Politics.be Registreren kan je hier.
Problemen met registreren of reageren op de berichten?
Een verloren wachtwoord?
Gelieve een mail te zenden naar [email protected] met vermelding van je gebruikersnaam.

Ga terug   Politics.be > Algemeen > Persmededelingen
Registreer FAQForumreglement Ledenlijst

Persmededelingen In dit forum kun je discussiëren over persmededelingen die verschenen zijn op onze portaalsite.
Persmededelingen kunnen ons steeds via dit adres worden toegestuurd.

Antwoord
 
Discussietools
Oud 9 oktober 2012, 15:50   #1
Politics.be
Redactie
 
 
Politics.be's schermafbeelding
 
Geregistreerd: 27 november 2004
Berichten: 28.704
Standaard CNB : Benelux knooppunt in internationale netwerken.

Thema 1: Economie en verkeerBenelux, vierde economische positie binnen de Europese Unie, vierde im- en exporterende positie wereldwijd: gelukkig dat de premiers van Nederland en Vlaanderen er oog voor hebben.STELLING: Toch hebben de betrokken regeringen – NL, VL, Br, WL, L – nog steeds geen gezamenlijke beleidsvisie ontwikkeld voor het ondersteunen van de economische positie van de Benelux-landen.VRAAG: Welke doelen zouden in die beleidsvisie moeten worden verwezenlijkt?Moderator: is er wel een visie? Hoe maken we die dan concreet?Diverse deelnemers wijzen erop, dat de wetenschap van de behoeften is er, politieke bereidheid is er ook. Maar samenwerking te weinig. Een appèl wordt gedaan aan de ministeries om concreet met elkaar samen te werken.

