Een (niet gepubliceerde) reactie op een artikel van Ivo Belet verschenen in De Tijd 31/08. Zie onderaan.
Ivo Belet is (g)een domoor.
Een merkwaardige tekst van Ivo Belet, CD&V europarlementslid (De Tijd, 31/08/04). Zijn betoog over het mogelijk referendum over het Europees Grondwetsverdrag bevat opvallend veel onjuistheden en verdraaiingen, om over de (on)logica maar te zwijgen.
Vooreerst stelt Belet dat de Europese verkiezingen een referendum waren over de grondwet. Ten eerste is dit een verkeerde voorstelling van de feiten. Bij de Europese verkiezingen werden vertegenwoordigers gekozen voor het Europees parlement en hierbij moet na overweging van de kandidaten en de programma’s door de kiezer de bestpassende combinatie van standpunten en personen met de eigen opinie gekozen worden. Het kan perfect zijn dat iemend voor de de CD&V standpunten kiest ivm het landbouwbeleid, maar toch tegen het Europees Grondwetsverdrag is doch dit laatste standpunt niet laat doorwegen. In de economie wordt dit gezamelijk aanbieden van pakketten koppelverkoop genoemd en is deze praktijk verboden. In de politiek kan een referendum uitkomst bieden om toch tot een oplossing te komen die het standpunt van den de meerderheid weergeeft.
Ten tweede, en hier verbaast de heer Belet mij met zijn onwetendheid, is het niet het Europees parlement en zijn vertegenwoordigers die het verdrag moeten ratificeren maar is dat de bevoegdheid van het Belgisch parlement en inzoverre dat er ook bevoegdheden van de deelstaten (i.e. Vlaanderen en Wallonië) worden overgedragen, van de deelstaatparlementen. Men kan toch bezwaarlijk stellen dat de verkiezingen van mei 2003 een referendum over een nog niet afgewerkt grondwetsverdrag was.
Verder laat Belet zich laatdunkend uit over de bevolking, en weet hij al op voorhand dat het debat nauwelijks over Europa zal gaan maar dat het zal neerkomen op een voor of tegen de Turken. Dat ook mensen als Geert Van Istendael tegen zijn en zelfs minister Vande Lanotte niet weet of hij pro zou stemmen (DM 21/10/03) laat Belet buiten beschouwing. Verder noemt hij het referendum een liberale fetisj en een afdankertje, eraan voorbijgaand dat het referendum een van de eerste eisen was (samen met het enkelvoudig stemrecht voor mannen) van de Belgische Socialistische Partij. Inhoudelijke argumenten tegen het referendum brengt hij niet aan maar hij maakt er zich vanaf met de voorspelling van uitkomsten van nooit gehouden referenda in het verleden („als ... had, dan ...zou “).
[font=Verdana]
[/font] [font=Verdana]Het meest in het oog springend is echter zijn kwantitatieve beoordeling van wetteksten. Als 95% van de woorden in het verdrag hetzelfde gebleven zijn is dat verdrag voor hem ook inhoudelijk nauwelijks veranderd. In de volgende twee zinnen werd slechts één letter veranderd (minder dan 5%): „De heer Belet is geen domoor“ en „De heer Belet is een domoor“. Voor Belet is het hetzelfde, na zijn tekst gelezen te hebben denk ik dat we misschien moeten opteren voor het laatste.
Citaat:
[/font]
Europees referendum is liberale fetisj
In een tiental lidstaten van de Europese Unie komt er allicht een referendum over het ontwerp van Europese grondwet, dat half juni werd goedgekeurd. Nederland mikt op december 2004, in Groot-Brittanni� komt het er waarschijnlijk pas in 2006. In Belgi� hebben VLD, Spirit en Ecolo al voorstellen gedaan voor een niet-bindend referendum. IVO BELET staat niet te trappelen voor deze liberale fetisj. Eigenlijk heeft de kiezer zijn mening al kunnen geven, is hij kiesmoe en dreigt de discussie te verworden tot een welles-nietesspelletje rond populistische thema's zoals voor of tegen de toetreding van Turkije. Het effect van een tegenvallende uitslag mag men ook niet onderschatten. Als het verdrag wordt weggestemd in een of meerdere lidstaten, dreigen crisis, stilstand en achteruitgang in de EU.
De idee van een referendum gaat er uiteraard lekker in bij de bevolking. Wie kan er nu tegen zijn dat de burger zich eens rechtstreeks uitspreekt over Europa? Eindelijk. Het gaat toch over de fundamenten van onze democratie. Meer macht afstaan aan een hoger niveau, daar moet je de burger toch over raadplegen.
