meeste onderofficieren waren Vlamingen die aan het front hun strepen
verdiend hadden. In het hogere, vooroorlogse kader domineerden de Walen.29


De eerste getuigenissen verwezen al geregeld naar het Vlaamse aandeel om te klagen over de
discriminatie van de Vlamingen en van het Vlaams in het leger. Na het zoveelste incident
doorbrak volksvertegenwoordiger Alfons van de Perre in november 1915 zijn principieel
stilzwijgen over de Vlaamse kwestie. Op gezag van "bevoegde overheden" - jammer genoeg
vertelt hij niet wie - schreef hij in De Stem uit België "dat ons leger bestaat uit 75 tot 80

20 R. Deckers, Deckers' dagboek, Gent 1999, p. 116 (notitie 16 augustus 1915).
21 Brief Vlaams officier aan redactie (Vrij België 10 september 1915).
22 Brief F. Deprez aan vriend 24 september 1915 (M. Vanslembrouck, Firmin Deprez, Aartrijke 1995, p. 148-
149).
23 Brief A. de Clerck aan F. van Cauwelaert 15 oktober 1915 (AFVC).
24 Brief E. D’Hondt aan aalmoezenier 22 oktober 1915 (AVDP).
25 E. Claes, Uit de dagboeken van Ernest Claes, Leuven 1981, p. 40 (notitie 30 oktober 1915).
26 Brief F.K. aan redactie s.d. (De Stem uit België 19 oktober 1915).
27 Brief J. Moorkens aan A. van de Perre 29 oktober 1915 (AVDF).
28 Brieven H. Lefebvre aan M.R. 29 december 1915 en 14 januari 1916 (H. Lefebvre, Journal d’un fantassin,
Brussel 1920, p. 14 en 17).
29 Brief F. de Pillecijn aan F. van Cauwelaert 28 januari 1916 (AFVC). percent Vlamingen en uit 60 percent uitsluitend Vlaamssprekenden". Die cijfers lagen volgens
hem hoger dan de cijfers van de volkstelling van 1910 omdat "de laatst opgeroepen klassen,
meest komend uit het Vlaamse land, bijzonder uit Vlamingen bestaan". Op basis van die
Vlaamse bijdrage eiste hij "Eerbied voor onze helden".30

Van de Perre kreeg diverse reacties op zijn artikel toegestuurd, waaronder enkele tellingen.
• In de compagnie van soldaat Gerard de Ridder (14e Linie) waren er van de 200 man
minstens 130 Vlamingen (dus minimum 65%); nochtans sprak geen enkele gegradueerde
Vlaams.31

• Soldaat Jozef Casier (2e Linie) telde in zijn compagnie "ternauwernood 40 Walen tegen
ruim 170 Vlamingen" (dus minstens 81%). “De laatste lichtingen hebben enkel
Vlamingen geleverd: de jongste strijders zijn uitsluitend Vlaams bloed.”32

• Onderluitenant Iozef Rombouts (10e Linie) bezorgde diverse cijfers. In het eerste bataljon
kenden de meeste gegradueerden geen Vlaams, al was 75% van de soldaten Vlaming. De
uitleg over de nieuwe gasmakers gebeurde in het Frans voor een groep van 130
Vlamingen en 20 Walen (dus 87%). Een compagnie van het 20e Linie, met 160
Vlamingen en 10 Walen (dus 94%), werd alleen in het Frans gefeliciteerd voor haar
dapper gedrag. De nieuwe rekruten van zijn regiment kregen het strafwetboek alleen in
het Frans te horen, al verstonden 15 van de 18 nieuwkomers geen Frans (dus 80%
eentalige Vlamingen).33

• Een vrijwilliger klaagde dat hij niet genoeg Frans kende om korporaal te worden, terwijl
de Walen voor die promotie geen Vlaams hoefden te kennen. "In mijn compagnie zijn 10
Walen en 110 Vlamingen, er zijn er meer dan 70 die geen woord Frans verstaan" (dus
92% Vlamingen en 58% eentalige Vlamingen).34

