Politics.be Registreren kan je hier.
Problemen met registreren of reageren op de berichten?
Een verloren wachtwoord?
Gelieve een mail te zenden naar [email protected] met vermelding van je gebruikersnaam.

Ga terug   Politics.be > Debatclub > Rechts
Registreer FAQForumreglement Ledenlijst Markeer forums als gelezen

Rechts Dit forum is voorbestemd voor een beperkte groep die wil discussieren rond rechtse thema's.
Om deel te nemen aan de discussies moet u zich hier aanmelden.

Antwoord
 
Discussietools
Oud 11 augustus 2004, 21:24   #1
PAJOT
Banneling
 
 
Geregistreerd: 13 juni 2003
Berichten: 6.792
Standaard Het Bormsbeginsel.

De naam Borms lijkt wel een magische aantrekkingskracht uit te stralen. Het volstaat de jaarlijkse herdenkingen bij te wonen om dit vast te stellen. Een aantrekkingskracht, die oud én jong in zijn ban heeft en voor geen enkele andere figuur geldt uit de nochtans aan offers zo rijke Vlaamse Beweging.

En toch. Borms heeft nooit een werkelijk belangrijke functie bekleed. Hij was geen organisator en geen ideoloog, zeker geen politieker of tacticus. Borms was gewoon Borms, ergens de reine belichaming van de gewone man. Ergens was Borms zò lijk wij allemaal wel graag zouden geweest zijn: simpel en doorzichtig, onvervangbaar echt en helder als bronwater. Ik zou bijna zeggen: vanzelfsprekend deugdzaam en consequent zoals alleen simpele mensen zijn kunnen. Hij geloofde niet alleen in de liefde. Hij was liefde. Hij geloofde niet alleen in Vlaanderen en Dietsland. Hij was Vlaanderen en Dietsland. Spijts boeien en juridische argumenten bleef Borms als de reine dwaas onkwetsbaar. En de twaalf Belgische kogels, die de kreupele krukkenvent op 12 april 1946 vermoordden, maakten deze onkwetsbaarheid alleen maar zekerder en absoluter, zij vormden het logische orgelpunt als in een Griekse tragedie.Hij zei het tijdens zijn proces: "Neen, ik aanzie België niet meer als mijn vaderland!, wel wetend nochtans dat zulks mijn leven kan kosten".

Borms als diep en consequent gelovig Christenmens stierf als het ware om de vele zonden, om de vele lafheden uit onze geschiedenis te delgen, om de vele kleine stapjes waar dit onze groei tot volk bestaat, omhoog te tillen en naar het werkelijke Nederlandse einddoel te richten. Borms is, zoals Dillen het eens zei, de Christus van de Vlaamse Beweging.

Zijn kruisgang was en is onze kruisgang als volk, te midden van gevaren, pijn en bekoring.

Toen Emile van der Velde hem op 25 juli 1919 in zijn cel bezocht, zei deze: "Tout ceci n'aura été qu'un incident dans votre carrière politique". Zelf partijpolitieker zijnde, kon de socialistische voorman niet begrijpen, dat Borms op een ander vlak leefde, waar geen sprake kon zijn van carrière.

Beweging en partij zijn beide onontbeerlijk maar de rangorde der waarden, net als de historische feiten zelf, stellen dat de beweging aan de basis ligt. Zij trekt de eerste voren en zaait het graan. Zij stelt de hoge doelwitten en levert de heiligen. De partij is het onmisbare instrument om langs de vele kleine en kleinste veroveringen, om langs zovele stapstenen dat hoge en momenteel wellicht onbereikbare doelwit dichter bij te brengen, een tastbare gestalte te geven in wetten, percenten, structuren en grenzen. Oorspronkelijk was de Vlaamse Beweging zo goed als geheel "beweging". Zij bleef dat in ruime mate tijdens de eerste wereldoorlog en zelfs in de periode 1920/30 primeerde beweging boven partij, telkens weer opnieuw geschraagd door de figuur van de heilige dulder Borms. Cel 319 vormde niet alleen voor de voor de Leuvense gevangenis biddende en zingende studenten een krachtbron, maar voor de hele strijdende en lijdende Vlaamse gemeenschap.