Zo'n referendum kan een hoogmis worden voor de Europese zaak. Het wakkert de discussie over Europa aan en het brengt het Europese verhaal dichter bij de man in de straat. Ook de tegenstanders krijgen hun zeg, en dat is maar goed ook, want de druk moet af en toe eens van de ketel.
Allemaal bijzonder lovenswaardige argumenten, waar op het eerste gezicht geen speld is tussen te krijgen. Jammer genoeg leven we niet in de ideale wereld. Het belangrijkste bezwaar tegen zo'n referendum is, dat we de facto nog maar net zo'n referendum achter de rug hebben. Op 13 juni waren er toch verkiezingen voor het Europees Parlement. En die gingen toch ook over de Europese grondwet?
De tekst van de Conventie was een wezenlijk onderdeel van de verkiezingsprogramma's van alle partijen (een Conventie waarin als rolmodel van de overlegdemocratie overigens zowat alle geledingen van de maatschappij vertegenwoordigd waren).
De grondwet was een van de vijf prioritaire punten in het CD&V-verkiezingsprogramma. Wij hebben het ontwerp, zoals het is uitgewerkt door de Conventie, uitgelegd en met hand en tand verdedigd bij duizenden kiezers. Wij hebben het verdedigd tegen diegenen die vonden dat de tekst lang niet ver genoeg ging, en tegen diegenen die vonden dat de tekst veel te ver ging. Wie ge�nteresseerd was, heeft de argumenten zeker meegekregen. Wie wilde luisteren, heeft ze zeker gehoord, en vervolgens kunnen kiezen uit de lijsten en personen die zich aanboden aan de kiezer. Onze representatieve democratie werkt zo. Dat de media weinig geschreven of uitgezonden hebben over dat Europese debat, dat verraste niet echt. Een referendum gaat daar trouwens weinig of geen verandering in brengen.
Nu kan je natuurlijk opmerken dat de grondwet pas is goedgekeurd op 18 juni, net na de verkiezingen, en dat de kiezer zich dus nog niet heeft kunnen uitspreken over de definitieve tekst. Dat klopt. Maar ligt de kiezer wakker van de wijzigingen die in Dublin zijn aangebracht? De Conventietekst bevat 14.740 woorden. 680 van die woorden zijn veranderd door de regeringsleiders. 95 procent van de Conventietekst is dus overgenomen. Moet er over die 5 procent echt een nieuwe volksraadpleging worden georganiseerd?
Voor of tegen de Turken?
Laten we ons geen illusies maken: ook wie de beste bedoelingen heeft met zo'n EU-referendum zal niet kunnen voorkomen dat andere thema's het debat vertroebelen. Neem nu het debat over de sociale dimensie van die grondwettelijke tekst. Of de inbreng van het middenveld. Of het budgettaire kader. Stuk voor stuk kwesties waarmee je meteen ook in nationaal vaarwater terechtkomt. Wie gaat beletten dat het debat 'verwordt' tot een discussie over het vervroegd pensioen in Belgi� of over belastingen, of... Dat is onvermijdelijk.
Er zijn precedenten genoeg. Neem het Franse referendum over het verdrag van Maastricht in 1992. 'Ja' of 'neen' tegen Maastricht werd 'ja' of 'neen' tegen Mitterrand. Europa had daar nauwelijks nog iets mee te maken. Het gevaar voor herhaling is groot en zeer waarschijnlijk. Wedden dat het Vlaams Blok de gelegenheid zal misbruiken om er een referendum van te maken tegen de Turkse toetreding tot de EU? En voor je het beseft, beland je met je referendum over de Europese grondwet middenin het debat over de integratie van allochtonen.
Eenzelfde vraag voor iedereen
De kansen op een waarachtig Europees referendum zijn helaas verkeken. De staatshoofden en regeringsleiders hadden kunnen afspreken om in heel de EU op eenzelfde dag naar de kiezer te stappen met eenzelfde vraag over de nieuwe grondwet. Dat idee is een stille dood gestorven omdat het niet te rijmen viel met de binnenlandse agenda van de Britse premier, Tony Blair. Sindsdien wordt als vanouds in gespreide slagorde gewerkt. EU-voorzitter Nederland wil kennelijk het goede voorbeeld geven en zo snel mogelijk het volk raadplegen, liefst nog voor het einde van dit jaar. De Britten willen zeker nog twee jaar wachten. Dat is slim, want intussen kan de nieuwe grondwet al afgeschoten zijn door de Denen of de Ieren of de Tsjechen. Kwestie van een ander de kastanjes uit het vuur te laten halen.