Dhr. Doesburg: de positie van de kleine landen in de wereld moet reëel onder ogen worden gezien. Nederland heeft de neiging om zich groter te zien dan het is. De Benelux is een geweldig instrument, maar moet wel kijken naar zuidoosten: daar zit onze maak-industrie, in de vierhoek Rotterdam-Antwerpen-Keulen-Duisburg. Nederland verliest zijn positie in Europa, maar zou die via Benelux kunnen herstellen.
Dhr. Bruns: In deze tijden van economische malaise en een tekort aan financiële middelen is het juist nu zinvol en noodzakelijk dat de Benelux landen daar waar mogelijk de handen ineenslaan. Er wordt veel in beleidstermen gesproken en gedacht. Naar mijn bescheiden mening is het tijd om gemeen-schappelijke beslissingen te nemen, waarbij ik mij er ter dege van bewust ben, dat dit politiek niet eenvoudig zal zijn. Een voorbeeld in concreto: de havens in de Scheldedelta en eromheen zullen nog nauwer tot een samenwerkingsmodel moeten (kunnen) komen. De euro kan uiteindelijk maar één keer uitgegeven worden en om diezelfde (west)havens te profileren naar b.v. China en andere potentiële handelspartners zal de regio zich moeten "verkopen".
Dhr. Luc Willems: Logistiek is in in het Jaarplan 2012 door het comité van ministers aan de orde gesteld. Het is wel degelijk de bedoeling om hier lering uit te trekken. Hij bepleit een gezamenlijke visie in de Benelux op deze problematiek, met de meerwaarde van een duurzame economie. De transportcorridors (TEN-T) moeten voor de Benelux een structuur krijgen, waarin afstemming op concrete punten kan plaastvinden. Voor de regeringen van de Beneluxlanden staat een toekomst-visie op economie en transport hoog op de agenda.
Ook ambassadeur Hoscheit van Luxemburg richt zich op een helderder structuur in zijn visie op de Benelux. Hij wijst op het overheersende beeld van een maritieme, sterk aan de havens opgehangen Benelux die zich richt op transport. Het overwegend Franstalige zuidoosten van de
2
Benelux mag niet de indruk krijgen dat het er in economisch opzicht minder toe doet. Hij onderkent een noord-zuidas en een west-oostas met buurregio’s als Noordrijn-Westfalen, Rijnland-Palts, Saarland en Noordoost Frankrijk.
Dhr. Van Cauwelaert memoreert het feit dat de gouverneurs van de centrale banken in de crisis rond Fortis over en weer niet wisten wat er gebeurde. De bankencrisis was als een blinde vlek in de Benelux. Men zou verwachten dat een Benelux-overleg een noodzaak is. Gaat men hier gevolgen uit trekken? Of gaat men door op de ingeslagen weg?
Dhr. Willems beaamt dat, maar stelt ook dat er een politieke wil op ministerieel niveau nodig is. Hij verwijst naar het Memorandum of Understanding dat door de Nordics en Blatische staten gesloten om meer afstemming tussen de toezichtshouders en minsiteries te krijgen op regionaal vlak en het nationale te overstijgen. In het kader van het Benelux-Groenboek wordt daar in ieder geval over gepraat.
Thema 2: Burgerrechten, vrijheid, justitie, veiligheid
Benelux, laboratorium van grensoverschrijdend handelen, heeft op het gebied van veiligheid en justitie al de nodige resultaten geboekt. De samenwerking heeft steeds inspirerend gewerkt op andere landensamenwerkin-gen en op de EU. Een vervolgstap is een intensieve samenwerking van Belgische, Nederlandse en Luxemburgse krijgsmachtonderdelen.
STELLING: ln 2013 moeten de regeringen van de drie Beneluxlanden beginnen met gezamenlijke planning van de materieel- en personeelsinzet van defensie en politie.
VRAAG: Welke witte plekken worden binnen het thema Burgerrechten, vrijheid, justitie, veiligheid als meest storend ervaren en moeten zo snel mogelijk worden aangepakt?
Dhr. Hagemeijer: Nederland heeft de planning en bezuiniging op defensie bijzonder eng-nationalis-tisch uitgevoerd. Samenwerking op defensiegebied bestaat overigens al sinds 1995/6, vooral bij de Marine-eenheden van België en Nederland. Beveelt aan dat Nederland meer met België samenwerkt bij planning en aanschaf van materieel. De militaire en politieke besluitvorming is vooralsnog nationaal, maar compensatieorders zijn een (beginnende) mogelijkheid. Samenwerking zal eerder op materieel niveau lukken dan het mengen van bemanningen. Personeel mengen veroorzaakt naar verwachting te veel culturele ruis. Ook uitruil van taken is bespreekbaar.
Toch is er, stelt Dhr. Willems, al een band tussen de Beneluxlanden via het recent onderekende Memorandum of Understaning tussen de Ministers van Defensie. Zij richten zich op de gezamenlijke problemen. Het Beneluxparlement houdt zich nu intensief met deze materie bezig. Ook Luxemburg is bereid om een aandeel te leveren, zij het dat deze vooral uit materiële investeringen zal bestaan.
Dhr. de Muyser: We moeten onderscheid maken tussen binnen-Benelux en buiten-Benelux. Bij de politie werkt de samenwerking al een tijd uitstekend. Voor defensie ligt hier een nieuw terrein. Waarom niet een geheel nieuw concept voor de gemeenschappelijke landsverdediging ontwerpen, waarbij eventueel ook andere landen betrokken kunnen zijn?
Dhr. Rochtus onderschrijft het betoog van M.Hagemeijer. Stelt vast dat er wel veel geestdrift is, maar ook dat er veel interculturele hobbels zijn. Ziet bij een maritieme militaire Beneluxsamenwer-king Wallonië en Luxemburg een beetje in de kou staan. We moeten vermijden dat onze Franstalige vrienden zich geminimaliseerd voelen.
