Registreren kan je hier. Problemen met registreren of reageren op de berichten? Een verloren wachtwoord? Gelieve een mail te zenden naar [email protected] met vermelding van je gebruikersnaam. |
|
Registreer | FAQ | Forumreglement | Ledenlijst |
Staatsinrichting Vlaanderen versus Wallonië? Een unitaire, federale, confederale staat of meteen Vlaanderen onafhankelijk. Dit is het forum bij uitstek voor discussies over de Belgische staatsinrichting. |
|
Discussietools |
18 december 2002, 01:04 | #1 |
Berichten: n/a
|
[size=6]Hoofdstuk VI : De gewestelijke aangelegenheden[/size]
(de eigenlijke artikels staan in het vet. De schuingedrukte tekst is uitleg) 32. De Vlaamse overheid bevordert maximaal de leefbaarheid van het gewest, het behoud van de natuur en de bescherming van een gezond leefmilieu. De overheid verwacht van de bevolking respect voor de natuur en het leefmilieu. Iedereen heeft het recht op tijdige informatie over alle factoren in zijn leefomgeving, die de leefomstandigheden en de gezondheid ernstig kunnen schaden. Iedereen heeft het recht om in zijn omgeving rust te kunnen vinden in een gebied met voldoende natuur. Toelichting De grondslag van de bevoegdheid is artikel 6, § 1 van de Bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen in het algemeen en van de onderdelen II en III in het bijzonder. Met de term leefbaarheid wordt een geheel van gunstige factoren bedoeld, die het bewonen van Vlaanderen aantrekkelijk moeten maken. Ze houden verband met een zinvolle ruimtelijke ordening, zorg om het leefmilieu in al zijn aspecten, het natuurbehoud, een behoorlijk beleid inzake huisvesting, infrastructuur en openbaar vervoer enz. Dit zijn aangelegenheden, waarvoor het Vlaamse Gewest exclusief of hoofdzakelijk bevoegd is. Dit is in hoofdzaak een beleidsverklaring, doch verbetering van het leefmilieu is een uitdrukkelijke verplichting die afgeleid kan worden uit verschillende verdragsbepalingen, onverminderd de dwingende Europese regelgeving op dat vlak. Ook artikel 23, derde lid, 4 e van de federale Grondwet zegt eenieder het recht toe op de bescherming van een gezond leefmilieu. Om deze rechten gestalte te kunnen geven vraagt de Vlaamse overheid, naast haar eigen doortastend beleid, van haar bevolking dat zij de natuur en het leefmilieu in het algemeen met het nodige respect behandelt. Het tweede lid van deze bepaling is ontleend aan de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, die tijdige informatie over de factoren in de leefomgeving, die de gezondheid ernstig kunnen schaden kadert in de positieve verplichtingen van de overheid het recht op eerbiediging van het privé en gezinsleven en van de woning te waarborgen. Met het derde lid wil de Vlaamse overheid het belang van stilte en groen benadrukken. Aan eenieder wordt het recht verleend om in zijn omgeving rust te kunnen vinden in een gebied met voldoende natuur. 33. Inzake ruimtelijke ordening en stedenbouw voeren de bevoegde overheden een beleid dat rechtszekerheid biedt en dat een billijk evenwicht nastreeft tussen de vereisten van het algemeen belang en de rechten van individuele burgers. Toelichting De grondslag van deze bevoegdheid is artikel 6, § 1, I van de Bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen. Rechtszekerheid is naar oordeel van het Arbitragehof een fundamenteel recht dat wordt afgeleid uit een basisbeginsel van de grondwettelijke orde, m.n. dat van de rechtsstaat. Rechtszekerheid betekent evenwel niet de onveranderlijkheid van de basisregelgeving of van de nadere uitvoering ervan in reglementaire besluiten. Rechtszekerheid betekent evenmin het recht in kracht van gewijsde gegane rechterlijke beslissingen niet na te komen. Rechtszekerheid betekent specifiek in het raam van de ruimtelijke ordening en de stedenbouw wel