In de dertiger jaren was deze rol wellicht minder duidelijk omdat het Verdinaso evenals het op wat afstand volgende V.N.V., zichzelf als totaalbeweging profileerden. Beide verbonden distantieerden zich scherp van de klassieke partijen, zoals volgens hen ook de Frontpartij er een was. Daardoor vervaagde weliswaar de grens tussen partij en beweging, maar typisch bleef toch dat Borms zich nooit uitsprak voor één van de mededingende groepen, ook al was het duidelijk dat hij vn. na de Boergondische marsrichting nauwer bij het V.N.V. aanleunde. Trouwens is daar de poging geweest om een derde Raad van Vlaanderen te vormen. Poging, die in feite nooit van de grond raakte en als enige concrete verwezenlijking de publicatie van de "Tijdingen van de Raad van Vlaanderen" kende. Karel Waternaux - waarmee ik nog in de beginjaren van de Volksunie de eer had samen te werken, was daarvan de drijvende kracht. Maar als bundelende, overkoepelende factor bleef deze derde Raad van Vlaanderen zonder enig belang. Borms zelf zou zich steeds tot het héle volk, tot al zijn "broeders en zusters" blijven richten.

Na de tweede Wereldoorlog zou het opnieuw de beweging zijn die de in het slijk gevallen vaandels te midden van vijandigheid, onbegrip en spot in de menigte zou uitdragen. We denken daarbij aan bladen zoals Rommelpot van Martha Dolfijn, Opstanding van Walter Bouchery, de vele volkskunstgroepen en plaatselijke verenigingetjes, die zorgden voor de vluchtlijnen voor incivieken, het daarbij horende bezorgen van de nodige "papieren" en vooral de pogingen om de brandende sociale ellende van de inciviekenfamilies te lenigen. Wij denken hier aan de vele kleine mensen, al te vaak bitter "beloond" voor hun moed en onbaatzuchtigheid. Uit die "beweging" zou stuk voor stuk
weer een partijbedrijvigheid groeien, zoals Bob Maes het in "Dietsland-Europa" (nr.11 van jg.1982) schilderde.

Steeds duidelijker bleek hoe machteloos een beweging zonder partijpolitieke arm bleef. Zo werd langzamerhand de Volksunie opgebouwd, na het onmisbaar en bijna heldhaftig voorspel van de Vlaamse Concentratie.

Op het einde van de gouden zestiger jaren - en zeker in de loop van de zeventiger jaren!- werd het doorwegen van de partij steeds nadrukkelijker.

De beweging zou door verdienstelijke pragmatische politici afgedaan worden als romantische dagdromerij, een blijven vasthangen aan een uiteraard voorbijgestreefd verleden. Of zoals Schiltz tot Frans van Elsacker zei in de toenmalige Antwerpse V.U.-stadsraad: "Ga met je Borms op een zolderkamertje zitten!". De partij werd steeds méér partij, rekende in computerpercenten, speelde in op de heersende winden zonder zich af te vragen of haar bindingen met de diepe onderstroom van de beweging niet al te los werden. Soms leek ze wel blij "bevrijd te zijn van haar wandluizen". De tijd, dat de jonge partij haar inspiratie putte uit een Bormsherdenking of een verboden amnestiebetoging was definitief voorbij. De Vlaams-nationale partij werd een partij als alle andere met haar beroepspolitiekers, haar
kleine profiteurtjes, haar omhoog gevallen "madams", maar ook met haar concrete verwezenlijkingen, wetteksten en vakkundig uitgewerkte programmapunten. De beweging met haar lang geleden overleden martelaars, haar menselijke, vaak al te menselijke militanten, lag ver, heel ver. Verder nog dan de dag toen Frans van Elsacker Hugo Schiltz lid maakte van de V.U.