Het artikel van Van de Perre in De Stem van België raakte ook bekend in het bezette land. Het
werd in april 1916 integraal opgenomen in de activistische brochure Aan het Vlaamsche volk!
Vermoedelijk zorgde die publicatie voor de "doorbraak" van de "80%" in het activistische
proza. Kort erop eisten Brusselse activisten in een pamflet "eerbied voor de taal van het
Vlaamse volk", want "op 100 Belgische soldaten die voor het vaderland hun bloed vergieten
op de slagvelden aan de lJzer, zijn er 80 Vlamingen". In juni stelde de Vlaamsche Landsbond
in een pamflet dat het Vlaamse aandeel in het leger opgelopen was van 65 tot 80% "ten
gevolge van de bezetting van gans het Waals gedeelte van het land". In een volgend pamflet
werd betoogd dat het aantal Vlaamse gesneuvelden en gekwetsten zelfs hoger lag dan 80%.35

Voortaan dook de "80% geregeld op in de activistische pers.36





30
De Stem uit België 12 november 1915. Van de Perre bezorgde zijn artikel ook aan De Belgische Standaard,
een Vlaamsgezind dagblad dat in De Panne verscheen. De militaire censor - die de Vlaamse zaak niet ongenegen
was - stuurde de proef terug met de bemerking dat die tekst niet op het front mocht verschijnen omdat de
legerleiding dergelijke polemieken verbood. Wel voegde hij er welwillend aan toe dat hij graag zou hebben dat
het artikel elders verscheen, bijvoorbeeld in Engeland, "omdat het de waarheid is". Zie P. Hildebrand, De
Belgische Standaard, Antwerpen 1957, p. 123.
31 Brief G. de Ridder aan De Stem uit België 23 november 1915 (AVDP).
32 Brief J. Casier aan A. van de Perre 4 december 1915 (AVDP).
33 Notities s.a. (J. Rombouts) s.d. (februari en oktober 1916) (AVDP).
34 Brief J.D.S. aan vriend H. 14 mei 1916 (AVDP).
35 Anoniem pamflet (H. Mommaerts), Aan het Vlaamsche Volk, Brussel april 1916, p. 24/25 (eigen
verzameling); pamflet Aan het Vlaamsche Volk!, Brussel 15 juni 1916, opgenomen in pamflet Belgen!, Brussel
26 augustus 1916 (eigen verzameling); Vrij België 7 juli 1916; Gazet van Brussel 18 juli 1916; Het Vlaamsche
Nieuws 1 augustus 1916.
36 B.v. Het Vlaamsche Nieuws 23 juli 1916 en 16 augustus 1916.
Steeds meer cijfers

Vanaf de zomer van 1916 reageerden de legervlamingen steeds feller op de discrepantie
tussen hun numeriek overwicht en hun sociale discriminatie. Dat was vooral in de 4e

Legerdivisie het geval. De Vlaamse percentages, gebaseerd op ramingen en tellingen, lagen
doorgaans tussen 75 en 90%, terwijl 80% het meest voorkwam en zo een symbool werd dat de
hele problematiek samenvatte.

1e Legerdivisie
• In juni/ juli 1916 telde een compagnie van het 2e Linie 86% Vlamingen; toch benoemde
de overheid liever Waalse korporaals, ook al waren ze analfabeet.37

• De Vlaamse piotten begrepen niets van het optreden van de Bretoense zanger Theodore
Botrel, klaagde soldaat Jeroom Leuridan (3e Linie). "Kan er misschien niemand spreken
of zingen in de taal van die 80 t.h.?" Volgens een collega had 75% van het regiment niets
van het optreden verstaan. 38

• Toen een commandant de Vlamingen uitschold voor "tas de sales cochons avec votre sale
pays des Flandres", wekte dat veel verontwaardiging, want het waren bijna allemaal
Vlamingen in dat regiment, meldde soldaat Charles van Mol (3e Linie).39

• Ook in de artillerie waren er veel Vlamingen, wist aalmoezenier Louis Kenis (1e
Artillerie). Na 30 maanden verblijf bij dat wapen schatte hij hun aandeel op 80%.40


2e Legerdivisie
• Een vrijwilliger (5e Linie) telde in zijn eenheid meer dan 80% Vlamingen, maar ruim de
helft van de onderofficieren en korporaals sprak geen Vlaams. De Vlamingen werden
meestal in het Frans aangesproken.41