het verbod van regelgeving met retroactieve werking en de verplichting tot vergoeding van de onevenredige schade die het gevolg is van gewijzigde regelgeving en de onmiddellijke werking ervan. Deze vereiste is geïnspireerd door de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in verband met artikel 1 van het (eerste) aanvullend protocol bij het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en van de Fundamentele Vrijheden. Dit artikel bepaalt onder meer: Alle natuurlijke en rechtspersonen hebben recht op het ongestoord genot van hun eigendom…De voorafgaande bepaling(en) zullen echter op geen enkele wijze het recht aantasten dat een Staat heeft om die wetten toe te passen welke hij noodzakelijk oordeelt om toezicht uit te oefenen op het gebruik van eigendom in overeenstemming met het algemeen belang… 34. Iedereen heeft het recht op een betaalbare woongelegenheid die veilig, gezond en kwaliteitsvol is. De Vlaamse overheid neemt de nodige maatregelen om dit recht in praktijk te brengen. Sociale woningen worden volgens objectieve criteria toegewezen aan mensen met een verminderd inkomen en vermogen of waarvan het huis onbewoonbaar is verklaard. De Vlaamse overheid voert een beleid dat de betaalbaarheid van wonen voor eigenaars of voor huurders garandeert, de betaalbare eigendomsverwerving van één woning stimuleert en de sociale vermenging van elke woonwijk en elk wooncomplex bevordert. Hiertoe voorziet de Vlaamse overheid in een voldoende aanbod van koop- en huurwoningen en renoveert zij bestaande woningen. Toelichting De grondslag van deze bevoegdheid is artikel 6, § 1, IV van de Bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen. Het eerste lid is een beleidsverklaring, die tevens steunt op artikel 23, derde lid, 3 e van de Grondwet. Het tweede lid is het dwingend gevolg van het grondwettelijk gelijkheidsbeginsel, toegepast op het sociale woonbeleid. De overheid moet er op toezien dat iedereen, ongeacht of men al dan niet vermogend is, op een waardige manier kan wonen. Daarom bevat het derde lid een aantal inhoudelijke richtlijnen voor het Vlaamse woonbeleid. Dit beleid moet de betaalbaarheid van wonen voor eigenaars of voor huurders (bv. via het maximeren van de huurprijzen) garanderen, de betaalbare eigendomsverwerving van één woning stimuleren (ook voor de lagere inkomens) en de sociale vermenging van elke woonwijk en elk wooncomplex bevorderen (bv. door de inkomensgrens voor wie recht heeft op een sociale woning op te trekken). Om hieraan gestalte te kunnen geven moet de Vlaamse overheid haar bestaande woningen renoveren en erop toezien dat er steeds een voldoende aanbod van koop- en huurwoningen bestaat. 35. Bevordering van de landbouw die verenigbaar is met het natuurbehoud, het dierenwelzijn en de verbetering van het leefmilieu is een zorg van de overheid. Het beleid van de Vlaamse overheid dient bij te dragen tot het recht van iedereen om gezonde voeding tot zich te kunnen nemen. De overheid erkent de vrijheid van eenieder om al dan niet te kiezen voor een vegetarische voeding. De Vlaamse overheid verbindt zich ertoe om een volwaardig vegetarisch voedingsaanbod te stimuleren. Toelichting De grondslag van de bevoegdheid is artikel 6, § 1, V van de Bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen. Deze bepaling is een beleidsverklaring, onverminderd de dwingende nakoming van de Europese regels inzake leefmilieu en natuurbehoud. Ze wil nadrukkelijk aangeven dat de Vlaamse overheid geen landbouwbedrijvigheid steunt die niet verenigbaar is met het leefmilieu en/of het dierenwelzijn. 