Los bericht bekijken
Oud 5 april 2008, 18:16   #59
Online
Banneling
 
 
Geregistreerd: 25 augustus 2006
Berichten: 8.192
Standaard

De Oriëntaalse sluier: een zaak van beschaving.

Stel, je staat voor een persoon die een bivakmuts of integraalhelm draagt en op een beleefd verzoek om die af te zetten komt een botte, schrille weigering: het hoofd blijft grotendeels bedekt, geen kans om hem/haar snel (« in een oogopslag ») en vanop een afstand te herkennen aan de vorm van het hoofd, de oren, de vorm, lengte en kleur van het haar....

Je moet eigenlijk al vlak voor de persoon in kwestie gaan staan en nauwkeurig naar ogen en mond kijken om hem/haar precies te identificeren. Knap lastig, als je maar incidenteel (in een klas, aan een loket...) met die persoon of personen te maken hebt. Het wordt helemaal onmogelijk om iemand vanop afstand snel visueel te identificeren als ganse groepen (bijvoorbeeld op een speelplaats, in een auditorium...) met zo'n bivakmuts of integraalhelm gaan paraderen.

Onbeschoft, asociaal en provocerend gedrag - maar ach, wat doe je eraan, nietwaar? Tolerantie is geboden, ook als « de Andere » een vlotte herkenning en communicatie in de normale dagelijkse omgang moeilijker of zelfs onmogelijk maakt en elementaire beleefdheid aan zijn/haar laars lapt. Men wordt dus dringend "cultureel correct" verzocht te doen alsof er niets aan de hand is. Dat was zo ongeveer de teneur van de bitse opiniestukken tegen het hoofddoekenverbod voor loketambtenaren in het heftige debat van de afgelopen weken.

Er is echter wel degelijk iets aan de hand : in onze moderne, « open » (Westerse) maatschappij is het een vanzelfsprekende basishouding dat je in een groot aantal publieke omstandigheden je medeburger met een open, onmiddellijk herkenbaar gelaat tegemoet treedt. Deze regel geldt zeer zeker als je met iemand in dialoog wil gaan : buiten de zeer uitzonderlijke carnaval-periode en gemaskerde bals spreekt men hier gewoonweg niet met (geheel of gedeeltelijk) gemaskerde mensen (de carnaval-periode is trouwens een cultuurhistorisch zeer interessante bevestiging a contrario van deze basisregel). Legitieme bedekking van het gelaat binnenshuis kan in onze samenleving slechts kortstondig en heeft steeds een rationele, objectieve motivatie - gewoonlijk een medisch-technische of hygiënische (bescherming tegen bacteriën, bijtende stoffen, traumatische schokken...). Vorm, kleur, lengte (of: afwezigheid!) van het haar behoren wezenlijk tot de onmiddellijk herkenbare, primaire gelaatskenmerken die een snelle visuele identificatie mogelijk maken - zoals men in elk opsporingsbericht van politie of « Child Focus » kan nagaan. Het permanent onttrekken aan elke publieke waarneming ervan door een « islamitisch hoofddoek » bemoeilijkt identificatie en herkenning ; naarmate dit hoofddoek breder en « voller » wordt (en bijvoorbeeld mond en kin bedekt; chador, burka), maakt het die identificatie zelfs letterlijk onmogelijk en dus de vrouw "onzichtbaar" in de sociale omgang. Enige tijd geleden kon men in België inderdaad een typische "Missing-affiche" van Child Focus bekijken, waarop links de foto van een jong Moslimmeisje met een volledig hoofddoek te zien was (dus enkel ogen, neus en kin zichtbaar - niet het haar, niet de oren...) en in de rechterkolom een beschrijving van het kind, met als eerste kenmerk de vorm, de lengte en de kleur van het haar! Hoe incoherent, hoe verkrampt kan je eigenlijk wel zijn, zelfs in dergelijke dramatische situatie?

Dergelijke « onttrekking » aan de in het Westen gebruikelijke vorm van sociaal verkeer moet hier als onaanvaardbaar worden beschouwd, zeer beslist in de "publieke sfeer". Het is in onze beschaving niet enkel vernederend voor de gesluierde moslima zelf (hoezeer zij ook weigert dat te beseffen - een klaarblijkelijk geval van Sartriaanse mauvaise conscience?), maar evenzeer frustrerend, irritant en uiteindelijk vernederend voor elke gesprekspartner (collega, medestudent, leraar, loketbediende... of juist de modale burger die zich aan een overheidsloket aanbiedt!). Als gesluierde moslima's klagen over « uitsluiting » luidt de perfect logische, rationele repliek daarop dat zij zichzelf uitsluiten door hun gedrag en attitude: hoe willen zij erkend worden, als zij bewust niet herkend willen worden ? Hun "recht op (godsdienst)vrijheid" botst in dit geval frontaal met het recht van alle anderen, van de ganse samen-leving, om elk individuele persoon gemakkelijk en snel te kunnen herkennen in het dagdagelijkse maatschappelijk verkeer. Men kan en moet aannemen, dat dit laatste recht veel zwaarder weegt, in een aantal situaties in de publieke sfeer zelfs doorslaggevend is.