Onverwacht priemt soms het onderscheid partij-beweging scherp door de grauwe alledaagsheid, zoals in december 1983 toen de Vujo schreef: "Wij zonen van Borms, Dosfel, Vindevogel, Laplasse e.a. wensen de heer Van der Elst geen proficiat met zijn benoeming (tot Belgisch minister van Staat!) en waarschuwen de partij voor haar traditionalizering". Hoe slecht gekozen dat woord traditionalizering ook zij, hier wordt het wezensonderscheid tussen partij en beweging tot op het bot bloot gelegd. Deze bescheiden bijdrage is getiteld: het Bormsbeginsel. Daarmee bedoel ik de wil om de eigen Vlaams-nationale overtuiging over de hele ethische breedte van het persoonlijk leven na te streven. Te vaak hoor ik zeggen: mijn persoonlijk leven gaat niemand aan. Ik zie de man, die eerst zijn vrouwen dan zijn bijzit als een schoft bejegent, in een anti-abortusbetoging parmantig mee voorop stappen. Ik hoor hem de politieker verwijten zijn programma te verraden. Dat is zo immoreel als
de Belgische staat zelf. Wij moeten weer de moed vinden om het dubbele doelwit van ons Nederlands nationalisme te erkennen: de structuren én de schoonmenselijke waarden. Trouwens: die structuren krijgen pas ten volle hun hogere motivering, hun blijvende inhoud binnen en door deze ethische dimensie. Pas dan kunnen ze de mensen omwoelen, hen omhoog tillen tot de vanzelfsprekende echtheid van een Borms. De bedoeling is dan ook niet alleen aandacht te vragen voor de historische figuur, die Borms nu eenmaal is, maar vooral een aansporing te zijn om weer de ethische inhoud van onze nationalistische beweging te beklemtonen en voor alles consequenter te belichamen in al wie ergens de pretentie heeft leiding te geven.

De onbetwistbare echo, die de zg. groene beweging vindt bij een deel van de jeugd voor haar oproep "anders te gaan leven" wijst er op dat beroep doen op ethische waarden zelfs voor een partij "nuttig" kan zijn. Als nationalisten moeten we inderdaad "anders gaan leven", dan het doorsnee consumptiedier. Onze gezinnen moeten weer waarachtige gezinnen worden en niet de uitdrukking van een opzegbaar sociaal contract.

Niets zo onzinnigs als zou het nationalisme per bepaling onsociaal zijn. Vóór de eerste wereldoorlog - en niet om legerdienst of werkloosheid te ontlopen -vertrok Borms toen naar Zuid-Amerika als "ontwikkelingshelper", een taak in die jaren zowat voorbehouden voor de missionarissen. Voor hem was dat toen een vanzelfsprekendheid en alleen ziekte dwong hem naar het moederland terug te keren. Nooit verloor Borms zijn contact met de zg. "kleine man", noch in Frans-Vlaanderen, noch in zijn directe omgeving. Wanneer hij tijdens de eerste wereldoorlog vaststelde dat alle verkoops-of verhuuraffiches, notariële en andere eentalig Frans waren in Antwerpen, zegde Borms tot zijn vriend Cyriel Rousseeu " Zie, Cyriel, ik heb nog 75 Fr.spaarcenten. Gebruik ze, wij moeten daar wat aan doen".

Rousseeu liet kleefstroken drukken en Borms toog op plaktocht samen met Rousseeu. Tijdens de tweede wereldoorlog hield hij zich voor zijn gezin rigoreus aan de officiële rantsoenen en iedere poging van vrienden om dit te verbeteren werd door hem met een ontwapenende vanzelfsprekendheid van de hand gewezen. Arthur de Bruyne vermeldt in de bundel "Trouw" het feit dat Rousseeu in 14/18 door zijn vrouw eetwaren, die de gewone arbeidersgezinnen niet wensten, zoals de fameuze Amerikaanse bruine bonen van het "Komiteit", liet afhalen om ze aan de familie Borms te bezorgen. Zo aten de kinderen van de latere Vlaamse "minister" het voedsel, dat de arbeidersvrouwen in Borgerhout niet eens wensten af te halen!.