36. Het economisch beleid is gericht op het waarborgen van een zo hoog en stabiel mogelijk werkgelegenheidspeil en op de duurzame ontwikkeling van het gewest. Een gelijkwaardige deelname van alle delen van de bevolking aan de arbeidsmarkt, inzonderheid van gehandicapten en allochtonen, moet een duidelijke doelstelling zijn. De Vlaamse overheid streeft een toename van de economische welvaart na waarin de arbeidstijd en de vrije tijd evenwichtig kunnen worden verdeeld, rekening wordt gehouden met de gezinssituatie, het leefmilieu en die aan iedereen toelaat om op een rechtvaardige manier van de welvaart te kunnen genieten. De vrijheid van ondernemerschap wordt erkend overeenkomstig het Europees Gemeenschapsrecht. Aan de vrijheid van handel en nijverheid kunnen beperkingen worden gesteld die nodig zijn in een democratische samenleving met het oog op de bescherming van het algemeen belang en de rechten van derden. De Vlaamse overheid bevordert het maatschappelijk verantwoord ondernemerschap op de wijze door het decreet bepaald. De Vlaamse overheid stimuleert een duurzame economische productie en consumptie. Toelichting De grondslag van de bevoegdheid is artikel 6, § 1, VI van de Bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen. Het waarborgen van een zo hoog en stabiel mogelijk werkgelegenheidspeil is een uitdrukkelijke beleidsverplichting, opgenomen in artikel 23, derde lid, 1° van de Grondwet. Duurzame ontwikkeling is een tweede doelstelling van het economische beleid binnen de Europese Gemeenschap. Ze werd opgenomen in verschillende wetgevende akten van de Europese Gemeenschap, van de federale overheid en van het Vlaamse Gewest. Met het tweede lid van bovenstaande bepaling geeft de Vlaamse overheid aan welk soort welvaartstoename haar economisch beleid beoogt. Er wordt nadrukkelijk aangegeven dat hier maximaal moet rekening worden gehouden met een vrijetijdsbesteding, het leefmilieu, de gezinssituatie en dat aan iedereen wordt toegelaten om op een rechtvaardige manier van de welvaart te kunnen genieten. Dit impliceert tevens dat de rechten van de werknemers in het ondernemingsleven maximaal moeten worden gevrijwaard. Zij moeten immers kunnen beschikken over sociale basisrechten die binnen hun onderneming maximaal worden gerespecteerd. De werknemers en hun vertegenwoordigers moeten dan ook mee hun zeg kunnen hebben in het beleid van hun onderneming. De eerste zin van het derde lid is ontleend aan artikel 16 van het EU-charter. De tweede zin werd geïnspireerd door de wijze waarop in het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en van de Fundamentele Vrijheden de grenzen zijn geformuleerd van de rechtmatige mogelijkheid fundamentele vrijheden te beperken. Artikel 6, § 1, VI van de Bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen verplicht de gewesten de vrijheid van handel en nijverheid te eerbiedigen. Naar oordeel van het Arbitragehof betekent dit echter niet, dat deze vrijheid niet zou mogen worden beperkt door de rechtmatige uitoefening van gewestelijke bevoegdheden. In het vierde lid formuleert de Vlaamse overheid de beleidsintentie dat zij het maatschappelijk verantwoord ondernemerschap decretaal zal bevorderen. Met het laatste lid van deze bepaling wil de Vlaamse overheid een duurzaam productie- en consumptiepatroon stimuleren. Deze beleidsintentie wil de huidige generatie toelaten in haar behoeften te voorzien zonder de mogelijkheden van de toekomstige generaties in gevaar te brengen. Het gedrag van de producenten en de consumenten van vandaag moet hiermee rekening houden. Een ecologische modernisering van de productiesystemen is essentieel: de verspilling van grondstoffen en de ermee gepaard gaande emissies naar het milieu, de toename van afvalstoffen en mogelijke risico’s voor mens en milieu moeten maximaal voorkomen worden. Ook de Vlaamse consument kan zijn verantwoordelijkheid opnemen: zo kan iedereen het nutteloos verbruik van water en energie beperken en overtollig afval vermijden zonder aan comfort te moeten inboeten. De Vlaamse overheid moet deze ecologische bewustwording stimuleren. Ze kan dit doen door allerhande beleidsmaatregelen (bv. ecologische criteria koppelen aan de economische steunverlening, informatie- en sensibilisering, onderzoek naar milieuvriendelijke technologieën ondersteunen, enz). 