Registreren kan je hier. Problemen met registreren of reageren op de berichten? Een verloren wachtwoord? Gelieve een mail te zenden naar [email protected] met vermelding van je gebruikersnaam. |
|
Registreer | FAQ | Forumreglement | Ledenlijst |
Algemeen Hier kan een gesloten groep deelnemers debatteren over allerhande onderwerpen. Indien je wil deelnemen dan moet je toegang vragen bij de moderator via je control panel. |
|
Discussietools |
17 augustus 2002, 15:05 | #1 |
Provinciaal Gedeputeerde
|
Reactie op interview Van San
Het interview waarover sprake in deze opinie vindt u hier Het interview met Mevr. Van San dat op 1 juni 2002 in Elsevier verscheen en waarover De Morgen op 7 juni jl. berichtte verplicht mij minstens tot een geschreven reactie. Mevr. Van San beticht mij in dit interview van praktijken en uitspraken die absoluut ontoelaatbaar zijn. Graag even de chronologie en de feiten op een rij: op 7 september 1999 had ik aan de Universiteit Gent een overigens aangenaam onderhoud met Mevr. Van San. Het onderhoud had betrekking op het wetenschappelijk onderzoek “allochtone jongeren en criminaliteit” dat haar door het kabinet van Minister van Justitie Verwilghen toen reeds was toegezegd en waarover ze in onderhandeling was met het kabinet. Mevr. Van San beweert dat ik bij die gelegenheid zou gezegd hebben dat ik de opdracht aan haar had gegeven omdat ik het mijn Belgische collega’s niet gunde. Men kan natuurlijk van om het even wie om het even wat beweren maar er moet toch nog een minimale grond ter ondersteuning van een bewering bestaan, en die is er niet. Ik was op dat moment gewoon prof. aan de universiteit en dus niet verbonden, onder welke vorm ook, aan het kabinet Verwilghen, waar Prof. Marc Cools verantwoordelijk was en is voor het wetenschappelijk onderzoek. In een officiële verklaring dd. 5 juni jl. bevestigt Prof. Cools formeel dat ik mij nooit – noch in mijn hoedanigheid als hoogleraar aan de Universiteit Gent noch als lid van de cel beleidsvoorbereiding van de Eerste Minister noch ten persoonlijke titel – heb gemengd in hoger genoemd onderzoek. Deze ontmoeting met Mevr. Van San was de enige die ik ooit in mijn leven met haar heb gehad. Over het onderzoek heb ik nooit meer iets vernomen – laat staan dat ik er ooit zou naar geïnformeerd hebben bij wie dan ook – tenzij toen het werd voorgesteld. Mevr. Van San beschuldigt mij ervan dat ik haar wilde liquideren en dat ik met de voormalige rijkswacht onder één hoedje speelde om haar criminaliteitsstatistieken te onthouden. Een zeer zware beschuldiging die schreeuwt om een diepgaand onderzoek bv. van het Comité P.. Niet zozeer het feit dat de rijkswacht bepaalde gegevens niet verstrekt aan een wetenschappelijk onderzoeker, dan wel het feit dat dit zou gebeurd zijn in een collusie met een buitenstaander - wat ik ben – is hier bijzonder laakbaar. Ik daag Mevr. Van San uit om één voormalig rijkswachter aan te duiden met wie ik, over haar onderzoek, contact zou hebben gehad. Mevr. Van San insinueert bovendien dat deze tussenkomt – die er nooit geweest is – zou kaderen in het beweerde conflict tussen de Eerste Minister en zijn Minister van Justitie. Ook hier toont de realiteit het tegendeel aan. Mevr. Van San heeft haar onderzoeksopdracht officieel toegewezen gekregen op 23 december 1999. Zelf heb ik pas op 1 april 2000 mijn functie als expert opgenomen bij de Eerste Minister. Tot op de dag van vandaag heb ik nooit meegemaakt dat de Eerste Minister zijn Minister van Justitie in de steek liet in een dossier, laat staan tegenwerkte. In deze aangelegenheid hebben de Minister van Justitie en zijn Dienst voor Strafrechtelijk beleid, bij monde van Adviseur-Generaal Mevr. D. Reynders hun reserves bij de gehanteerde onderzoeksmethodologie en bij de bruikbaarheid van het onderzoek niet onder stoelen of banken gestoken, wat hen, net als mijn gerenommeerde collegae experten jeugdcriminologie, de banbliksems oplevert van het miskend talent, Marion Van San. De reden van de uithaal van Mevr. Van San ontgaat mij volledig. Ik besef wel dat ik de juiste beslissing heb genomen toen ik op 7 september 1999, vriendelijk maar beslist, haar aanbod afwees om deel uit te maken van haar wetenschappelijk begeleidingscomité. Ik was niet alleen want, op mijn gewaardeerde collega Chris Eliaerts na, hebben alle Belgische criminologen die werden aangezocht negatief gereageerd. Mevr. Van San heeft mij geraakt in mijn persoonlijke morele integriteit. Ze verplicht mij er toe alle mij ter beschikking staande wettelijke middelen aan te wenden om mijn eer en goede naam te zuiveren. Prof. Brice De Ruyver |
12 december 2002, 12:58 | #2 |
Secretaris-Generaal VN
Geregistreerd: 21 juni 2002
Locatie: Vlaanderen
Berichten: 115.297
|
Het is hier het woord van een onderzoekster tegen dat van een professor-kabinetard.
In het comite P heb ik ook al niet veel vertrouwen vermits het bevolkt wordt door middel van politieke verdeelsleutels. Verder vind ik het vreemd dat , op één na, geen enkele criminoloog aan het onderzoek wilde meewerken. Wordt er geïnsinueerd dat er geen vertrouwen was in Van San? Of wordt er niets geïnsunueerd? Maar wat is dan de (ware) reden dat niemand aan dit specifieke onderzoek wilde meewerken? Het politiek correcte klimaat misschien? Een rijkswachtertje dat met De Ruyver onder één hoedje speelde zal niet gevonden worden. Zoiets wordt immers proper en discreet tussen de respectievelijk toppen "geregeld". Met andere woorden: ik geloof hier geen fluit van... De Ruyver doet maar wat hij nodig acht. Voor Van San heb ik veel respect omdat zij de moed had dit onderzoek op zich te nemen. Ze is dan ook een Nederlandse en had waarschijnlijk nog niet voldoende kennis gemaakt met wat onze minister van justitie ooit omschreef als: "de Belgische ziekte".
__________________
Panda:Er is niets mis met die uitspraak uit de mond van Toback of Francken.Uiteraard wel als dat uit de bek van PhDW zou komen.De eerste 2 zijn democraten, de laatste is een fascist. |