Niemand, die bij hem aanbelde werd de deur gewezen, ook niet na de nare ervaring dat de met open armen ontvangen gast de volgende morgen met het luttele aanwezige geld met de noorderzon vertrokken bleek te zijn...

Voor Borms was het Vlaams-nationalisme geen kwestie van opportuniteit, geen zaak van overwinning of nederlaag. Hij beleed het met de zelfde vanzelfsprekendheid toen hij voor de Belgische rechtbanken der onrechtvaardigheid stond, als na de triomfantelijke Bormsverkiezing van 1928, met dezelfde onverschrokken eenvoudigheid in het Berlijnse ziekenhuis in 1945 toen Ward Hermans hem daar bezocht, als aan de Etterbeekse paal voor het vuurpeloton op 12 april 1946.

Borms was nooit de "leider", maar steeds de duldende lijder. Zijn figuur moet ons aanzetten tot bezinning én bescheidenheid. Tot bezinning: de partijpolitiek moet opnieuw leren beseffen, dat ze haar motivering alleen kan vinden in de diepe onderstroom van de beweging- en dat ze in het tegenovergestelde geval zal verdorren tot een partij zoals alle andere, in afwachting van haar onttakeling.

Tot bescheidenheid, gesymboliseerd in de spreuk " Gods molens malen traag". Wij moeten weer de grote samenhangen leren zien, weer leren onderscheiden wat in de geschiedenis van ons volk tot stof vervalt en wat blijft, wat de toekomst vorm geeft en wat alleen tot eigen kortstondige glorie dient. Weer te leren aanvaarden, dat �*lle geledingen van de Vlaamse beweging, van heel voorzichtig vragen tot de bonkende vuist op tafel, dat het allemaal stenen aanbrengt, dat het zoals Borms steeds zijn toespraken begon het allemaal "broeders en zusters" zijn van éénzelfde gemeenschap. Weer leren zó te handelen alsof de hele toekomst afhangt van ieder van onze daden.

De Bormsfiguur uitdragen in ons volk wil zeggen waarachtigheid, liefde en heldhaftigheid prediken. Wil zeggen: écht en eerlijk leven in zuivere verbondenheid met alle gemeenschapskringen waartoe wij behoren: gezin, streek, volk, Europa en de mensheid zonder meer. Wil tevens zeggen échte en eerlijke eerbied voor andersdenkenden, zonder de eigen wijn ook maar met één druppel water te versnijden. Wil zeggen nooit het Nederlands doel uit de ogen verliezen bij alle kleine stapjes van iedere dag. Wil zeggen nooit te twijfelen, hoe onmogelijk de heropstanding ook lijken kan, hoe echt en drukkend Spenglers Apocalyps op het Avondland ook wegen kan. De pragmatici zullen meelijdend glimlachen, want Borms is dood. En toch schuilt niet alleen in zijn leven maar voor alles in zijn offerdood onze felste boodschap.

(Bert van Boghout)
PAJOT is offline   Met citaat antwoorden
Oud 13 augustus 2004, 15:10   #2
Volksstormer
Minister-President
 
Volksstormer's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 22 februari 2003
Locatie: Dietsland-Europa
Berichten: 5.620
Standaard

Mooi!
Volksstormer is offline   Met citaat antwoorden
Antwoord


Discussietools

Regels voor berichten
Je mag niet nieuwe discussies starten
Je mag niet reageren op berichten
Je mag niet bijlagen versturen
Je mag niet jouw berichten bewerken

vB-code is Aan
Smileys zijn Aan
[IMG]-code is Aan
HTML-code is Uit
Forumnavigatie


Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 21:53.


Forumsoftware: vBulletin®
Copyright ©2000 - 2024, Jelsoft Enterprises Ltd.
Content copyright ©2002 - 2020, Politics.be