37. De bevordering van de ontwikkeling en de toepassing van nieuwe technologieën met aandacht voor de maatschappelijke gevolgen ervan, is een zorg van de overheid. Iedereen heeft recht op een gelijke toegang tot de informatie- en communicatietechnologie op de wijze door het decreet bepaald. De Vlaamse overheid bevordert het gebruik van de informatie- en communicatietechnologie en waarborgt de gelijke toegang. Toelichting Bovenstaande beleidsverklaring heeft betrekking op de maatschappelijke gevolgen van de introductie van nieuwe technologieën. Vooreerst wordt aangegeven dat de Vlaamse overheid hierbij in het bijzonder oog heeft voor de maatschappelijke gevolgen. Daarnaast wordt ingegaan op het belang van de informatie- en communicatietechnologie. Aangezien een gelijke toegang tot deze technologie een randvoorwaarde vormt voor de ontwikkeling van gelijke kansen voor iedereen acht de Vlaamse overheid het noodzakelijk dat dit recht voor iedereen decretaal wordt gewaarborgd. 38. Iedereen heeft zonder discriminatie recht op gratis arbeidsbemiddeling. De Vlaamse overheid tracht de risicogroepen op de arbeidsmarkt een bemiddelingsaanbod aan te bieden dat een deelname aan de arbeidsmarkt beoogt in verhouding tot hun aandeel in de beroepsbevolking. Toelichting De grondslag van deze bevoegdheid is artikel 6, § 1, IX, 1° van de Bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen. Deze bepaling steunt op artikel 29 van het EU-charter: Eenieder heeft recht op toegang tot gratis arbeidsbemiddeling. Hieraan werd een discriminatieverbod toegevoegd. De kansen op de Vlaamse arbeidsmarkt zijn immers verre van gelijk. Vrouwen, laaggeschoolden, allochtonen, ouderen en gehandicapten vinden nog steeds moeilijk toegang tot de arbeidsmarkt. Het blijven dan ook echte risicogroepen. Met dit anti-discriminatiebeginsel wil de Vlaamse overheid beklemtonen dat iedereen een volwaardige kans moet worden geboden om werk te vinden. Bij de arbeidsbemiddeling in Vlaanderen kan bijgevolg niet verwezen worden naar discriminatoire elementen als geslacht, huidskleur, leeftijd, levensbeschouwing en soortgelijke kenmerken. Met het tweede lid geeft de Vlaamse overheid duidelijk aan dat alle risicogroepen moeten kunnen deelnemen aan het arbeidsproces in verhouding tot hun aandeel in de beroepsbevolking. Aangezien de kansen op tewerkstelling van werklozen met een zwakker profiel het meest toenemen met het volgen van een bijkomende opleiding of vorming volgt hieruit dat het opleidingsbeleid van de Vlaamse overheid terzake mede gericht is op de risicogroepen op de arbeidsmarkt. 39. Iedereen heeft recht op basismobiliteit. De Vlaamse overheid bevordert de kosteloze beschikbaarheid en de kwaliteit van de diensten van openbaar vervoer. De Vlaamse overheid richt de openbare wegen in met het oog op de verkeersveiligheid. De bevordering van de verkeersveiligheid in het algemeen is de belangrijkste bekommernis van de Vlaamse overheid. De overheid vraagt nadrukkelijk aan iedereen die zich in het verkeer begeeft dit, uit respect voor de medemens, op een verantwoordelijke manier te doen. Toelichting De grondslag van deze bevoegdheid is artikel 6, § 1, X, 8° van de Bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen. Deze bepaling is een beleidsbeginsel. Het eerste lid verschaft iedereen een zogenaamd recht op basismobiliteit. Deze terminologie werd ontleend aan het decreet betreffende de organisatie van het personenvervoer over de weg en tot