Niettemin: we moeten alles in het werk stellen om die uniforme vraagstelling alsnog te realiseren. Als er toch referenda komen, dan krijgen de kiezers in de diverse lidstaten best dezelfde vraag voorgelegd, om manipulaties of andere onduidelijkheden vooraf uit te sluiten.
Dat er in Belgi� geen grondwettelijke basis is voor een federaal referendum, laat de voorstanders kennelijk koud. De Raad van State heeft zich expliciet uitgesproken: het kan niet, tenzij de grondwet wordt gewijzigd. De voorstanders counteren dat door te pleiten voor een niet-bindende volksraadpleging. En ook grondwetspecialist Johan Vande Lanotte laat verstaan dat het eventueel kan, als het adviserend is en als het gaat over dergelijke specifieke materie. In Duitsland gaan trouwens stemmen op in dezelfde zin.
Maar ook dat denkspoor vindt geen genade in de ogen van de Raad van State, om de eenvoudige reden dat het effect van een niet-bindende raadpleging identiek is als dat van een bindend referendum. De regering kan met andere woorden niet anders dan rekening te houden met de uitspraak van de bevolking. Want als ze dat niet doet, dan hoeft er uiteraard geen referendum georganiseerd te worden. We gaan toch niet na verkiezingen met talrijke schijnkandidaten een schijnreferendum organiseren en zo de antipolitiek nog meer voeden? Het debat over bindend of adviserend is dus een non-debat.
Andere cruciale vragen moeten van de fervente voorstanders nog een antwoord krijgen, zoals de vraag naar een opkomstdrempel; of de deelname een recht of een plicht is (volgens de liberalen het eerste, volgens de socialisten het tweede); of een meerderheid in elk gewest vereist is (want wat als Vlaanderen massaal voor en Walloni� massaal tegen zou stemmen of omgekeerd?); wie de vraagstelling bepaalt (zal de meerderheid in het parlement die naar haar hand zetten?)
Een referendum betekent dat de 'burger' extra naar de stembus wordt geroepen. Hoe valt dat te rijmen met de roep om minder verkiezingen? Hoe valt dat te rijmen met de analyse dat de inflatie aan verkiezingszondagen allicht mee verantwoordelijk is voor de antistem van een aantal kiezers? In 2006 zijn er gemeentelijke en provinciale verkiezingen. In 2007 normaliter weer federale verkiezingen. En in 2005 dus dat Europese referendum. We zouden dus opnieuw vertrokken zijn voor drie verkiezingsjaren op rij. Onbegrijpelijk en absoluut niet wenselijk.
Afdankertje
De eerlijkheid gebiedt mij het volgende te zeggen: dat referendum is een liberale fetisj. Een afdankertje uit de burgermanifesten van een diepblauw politicus, dat door zijn liberale vrienden over de Moerdijk als vermaledijd wordt afgewezen. Als Wilfried Martens en Jean-Luc Dehaene telkens een referendum hadden moeten organiseren als de nationale staat weer eens wat verder werd uitgekleed, dan leefden we nu nog in het gezegende institutionele jaar 1970.
Dat referendum dreigt als een boemerang terug te belanden in het gezicht van zijn politieke instigators. Maar op de geschonden paarse voorgevel zal dat niet echt meer opvallen, dat is ook waar.
Voor ons is de situatie duidelijk. Wij zijn geen vragende partij voor een referendum. Het is een schijnvertoning. Het brengt niets bij en de gevaren op 'collateral damage' zijn groot. Het voorstel voor een referendum over de Europese grondwet wordt gemotiveerd door het verlangen naar meer democratie. De waarheid is dat het daarover niet gaat. Het gaat niet om de vraag naar meer of minder democratie, maar om de vraag welke democratie.
Maar laat ��n ding duidelijk zijn: als er toch een volksraadpleging moet komen, dan zullen we niet lethargisch aan de zijlijn staan. We zullen ze vol enthousiast aangrijpen en proberen er een debat van te maken over de richting die wij met Europa uit willen. Of dat ondanks alle mooie intenties ook zal lukken, is helaas zeer twijfelachtig.
De auteur is Europees parlementslidvoor CD&V
Tijd van 31 augustus 2004.
|
[font="]
[/font]