De moderator stipt het onderwerp ‘justitie’ aan. Dit geeft M.Storme de gelegenheid om daar zijn zienswijze over te geven.
Dhr. Storme noemt een reeks feiten waaruit blijkt dat er in juridisch en justitieel opzich sprake is van een naar elkaar toegroeien van de drie Beneluxlanden, in ieder geval van België en Nederland. Toch is er in Nederland een hardnekkig misverstand over het Belgische rechtsstelsel, dat ten onrechte als Napoleontisch overblijfsel aangemerkt wordt. Daar staat tegenover dat de Vereniging voor de Verge-lijkende Studie van het Recht in België en Nederland – hierbij zijn evenveel Belgische als Nederlandse juristen aangesloten – nuttige studies verrichten en zeer gewaardeerde contacten onderhouden. Onze landen kunnen van elkaar leren ook op wetgevend vlak. De eenvormige
3
Beneluxwet op de dwangsom is een succesnummer geworden. Het Tijdschrift voor Privaatrecht organiseert sinds meer dan tien jaar wisselleerstoelen waarbij om beurten Belgische collega's in het Nederlands les geven en omgekeerd Nederlandse c0llega's in België. Deze wisselleerstoelen geven overigens aanleiding tot gemeenschappelijhke bijdragen die een rechtsvergelijkende analyse bieden van bepaalde rechts-figuren in onze landen. Zo is er bijvoorbeeld een toenadering op tal van gebieden van bepaalde rechtsfiguren in onze landen. Zo is er bijvoorbeeld ook een toenadering op tal van gebieden waar we van elkaar kunnenleren: de affectieschade in Nederland laat zich inspireren door de Belgische morele schadevergoeding. Hetzelfde geldt voor het draagmoederschap, the class actions,.... Gelukkig is er in 2011 contact gelegd tussen deze “Vereniging met de lange naam” en de SG Benelux, waarbij afgesproken is praktisch samen te werken waar dit nodig en mogelijk is.
Thema 3: Culturele caleidoscoop als uitdaging voor samenwerking
Benelux, culturele caleidoscoop: er kan een toenemende belangstelling van mensen voor wat er “over de grens” gebeurt worden waargenomen. De verscheidenheid van talen, godsdiensten, scholing en belangstellingen blijken bevolkingsgroepen steeds minder af te schrikken. Toch is er nog een lange weg te gaan voordat burgers uit de verschillende landen met evenveel gemak in een van de andere landen gaan werken, studeren, investeren en van culturele evenementen genieten als zij in eigen land gewend zijn te doen.
STELLING: De regeringen van de drie landen en van de gemeenschappen maken in 2013 bindende afspraken om interculturele knelpunten weg te werken.
VRAAG: Welke onderwerpen moeten in een cultureel verdrag worden opgenomen?
Dhr. De Decker wijst op de paradox dat er nog geen culturele overeenkomst is tussen Vlaanderen en Wallonië, terwijl wij anderzijds moeten vaststellen dat de cultuur van de EU geen verwaarloosbare zaak is. Verwezen wordt naar het project Politique culturelle de l’Europe (Vassiliou). Europa heeft een gezamenlijke cultuuruitstraling. Werpt 3 bedenkingen op:
- De EU dient het instrument te zijn in deze diffusion de culture, maar er is geen Europees cultuur-beleid.
- Het Engels wordt in veel landen als wereldtaal gezien. In Europa en ook binnen de Benelux is er een Angelsaksisch (noordelijk) en een Europees (zuidelijk) gericht deel. Het maakt een gezamenlijke politiek niet gemakkelijker
- De cultuur van de kleine landen staat onder druk. De vrees is dat de kleine landen cultureel verdwijnen.
Binnen de Benelux is een cultuurverdrag zeker nuttig, maar deze aanname veronderstelt dat in België ook de federale overheid zich hiermee moet bezig houden, wat nu juist sinds de staats-hervorming van 1989 niet de bedoeling is.
Het Europees kader zal zich zeker ontwikkelen; de huidige monetaire problemen zullen over enkele jaren wel overwonnen zijn. Daarna dient het vraagstuk van de culturele identiteit zich aan. De Benelux zou het voortouw moeten nemen op dit gebied.
Dhr. Russell werpt de vraag op waarom de Benelux samenwerkingsovereenkomsten nog niet geheel tot praktische uitvoering en volle acceptatie zijn gekomen. Vergelijkt een verdrag met bijv. een huwelijk. Het gaat om het winnen van het hart en de geest van degenen die een verdrag onderteke-nen en de onderdanen die daaraan gebonden worden. De Benelux samenwerking dient meer van onderaf te komen en kan niet alléén van bovenaf opgelegd worden. Belangrijk is het winnen van de "hearts and minds" van iedereen. Houd de verwachtingen in het huidige (anti-samenwerkings) klimaat zo laag mogelijk, als er geen wezenlijke verandering komt in de praktische uitwerking van de Benelux samenwerking. Zorg dat er méér "pit" komt in dit langdurige Benelux huwelijk tussen Nederland, België en Luxemburg. Dat zou mijn eerste actie zijn!
Dhr. van Baalen stelt dat na de splitsing van Nederland en België de tweetaligheid als gelijkberech-tiging onder koning Willem I verdwenen is. Men spreekt elkaars taal niet meer.
Probleem 1: eentaligheid in België is te ver doorgeschoten,
Probleem 2: te veel verschilen van inzicht tot op het fundamentele niveau.
4