oprichting van de Mobiliteitsraad Vlaanderen. De basismobiliteit heeft tot doel iedereen een minimumaanbod van geregeld openbaar vervoer aan te bieden. Op die manier tracht de Vlaamse overheid eenieder een volwaardig basisalternatief te bieden voor het autogebruik. Het belang hiervan wordt steeds vaker erkend; dit blijkt onder meer uit de herzieningsverklaring van de federale Grondwet waarbij voorgesteld wordt om aan artikel 23 van de Grondwet een lid toe te voegen betreffende onder meer het recht van de burger op een minimale dienstverlening inzake mobiliteit. Het tweede lid verplicht de Vlaamse overheid iedereen een kwaliteitsvol openbaar vervoer aan te bieden. Door te investeren in meer en beter openbaar vervoer kan de overheid ervoor zorgen dat iedereen volwaardig kan deelnemen aan het maatschappelijk leven. Op die manier wordt de vervoersarmoede van jongeren, ouderen en zwakkeren een halt toegeroepen. Bovendien is openbaar vervoer veilig, milieuvriendelijk en helpt het de files mee op te lossen. Om in dit alles succesvol te zijn moet ook de kosteloze beschikbaarheid van het openbaar vervoer worden gestimuleerd. Recente beleidsinitiatieven hebben immers aangetoond dat het succes van het openbaar vervoer mee wordt bevorderd wanneer het gebruik ervan zo goedkoop mogelijk wordt gemaakt voor haar gebruikers. Met het derde lid geeft de Vlaamse overheid aan dat zij de openbare wegen inricht met het oog op de verkeersveiligheid. Daarnaast wordt de bevordering van de verkeersveiligheid in het algemeen door dit lid uitgeroepen tot de belangrijkste beleidsbekommernis van de Vlaamse overheid. Hoewel hiermee geen afbreuk wil worden gedaan aan de overige beleidsbeginselen die in dit handvest worden geformuleerd, moet de overheid duidelijk maken dat zij alles in het leven wil roepen om de huidige onveiligheid van het verkeer tegen te gaan. De Vlaamse overheid moet hiertoe haar infrastructuur aanpassen en kan het veilig rijgedrag van de automobilisten stimuleren maar ze kan deze beleidsdoelstelling nooit alleen waar maken. De overheid heeft hiervoor de actieve medewerking van elke weggebruiker nodig. Daarom roept de Vlaamse overheid iedereen op om zich op een verantwoordelijke manier te begeven in het verkeer. 40. Iedereen heeft recht op een kosteloos pakket aan basisenergie. De Vlaamse overheid voert een duurzaam energiebeleid dat het gebruik van hernieuwbare energiebronnen en een rationeel energiegebruik stimuleert en resulteert in een betaalbare energiekost voor iedereen. Toelichting De grondslag van deze bevoegdheid is artikel 6, § 1, VII van de Bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen. Deze bepaling is een beleidsprincipe. Het eerste lid wil iedereen het recht geven op een minimaal pakket aan basisenergie. Op die manier wil de Vlaamse overheid gestalte geven aan het recht van de burger op een minimale dienstverlening inzake energie. Dit zijn geen loze principes. Energiebronnen als aardgas en elektriciteit zijn elementaire nutsvoorzieningen waar iedereen recht op heeft. Een pakket basisenergie moet dan ook kosteloos ter beschikking kunnen worden gesteld van de gebruikers. Deze hoeveelheid energie moet iedereen in staat stellen in zijn elementaire levensbehoeften te kunnen voldoen en aldus een menswaardig bestaan op te kunnen bouwen. Door iedereen een pakket basisenergie te willen aanbieden wil de Vlaamse overheid ook de kostprijs van het energieverbruik voor de burger drukken zonder het niveau van het Vlaamse energieverbruik te laten toenemen. Wanneer iedereen een kosteloze hoeveelheid basisenergie ontvangt krijgt de gebruiker immers een prikkel om het energieverbruik zo weinig mogelijk boven de aangeboden hoeveelheid te laten uitstijgen. Dit kan nog gestimuleerd worden door het energieverbruik dat boven het gemiddelde ligt aan een progressieve prijszetting te onderwerpen. Op die manier wordt geen afbreuk gedaan aan het beleidsprincipe dat in het tweede lid wordt geformuleerd. Met het tweede lid verklaart de Vlaamse overheid dat zij een duurzaam energiebeleid voert dat het gebruik van hernieuwbare energiebronnen en een rationeel energiegebruik stimuleert. Tevens wordt beklemtoond dat de overheid er steeds op zal toezien dat de energiekost betaalbaar blijft. 