• Bij de viering van de nationale feestdag zagen de Vlamingen van het 7e Linie slechts een
Vlaams opschrift, al raamden ze het aantal Vlamingen in hun regiment op 90%.42


3e Legerdivisie
• Een soldaat (1e Jagers te Voet) telde in zijn compagnie "2/3 Vlamingen die het Frans noch
spreken noch verstaan" (dus 67% eentaligen). Nochtans kende niemand van de officieren
Vlaams, wel spraken de meeste sergeanten en korporaals Vlaams.43

• Bij zijn aankomst in het 4e Regiment Jagers te Voet vond dr. August Fierens alleen Walen
in de officierenmess, terwijl het bataljon uit minstens 75% Vlamingen bestond. ”In
sommige pelotons is er geen enkele Waal".44

• Korporaal G. Musschoot (3e Genie) klaagde medio 1917 aan dat de Vlamingen slechts
een beknopte versie van de verlofregeling te horen kregen. Nochtans was 75% van de
aanwezigen Vlaming en verstonden er weinigen Frans. Drie maanden later signaleerde hij

37 Brief N. van Lint aan P. Poullet 14 april 1921 (APOU 223) (Algemeen Rijksarchief (ARA), Papieren Poullet).
38
De Belgische Standaard 22 november 1916; Vrij België 24 november 1916.
39 Brief C. van Mol aan P. van Cauwelaert 21 december 1916 (AFVC).
40
Ons Vaderland 3 mei 1917.
41 Brief E. le Clusse aan J. Baeckelandt 1 juni 1916 (ABED 1086) (ADVN, Archief IJzerbedevaartcomité). De
uitgever noteerde op deze brief dat hij niet mocht verschijnen.
42 P.J. Verstraete, Uit het dagboek van Hendrik Jozef Demoen, Kortrijk 1993, p. 64 (notitie 21 juli 1916).
43 Brief onbekende aan A. van de Perre 20 augustus 1916 (AVDP).
44 Brieven A. Fierens aan zijn vrouw 22 november en 10 december 1916 (KMLK). dat men Vlaamsonkundige sergeanten en korporaals bleef benoemen, al telde zijn
compagnie 80% Vlamingen.45


4e Legerdivisie
• Een compagnie van het 8e Linie telde 149 Vlaamse en 17 Waalse soldaten (van wie
slechts drie geen “karotje" hadden), terwijl er bij de gegradueerden 9 Vlamingen en 18
Walen waren (dus 90% bij de soldaten en 33% bij de gegradueerden).46

• Na een discussie noteerde dokter Joseph de Cuyper (2e Linie): "Vlamingen bij het leger
75%.”47

• Alle culturele activiteiten in het 10e Linie waren eentalig Frans, hoewel 85% van de
bezoekers Vlaming was.48

• Soldaat Paul Seghers (13e Linie) klaagde dat er in zijn bataljon nauwelijks
Vlaamskundige gegradueerden waren. "En die toestand komt des te droeviger voor
wanneer men bedenkt dat het 13e Linieregiment nu bijna een Vlaams regiment is
geworden. Mijn compagnie (IIIe bataljon, 1e compagnie) telt ongeveer 140 Vlamingen
tegen slechts 50 Walen" (dus 74%).49

• Soldaat Renaat de Rudder (18e Linie) betreurde "dat het soms al Frans is dat de klokke
slaat. Nochtans ’t overgrootste gedeelte van ons leger zijn Vlamingen.” In zijn volgende
brief schatte hij het aantal Vlamingen in de loopgrachten op 70%, "misschien" 80%.
Begin februari 1917 verliep een muziekfeestje voor zijn regiment helemaal in het Frans.
Men vergat dat 80% van de toehoorders Vlaming was, reageerde hij boos.50