Deze ganse trieste zaak van de "islamitische hoofddoek" in Europa verwijst wel naar twee fundamentele problemen, die samen de achtergrond vormen van deze Kulturkampf.

Het eerste levensgrote probleem is de scherpe ideologische tegenstelling tussen de actuele Westerse beschaving en de Islam inzake "Kerk (religie) en Staat", publieke sfeer en privé-sfeer, laïcisering. In de hoofddoek-kwestie wordt de Westerse godsdienstvrijheid gebruikt (misbruikt?) tegen de seculaire basistendens van laïcisering in onze beschaving. Men zou wensen dat "multiculturele" intellectuelen, NGO's en rechtsprekende instanties deze godsdienstvrijheid wat restrictiever zouden interpreteren - in navolging trouwens van een constante rechtspraak van het Europese Hof voor de Mensenrechten in Straatsburg: een godsdienstvoorschrift kan principieel niet worden aanvaard als excuus voor een "gelovige" om zich aan wetten, reglementen en voorschriften van publieke orde te onttrekken (juridisch: de constitutioneel te verankeren ontoelaatbaarheid in rechte van de religieuze exceptie). Als een "vol hoofddoek" met een louter religieuze motivatie juridisch verschoond kan worden, waarom dan niet de polygamie (bijvoorbeeld voor de Mormonen, overigens reeds "toegestaan" aan Fransen van Afrikaanse origine op "cultureel-religieuze" gronden)? Of de seksuele vrouwenverminking, een "eeuwenoude traditie"? Of de eenvoudige verstoting van de echtgenote (Sharia - islamitisch familierecht)? Of de weigering van verplichte inenting voor kinderen om religieuze redenen (calvinistisch fundamentalisme -"Staphorst")? Of de weigering van bloedtransfusie voor een doodziek kind door "diepgelovige ouders"?

Er was inderdaad een tijdvak in Europa dat de christelijke kerken ook hun particuliere "geopenbaarde respectievelijk nedergedaalde" moraal en gedragscodes aan de civiele maatschappij en aan de staten opdrongen, maar men mag hopen dat dit in ons werelddeel definitief tot het verleden behoort. "Godsdienstvrijheid" is thans zowel freedom from religion als freedom of religion, en de scheiding van Kerk/religie en Staat moet inderdaad betekenen dat geen van beide zich met de organisatie en werking van de andere bemoeit (wederkerige onafhankelijkheid). In geval van direct conflict echter tussen religieuze voorschriften en een democratisch gelegitimeerde publieke orde (neergelegd in wetten en reglementen) is het evident dat deze laatste de bovenhand moet hebben (hiërarchie van de maatschappelijke normen). De wet, ook en vooral de conventie inzake mensenrechten (een puur synallagmatische overeenkomst of "contrat social" - bepaald geen "godgegeven" of transcendent gebod), mag niet worden misbruikt om publieke acceptatie van en gehoorzaamheid aan louter religieus gefundeerde voorschriften af te dwingen in onze moderne, "open" maatschappij. "Godsdienstvrijheid" en "non-discriminatie" kunnen geen sloganeske excuses zijn om aan derden (anders- of niet-gelovigen) verplichtingen, hinder, risico's of welke lasten en beperkingen dan ook op te leggen - zoals dat bij het dragen van een volledig islamitische hoofddoek wel degelijk het geval is.

De door de Islam gedomineerde "culturen", zowel hier als in de Oriënt zelf, hebben in dit opzicht nog steeds zeer duidelijk nood aan veel meer luidruchtige Voltaires ("Ecrasons l'infâme !") en een aantal gedreven Nietzsches ("Niet enkel God, ook Allah en Jahweh zijn dood"). Salman Rushdie had in de Oriënt veel meer steun, V. S. Naipaul meer navolgers, Ayaan Hirsi Ali bij ons meer waardering als rolmodel voor jonge moslima's verdiend.