41. Onverminderd het door het decreet noodzakelijk geachte bestuurlijk toezicht, eerbiedigt de Vlaamse Regering de zelfstandigheid van de gemeenten en de provincies, volgens het beginsel van subsidiariteit. Het toezicht moet herleid worden tot het toetsen van de wettelijkheid en het formuleren van duidelijke richtlijnen. De gemeenten beogen om op het lokale niveau bij te dragen tot het welzijn van de burgers. Zij zijn bevoegd voor de aangelegenheden van gemeentelijk belang, ter verwezenlijking waarvan zij alle initiatieven kunnen nemen. De provincies zijn als intermediair beleidsniveau gericht op bovenlokale taakbehartiging. Een taakbehartiging is bovenlokaal wanneer deze aangelegenheden van lokaal gemeentelijk belang te boven gaat, voor zover ze streekgericht blijft en binnen de grenzen van het grondgebied van de provincie kan worden gerealiseerd. De provincies kunnen op tijdelijke basis tevens ondersteunende taken ten behoeve van de gemeenten uitvoeren, voor zover zulks gebeurt op uitdrukkelijke vraag van de gemeenten en voor zover die ondersteuning ertoe strekt de bestuurskracht van de gemeenten te versterken. De provincies kunnen initiatieven nemen met het oog op gebiedsgerichte samenwerking. De gemeenten en provincies verzekeren een burgernabije, democratische, transparante en doelmatige uitoefening van de lokale bevoegdheden. Ze betrekken de inwoners zo veel mogelijk bij het beleid, raadplegen hen rechtstreeks over concrete aangelegenheden, geven hen inspraak en zorgen voor openheid van bestuur. Een decreet regelt de financiering van de gemeenten en de provincies. De gemeenten en de provincies hebben recht op een aandeel van de inkomsten van de Vlaamse overheid, dat hen ertoe in staat moet stellen hun taken te financieren. De financiering van de gemeenten houdt, met inachtneming van het gelijkheidsbeginsel, rekening met de eigen fiscale bevoegdheid, de draagkracht en het niveau aan sociale voorzieningen. De Vlaamse overheid wijst geen opdrachten toe aan de provincies en de gemeenten, zonder de daartoe noodzakelijke middelen ter beschikking te stellen. Ter bevordering van de algemene leefomgeving van iedereen stimuleert de Vlaamse overheid de delegatie van de gemeentelijke beslissingsmacht naar wijken, met betrekking tot zaken die het belang van de wijk niet overstijgen. Toelichting De grondslag van deze bevoegdheid is artikel 6, § 1, VIII en artikel 7 van de Bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen. De draagwijdte van het eerste lid beperkt zich in wezen tot een beleidsverklaring. Het is de toezegging dat een aangelegenheid die tot de bevoegdheid van de Vlaamse overheid of het Vlaamse Gewest behoort niet exhaustief op dat niveau zal worden geregeld, indien volgens het beginsel van subsidiariteit aspecten van die aangelegenheid even doelmatig kunnen worden behartigd door de provincies of de gemeenten, volgens hun evenzeer democratisch gelegitimeerde voorkeur. Aldus wordt in dit beleidsbeginsel recht gedaan aan artikel 162, tweede lid, 3° van de Grondwet, dat decentralisatie van bevoegdheden naar de provinciale en gemeentelijke instellingen in het vooruitzicht had gesteld. Zo blijven een relevant aantal aangelegenheden overeind die als uitsluitend gemeentelijke of provinciale belangen worden aanzien in de zin van artikel 41, eerste lid van de