• In de 4e legerdivisie was er eind 1916 sprake van de oprichting van een eentalig Franstalig
monument voor de gesneuvelden. Daarvoor werd geld opgehaald in compagnies met 90%
Vlamingen, klaagde onderluitenant Jozef Rombouts (10e Linie). In zijn regiment
circuleerde een protestbrief. In één van de compagnies tekenden 160 soldaten van de 200
op één dag (dus 80%). Twee afgevaardigden gingen bij hun commandant protesteren. In
de discussie voerden ze onder meer aan dat 75% van de soldaten geen Frans kende. De
volgende weken letten die militanten steeds beter op de discriminatie van de Vlamingen.
Waarom waren er in de legerbibliotheek van De Panne nauwelijks Vlaamse boeken te
vinden, "dit voor 8/10 Vlamingen in ’t leger"? Waarom gaf het 20e Linie de les over de
machinegeweren in het Frans als de klas uit 40 Vlamingen en 10 Walen bestond (dus
80%)? Waarom was 80% van de officieren en onderofficieren Walen, ”juist in
omgekeerde proportie bij de zakskensvulders"? Waarom waren alle borden in de eerste
linie te Boezinge in het Frans? "Dat alles voor de Walen, waarvan er 20/ 15% in het
frontleger zijn; de 80/85% overblijvenden Zijn Vlamingen, kanonnenvlees!”51

• In maart 1917 organiseerden Jozef Rombouts (10e Linie) en zijn vrienden een
grootscheepse telling in hun divisie. Ze verzamelden cijfers Voor elf compagnies uit drie
regimenten, namelijk het 18e Linie (Antwerpen/ Vilvoorde), het 10e en 20e Linie
(Aarlen/Namen). Ze verdeelden de soldaten en gegradueerden in Vlaamskundigen en
Vlaamsonkundigen. Hun populatie bedroeg 2.000 man, van wie 1.700 soldaten. Het

45 Brieven G. Musschoot aan J. Baeckelandt 8 juni 1917 en 18 september 1917 (ABED 1086).
46 Brief N. van Lint aan P. Poullet 14 april 1921 (APOU 223).
47 J. de Cuyper, Journal de campagne, Brugge 1968, p. 122 (notitie 6 november 1916).
48
Vrij België 10 november 1916.
49 Brief P. Seghers aan A. van de Perre 16 december 1916 (AVDP).
50 Brieven R. de Rudder aan H. van Laere 25 augustus en 29 september 1916 (L. en R. Duprez (red.), Renaat de
Rudder, Evergem 1979, p. 101 en 103); Ons Vaderland 20 februari 1917.
51 Brief J. Rombouts aan P. van Cauwelaert 28 december 1917 (AFVC); A. van Cauwelaert, In de schaduw of in
het licht?, hs. s.d. (begin 1917) (AFVC); notities A. Ghysebrechts (ACVL) (Verzameling Carlos van Louwe,
Koksijde). Vlaamse gemiddelde van de hele populatie was 76%. Hiërarchisch bekeken vormden de
Vlaamse percentages een scherp dalende lijn: 82% bij de soldaten, 53% van de korporaals,
39% van de sergeanten en 31% van de officieren. Het kleinste percentage Vlaamse
soldaten vonden ze in de (kleinere) compagnies mitrailleurs (64 en 72%) Bij de andere
compagnies varieerden de resultaten van 78 tot 94%. Rombouts voegde daar later aan toe
dat de meeste Franstalige soldaten niet op de voorlinie kwamen, omdat ze een "carotte"
hadden als verbindingsman, afgevaardigde, ordonnans of telefonist.52

• Volgens Urbain Bulté (18e Linie) was de Belgische frontlijn een "Vlaamse bloedlijn",
want er waren compagnies die 94% Vlamingen telden en toch in het Frans bevolen
werden.53

• Een militair (10e Artillerie) stelde vast dat zijn compagnie voor 80% uit Vlamingen
bestond, meestal van "bachten de kupe".54

• Op de nieuwe vlag van het 20e Linie stonden alleen Franse vermeldingen, waaronder
"Yser". "Nochtans werd de roem behaald met 70% Vlamingen en de eer van die vlag
wordt nu bewaard met 80% Vlaams bloed", mopperde Rombouts.55

• Bij de gendarmes van de 4e divisie waren er 12 Vlamingen op 120 man (dus 10%). "Het
tegenovergestelde is waar voor Kales en den ’achteruit’ waar de gendarmes meest
Vlamingen zijn en hun chef Walen", noteerde brancardier Antoon Ghysebrechts. "Ze
weten de Walen op het front te gebruiken tegenover de Vlamingen.”56