Het tweede pijnlijke strijdpunt heeft inderdaad te maken met dat verduiveld meerzinnige opvulwoordje "cultuur". Het is wellicht onjuist om "de Islam" tegenover "het Westen" te plaatsen: een godsdienst, hoe belangrijk in dit geval ook, bepaalt niet een ganse cultuur resp. beschaving, en er zijn zeker niet-religieuze, traditionele (tribale, geografische: woestijn-cultuur...) invloeden die meespelen in bepaalde "storende" houdingen en gebruiken. Men zou daarom beter spreken van "Oriëntaalse culturen", historisch ontstaan en ontwikkeld in het Midden-Oosten, Voor-Azië en Noord-Afrika (Arabisch, maar evenzeer Turks, Perzisch, Berbers enz.). Als men het hier heeft over "multiculturele samenleving", bedoelt men dus zeer concreet een maatschappij met naast elkaar een typisch Westerse (Noord-Atlantische) cultuur (historisch grondig beïnvloed door het Christendom, maar thans in sterke mate gelaïciseerd en bepaald door technische, rationele, instrumentaliserende en hedonistische attitudes) en een Oriëntaalse cultuur (nog steeds gedomineerd door de Islam, behalve dan in Turkije waar de laïcisering echter door militairen is opgelegd en thans wordt bedreigd door een islamitische revival, een soort "contra-reformatie"). De basisstelling van de "multiculti"-intellectuelen en politici is nu, dat deze culturen evenwaardig zouden zijn en van mekaar veel te leren zouden hebben: "Toutes les cultures se valent" (cultuurrelativisme), - dus waarom geen Oriëntaalse hoofddoek voor vrouwen ook in de publieke sfeer, nietwaar ?

Maar : "Si toutes les cultures se valent, tous les propos, toutes les propositions se valent". Deze hypothese van evenwaardigheid is bewijsbaar onjuist. "Cultuur" in een ietwat brede zin omvat nog wel iets meer dan bellettrie en schone kunsten, "entertainment", journalistiek, folklore; daartoe behoren ook de wetenschappen en de techniek. Welnu, ruwweg tachtig procent van wat de mensheid kent (wetenschappen) en kan (techniek) is in de afgelopen vijf eeuwen in het Westen ontdekt respectievelijk uitgevonden. Het is tegenwoordig bon ton om wat smalend te doen over (natuur)wetenschap en techniek: de (g)litterati en moralisten vergeten daarbij nogal licht dat dit echt de enige intellectuele activiteit van de mensheid is waarin meetbare, intersubjectief aantoonbare "vooruitgang" is geboekt (Thomas Kuhn, in The Structure of Scientific Revolutions) - en dat die vooruitgang grotendeels door en binnen de Westerse beschaving is gerealiseerd (door niet veel meer dan drieduizend "bange blanke mannen/vrouwen" en hun netwerken, vanaf Galileï en Newton via Lavoisier, Darwin en Maxwell tot Curie, Einstein, Bohr, Crick-Watson-Franklin, ...).

Wetenschap en techniek kunnen als globaal beschavingscriterium worden gebruikt omdat zij per definitie universeel zijn en via hun methodes en epistemologie een universeel wereldbeeld bepalen, en ook praktisch het dagelijkse leven in de maatschappij (in élke maatschappij) in belangrijke mate vorm en structuur geven. Zoals wetenschap en techniek zich voornamelijk (maar niet uitsluitend) in het Westen hebben ontwikkeld en gestructureerd, gelden hun proposities, conclusies, experimenten en apparaten, als en zolang ze gelden, erga omnes, d.i. (letterlijk) voor alle zes miljard aardbewoners - buiten en boven elke nationale taal, cultuur, ideologie, religie of ethiek. Een (al dan niet gesluierd) Marokkaans meisje, een (al dan niet fundamentalistische) Pakistaanse man, een Indiaanse vrouw kunnen niet in alle ernst en eerlijkheid volhouden dat de gravitatiewet, de quantumelectrodynamica of de structuur van DNA niet voor hen gelden, of dat een vliegtuig, antibiotica, een PET-scanner of CD- en DVD-apparatuur niet voor hen functioneren, "omdat die ideeën, die zaken niet tot hun eigen autochtone cultuur behoren of volkomen haaks staan op hun 'identiteit', hun beschaving, hun religie..." - net zo min trouwens als een Parijse filosoof of een Duitse paus een soortgelijke ideologisch of metafysisch geïnspireerde ontkenning of verwerping kunnen waarmaken.