Grondwet. In het verlengde van deze invalshoek wordt expliciet aangegeven dat het bestuurlijk toezicht van de Vlaamse overheid herleid moet worden tot het toetsen van de wettelijkheid en het formuleren van duidelijke richtlijnen. De bepalingen die werden opgenomen in het tweede tot het vijfde lid kunnen beschouwd worden als een missiebepaling van de gemeenten en de provincies. Hiermee wordt een profielomschrijving gegeven die duidelijk maakt welke rol gemeenten en provincies spelen in het bestuurlijke landschap en hoe ze zich verhouden ten aanzien van de andere bestuursniveaus. De gemeente is hierin het basisniveau, het eerstelijnsbestuur en eerste aanspreekpunt van de burger met de overheid, zij heeft een open taakstelling met uitgebreide algemene lokale bevoegdheden. De provincie heeft als streekbestuur een duidelijke bovenlokale intermediaire beleidsopdracht. Zij vervult ook een belangrijke rol in het coördineren van de gebiedsgerichte werking, zijnde een samenwerkingsverband tussen verschillende overheden die sectoroverschrijdend is en waarbij eventueel samengewerkt wordt met de privé-sector voor het bereiken van een gezamenlijke visie voor de streek. Het zesde lid staat stil bij enkele democratische principes voor de lokale besturen. In hun open beleid staat de inspraak en de betrokkenheid van de inwoners centraal. Dit betekent eveneens dat de inwoners via referenda rechtstreeks kunnen worden geraadpleegd over concrete aangelegenheden die hen aanbelangen. Het zevende lid verplicht de decreetgever om er op toe te zien dat de gemeenten een aandeel krijgen in de middelen van de Vlaamse overheid, volgens criteria en verdeelsleutels waarbij de gemeenten niet gediscrimineerd mogen worden. Dit is niet in tegenspraak met het derde lid waarin gesteld wordt dat de financiering van de gemeenten rekening houdt met de eigen fiscale bevoegdheid, de draagkracht en het niveau aan sociale voorzieningen. De hoogte van de ter beschikking te stellen bedragen kunnen immers worden getemperd in functie van de eigen gemeentefiscaliteit en de verdeling tussen de gemeenten onderling kan gebeuren aan de hand van criteria die onder meer rekening houden met de relatieve rijkdom van de gemeenten en het niveau aan sociale voorzieningen van elke gemeente. Een verschillende behandeling van de gemeenten bij de criteria ter bepaling van de algemene financiering, in functie van de financiële inspanning van hun inwoners en in functie van de gemeentelijke inspanningen inzake sociale voorzieningen (bv. aantal sociale woningen) is immers in overeenstemming met het gelijkheidsbeginsel. Het voorlaatste lid is eveneens een beleidsverklaring, waardoor de provinciale en gemeentelijke financiën niet uit evenwicht worden gebracht door de toewijzing van opdrachten door de Vlaamse overheid, zonder dat de daartoe vereiste middelen worden gewaarborgd. Met het laatste lid wil de Vlaamse overheid beklemtonen dat zij voorstander is van de toekenning van daadwerkelijke beslissingsmacht aan wijken en buurten. Deze beleidsintentie gaat verder dan de buurt- en de wijkwerking louter te betrekken in het gemeentelijke beleid. Aan de buurten moet de mogelijkheid worden gegeven om zelf echte verantwoordelijkheden op te nemen. Hiertoe zouden gemeenten en steden een deel van hun begroting aan wijken kunnen overdragen om op een democratische manier, met ondersteuning vanuit de gemeente zelf, de algemene leefomgeving in te richten en samenlevingsprojecten te realiseren (bv. de inrichting van straten en pleinen, de organisatie van buurtfeesten, volksfeesten, culturele manifestaties, sportevenementen,…). Deze beleidsoptie zou de algemene samenhorigheid van een buurt kunnen bevorderen en zou met name het samenleven van verschillende culturen in grotere steden ten goede kunnen komen. |