• In zijn batterij van het 10e Schneider telde Ghysebrechts "24 Walen op de 180 man; van
die 24 zijn er 3 die geen karot hebben. Proportie!" (dus 87%).57


5e Legerdivisie
• Een lijkdienst voor de gesneuvelde soldaten van het 2e Jagers te Voet verliep helemaal in
het Frans, al was de "grote meerderheid" van de gesneuvelden en aanwezigen Vlaming.58

• Scheutisten deden in juni 1917 tellingen in drie bataljons van het 21e Linie. Ze noteerden
85, 90 en 92% Vlamingen. Op de drie "carotjes” gingen er twee naar Walen.59


6e Legerdivisie
• Sergeant A. de Deurwaerder (1e Carabiniers) telde in zijn peloton 54 Vlamingen op 60
man (dus 90%), terwijl hij de enige van de zes gegradueerden was. “Dat ons leger voor de
8/10 uit Vlamingen bestaat, kan niet dikwijls genoeg gezegd en herhaald worden opdat het
door iedereen gekend worde", opperde hij, "’t Is een feit dat niemand kan ontkennen daar
het algemeen is in ons leger. Er zijn zelfs eenheden waar het percent nog hoger rijst!"60


Bij andere opmerkingen over het Vlaamse aandeel werd de eenheid niet vermeld.

52 J. Rombouts, Onze marteling in het leger, Het Vlaamsche Land 5 juli 1919 (afschrift in ABED 51); id. De
Vlamingen op de voorlinie, s.l. s.d. (1930) (ABED 50). Bij de officieren ging Rombouts na of ze hun theorie in
het Vlaams konden geven. Hij vertelt niet hoe hij het onderscheid bij de anderen maakte.
53 Brief U. Bulté aan vriend 7 juni 1917 (ADVN, Archief J. Callewaert; F. Daels, Voor mijn volk in nood, Tielt,
s.d., 1933 (2e vermeerderde uitgave), p. 38).
54
De Belgische Standaard 18 juli 1917.
55 Brief J. Rombouts aan A. van de Perre 5 augustus 1917 (AVDP).
56 Notities A. Ghysebrechts (ACVL). Volgens een andere bron spraken 16 van de 120 gendarmes van de 4e
divisie Vlaams (dus 13% Vlaamskundig) (brief M.E. Belpaire aan onbekende (E. Génie?) 2 augustus 1917
(AMVC, Archief M.E. Belpaire)).
57 Notities A. Ghysebrechts 20 september 1917 (ACVL).
58
De Belgische Standaard 26 juli 1916.
59 Brief N. van Lint aan P. Poullet 14 april 1921 (APOU 223).
60 Brief A. de Deurwaerder aan Vrij België 23 januari 1917 (AFVC). • Een verpleger signaleerde uit zijn divisiehospitaal met 100 patiënten: "’t Grootste aantal
onder hen - zoals trouwens in het gehele leger - zijn Vlamingen.”61

• Op de militaire begraafplaats van Westvleteren waren alle opschriften in het Frans. “’t
Zijn toch onze Vlaamse jongens die 80% van ’t voetvolk uitmaken, die hun leven voor ’t
vaderland gaven", mopperde een bezoeker.62

• Toen Hendrik de Man eind 1916 officier werd bij een batterij loopgraafmortieren, trof hij
in zijn eenheid "zonder uitzondering" Vlamingen aan (dus 100%), "meestal West-Vlaamse
arbeiders en boeren".63

• Een soldaat telde in zijn peloton 10 Walen op 60 man (dus 83%), terwijl er van de zes
gegradueerden maar één Vlaming was.64

• Twee vrijwilligers stelden vast dat hun compagnie van 110 man 90 Vlamingen telde (dus
82%) en dat er 70 soldaten geen Frans verstonden (dus 64% eentalige Vlamingen).65

• Op een appèl beval een Gentse officier 60 Vlamingen en 15 Walen in het Frans (dus
80%).
Substralleke is offline   Met citaat antwoorden