Deze historische observaties laten echter wel de conclusie toe dat de Westerse cultuur in de recente eeuwen en tot vandaag veel performanter, d.w.z. veel dynamischer en creatiever is geweest dan de Oriëntaalse, of bijvoorbeeld de Chinese. De Westerse cultuur (beter en breder: beschaving) is daardoor dominant geworden en vormt de basis van de "wereldcultuur" die zich aandient in het globaliseringsproces, for better for worse: sociologisch leveren haar dieptestructuren en artefacten (apparaten, machines...), haar grondwaarden en -attitudes daarvoor het kader (Leitkultur). Veel geleerden hebben zich het hoofd gebroken over de oorzaken daarvan: waarom die bijna permanente wetenschappelijke revolutie, die ononderbroken stroom van doorbraken (parallel trouwens met zeer fundamentele politieke revoluties en doorbraken) juist hier, in Europa ? In de vroege Middeleeuwen waren ongetwijfeld de Oriëntaalse en vooral de Chinese culturen veel geavanceerder dan de Europese, maar die voorsprong is in een paar honderd jaren totaal verloren gegaan, en getransformeerd in een grote intellectuele (en politieke) achterstand, met sociaal-economische achterstand als gevolg (misschien een mooi voorbeeld van de historische "wet van de remmende voorsprong" van Jan Romein?)

De beste verklaring die dit onderzoek tot nog toe heeft opgeleverd (o.m. Joseph Needham, Bertrand Gille, ook David Cosandey) is, dat een complex geheel van sociale instituties, attitudes, waarden en normen vanaf de late Middeleeuwen en (vooral) de Renaissance heeft gezorgd voor een redelijk open, nogal chaotisch, zeer kritisch, innoverend, competitief en individualistisch "klimaat" waarin alle teksten, regels, tradities en overleveringen onder de strenge simultane kritiek van de rede én van de empirie stonden: als "iets" niet goed (meer) werkt in de praktijk (een geloof, een gebruik of traditie - bijvoorbeeld inzake kleding of voeding -, een "verhaal" of theorie, een artefact...) is het niet (meer) waar (disfunctioneel) en wordt het naar de puinhoop van de geschiedenis of naar de privé-sfeer verwezen, hoe lang en hoe hevig voorouders, kerken, koningen of filosofen en mandarijnen ("Magister dixit"!) dat "iets" ook hebben volgehouden en gesteund. Het is helemaal niet toevallig, eerder emblematisch dat de zaak-Galileï aan het begin van zowel de moderne Westerse wetenschap als de culturele moderniteit staat.

In dat licht zijn ook foto's van jonge gesluierde moslima's die druk met hun mobieltje aan het (bedekte) oor telefoneren of met een PC werken, antropologisch zeer revelerend: zij tonen volstrekt incoherent gedrag want de mentaliteit en de attitude waarnaar de sluiers verwijzen (totale onderwerping aan traditie, gebrek aan kritische zin) zijn volkomen in tegenspraak met de attitudes en mentaliteit die de gebruikte elektronica hebben voortgebracht: zoekend, innoverend, creatief-intelligent. Het is niet door strak vast te houden aan een tekst van 1300 jaren geleden dat het Westen die moderne technologie kon scheppen.

Die "Westerse beschaving" is inderdaad geavanceerder dan de huidige Oriëntaalse, en haar mores, haar gebruiken, attitudes en mentaliteiten verdienen meer waardering, bescherming en verdediging dan zij thans genieten in bepaalde "multiculturele" intellectuele milieus en bij sommige rechtbanken en drukkingsgroepen, - in elk geval beduidend meer dan de meeste Oriëntaalse attitudes en gebruiken: zij is sinds enkele eeuwen, en nog steeds op dit ogenblik, dé emancipatorische beschaving bij uitstek. Kritiek is uiteraard nodig en vormt zelfs een wezenskenmerk van die beschaving, maar dan wel binnen de basisnormen en -waarden van het Westen, niet vanuit de (religieuze of tribale) principes van een aantoonbaar "geblokkeerde", stagnerende Oriëntaalse cultuur (zie het "Arab Human Development Report"; vergelijk ook de classificatie van de meeste landen met overwegend islamitische cultuur in de opeenvolgende "Human Development Reports" van het UNDP met de rangschikking van de landen met oorspronkelijk Westerse cultuur). "Progressieve" kritiek op de Westerse cultuur was steeds gebaseerd op de eigen basiswaarden en idealen die men scherpzinnig en rationeel ging vergelijken met de bestaande situaties, praktijken en resultaten (typisch: de Verlichting, het marxisme, zelfs het postmodernisme, de ecologische beweging...). De huidige nijdige, zelfs rancuneuze kritiek op de moderne Westerse beschaving - inclusief op haar omgangsvormen, zeden en gebruiken - vanuit de traditionele, sinds eeuwen falende Oriëntaalse culturen en de daarmee eng verbonden Islam kan niet anders dan als "regressief" bestempeld worden.

Een fundamenteel kenmerk trouwens van die Westerse beschaving is haar "openheid" en "persoonsgerichtheid", d.w.z. haar toegankelijkheid voor elke persoon die bereid is om haar basiswaarden en -normen, haar fundamentele procedures (zowel op politiek en maatschappelijk als op wetenschappelijk-technisch terrein) en attitudes grotendeels te accepteren en te integreren; daarbij spelen geografische herkomst of huidskleur in principe inderdaad geen rol. Binnen die beschaving zijn zeker deel-culturen en specifieke bijdragen mogelijk, bijvoorbeeld op de diverse terreinen die thans tot de enge, maar wel zeer courante betekenis van het woordje "cultuur" behoren: het artistieke met de "hoge" en populaire kunsten van alle aard, het religieuze, het culinaire, het folkloristische.... De Westerse cultuur (in de brede zin van "ontwikkeling, geestelijke en zedelijke beschaving": betekenis 4 in Van Dale) kan beslist evengoed Oriëntaalse bijdragen integreren als bijvoorbeeld Duitse, Franse, Engelse, Japanse of Indische: maar die "culturen" (in de zin van "kunst, ontspanning en vermaak"; betekenis 5 in Van Dale) ontwikkelen zich thans binnen deze wereldbeschaving op Westerse grondslag, niet ertegen.

De islamofielen beseffen allicht niet hoe geïsoleerd en verstard de Islambeschaving in deze snel veranderende, globaliserende wereld staat; aan de periferie van de islamitische regio's zijn er regelmatig of zelfs voortdurend conflicten met ongeveer alle andere culturen c.q. religies - niet enkel in Europa (Balkan, Kaukasus...) maar ook in Afrika en Azië. Is het dan echt nodig, nuttig of zelfs maar verantwoord, bepaaldelijk ook ten aanzien van de tweede-, derde-generatie jongeren uit de Oriëntaalse immmigratie die tenslotte in elk geval in een Westerse omgeving zullen moeten functioneren, om onkritisch en blindweg vrije baan te geven aan islamiserende invloeden op allerlei terreinen van het openbare leven in Europa?

Fundamenteel belandt men eigenlijk bij de oude, delicate maar nog steeds zeer actuele vraag, of "ontwikkeling respectievelijk modernisering" en "emancipatie" niet steeds in een zekere mate "verwestersing" inhouden, zowel hier binnen de allochtone gemeenschappen als in de Derde Wereld, zowel op het intellectuele en maatschappelijke als op het sociaal-economische en politieke vlak. In dat verband mag bijvoorbeeld verwezen worden naar de ontwikkeling van de Japanse maatschappij sinds de Meiji-restauratie vanaf 1868 (nota bene toen reeds uitgelokt door een Amerikaanse militaire interventie: de vloot van Commodore Perry in de baai van Tokyo, 1854!).

Onze samenleving wordt toenemend multi-etnisch, jazeker, en ook multiraciaal, ongetwijfeld; maar "multicultureel"? Liever niet dus. Wellicht kan men beter van een multi-folkloristische of artistiek-gediversifieerde samenleving spreken, in de stijl van de wereldmuziek, een "Couleur Café"-concert of de Aziatische en Oriëntaalse restaurants... dit om nodeloze verwarring, misverstand en ijdele hoop te vermijden. Want als "openheid en herkenbaarheid in de publieke sfeer" en "gelijkheid en evenwaardigheid tussen man en vrouw" belangrijke basisnormen zijn in de huidige Westerse samen-leving, dan is de Oriëntaalse (of islamitische) sluier of hoofddoek voor vrouwen, hoe dan ook gemotiveerd, sociaal-cultureel disfunctioneel en in Europa in dit stadium van onze ontwikkeling duidelijk ongewenst, zelfs onaanvaardbaar in een aantal goed definieerbare "publieke situaties".

Indien sommige personen of groepen dit niet wensen te begrijpen of niet spontaan kunnen accepteren, zullen zij tot een duidelijke keuze moeten worden gedwongen door reglementering en wetgeving. Dat is een kwestie van beschaving, in alle betekenissen van dat woord.

http://www.knack.be/blog/blog-algeme...schaving-.html
Online is offline   Met citaat antwoorden