Een federatie willen de Nederlanders niet. De politieke partijen moeten hier volgens Van Baalen meer aan doen. Er moet een economische pragmatiek ontstaan in de samenwerking tussen beide landen. Er zit voor Europa een enorm cultureel kapitaal in de Benelux.
Politieke partijen moeten over de grenzen heenkijken. Wallonië is interessant geworden: daar kunnen we investeren.
…..: Sinds de Bourgondische tijd is het s0ortgelijk gewicht van de Benelux alleen maar toegenomen. Voorstel om Benelux culturele hoofdstad in te stellen.
Dhr. Schinkelshoek: dat er niks tegen is sluit niet uit dat er weinig voor is. Wat ga je met een cultureel verdrag doen? Een aanleiding kan zijn dat Europa zijn verhaal kwijt is. Er is een parallel te trekken tus-sen de Benelux en EU: loopt het ene niet goed, dan loopt het andere ook niet goed. De Benelux zou daarin een inspirerende rol kunnen spelen.
Thema 4: Benelux politieke unie
Benelux, eenheid in verscheidenheid, vergt van de betrokken regeringen de discipline om eerst onder-ling te overleggen voordat andere landen worden benaderd. Voor onzelf hoeven we niet zo intensief samenwerken: we doen het om samen sterker te staan tegenover andere landen, vooral tegenover grotere. Willen we internationaal meetellen, dan zullen economische positie, laboratoriumfunctie en culturele caleidoscoop de argumenten dienen te verschaffen om de Beneluxlanden naar buiten toe als een eenheid te laten optreden. Buiten de Europese Unie zal de Benelux permanent vertegen-woordigd kunnen zijn met één vertegenwoordiger in verdragsorganisaties als de VN Veiligheidsraad, OESO, de G20, IMF en toekomstige instellingen. Recente ervaringen hebben laten zien dat verplich-tingen voortvloeiend uit het Beneluxverdrag snel vergeten worden.
STELLING: Het comité van ministers krijgt tot taak om erop toe te zien dat ambtenaren zich bewust zijn van het Beneluxverdrag, terwijl de parlementen die het Beneluxverdrag geratificeerd hebben verplicht worden om resoluties, die door het Beneluxparlement zijn aangenomen, te agenderen en te bespreken.
VRAAG: Hoe kan een duurzaam evenwicht worden geschapen om het comité van ministers en het Benelux-parlement elkaar scherp te laten houden?
Dhr. Rood: de Beneluxsamenwerking leeft in de hoofdsteden onvoldoende., Dat begint al bij het begrip “Benelux Unie”: dit veronderstelt dat de Benelux zich als een eigenstandig politiek orgaan zou ontwikkelen. Ziet dit niet gebeuren, zeker niet zolang de kleine landen hun kleine positie in de EU niet zien. Deze staat wel onder druk. Vooral Nederland moet dit inzien.
Mevr. Straus vindt dat wij de samenwerking moeten omarmen. In Nederland is men al gauw kritisch als er geen direct resultaat is. Ook wordt er onvoldoende slag gemaakt naar voor de burger herkenbare produkten. Onderwerpen zijn nu vaak abstrakt; die moeten konkreter gemaakt worden. Toch is er al veel bereikt. Dat moet de mensen meer duidelijk gemaakt worden, want het is nu de fase voor steun van de bevolking. Zij verwijst naar de stelling in de vorm van een vraag of resoluties, welke door het Beneluxparlement zijn aangenomen niet verplicht door de respektieve parlementen geagendeerd en behandeld moeten worden.
Dhr. Biskop: vindt dat de BP-resoluties ook in de nationale parlementen moeten worden besproken. Nu worden resoluties niet verplicht behandeld. Hij treedt mevrouw Straus bij in haar pleidooi voor meer samenwerking en wijst in dat verband op andere samenwerkingsverbanden in Europa als de Baltische staten, Scandinavische landen, Visegrad en Balkan, waar met belangstelling gekeken wordt naar het Beneluxmodel. Burgers moeten konkrete resultaten zien. In grensregio’s vallen zaken zeker konkreet te maken.
Dhr. Celik verwijst naar zijn politieachtergrond. Samenwerking is in de praktijk tè formeel; deze moet konkreter en voor de burger herkenbaarder worden. Hij wijst op de mogelijkheden van de praktische samenwerking,
Dhr. Van Baalen: Nederland dreigt internationale samenwerking tot economische samenwerking, die weliswaar belangrijk is, te reduceren. Praktische samenwerking: graag, maar wel veel breder dan alleen economisch of financieel. Alleen praktische samenwerking die voor de burger onzichtbaar blijft levert volgens van Baalen weinig op. De taal, cultuur en de geschiedenis delen
5
wij, daar moet op worden ingezet. Het Comité van Ministers zelf moet zich bewust zijn van het juridische kader, het verdrag. Wij Nederlanders pakken het praktische werk niet op en de Belgen zijn ten prooi gevallen aan centrifugale verschijnselen. De tijd dringt Laat een nauwere politieke, culturele met Nederlands-, Frans- en Duitstalige Belgen en Luxemburgers de positie van de 3 BENELUX-partners in de Europese Unie verstevigen.
Dhr. Eigeman, verwijzend naar het eerste lid van de stelling: niet alleen ambtenaren, maar ook ministers moeten zich in het verdrag verdiepen. En dan vooral de vakministers, die niet rechtstreeks betrokken zijn bij het comité van ministers.
Dhr. Van Boetzelaer: meent dat een “verruimingsoperatie' in casu de ontwikkeling van de Benelux een stuk communautaire spanning binnen België wellicht kan doen verminderen".
Dhr. Willems: de verruiming van het comité van ministers tot vakministers is onderweg. Het nieuwe Verdrag geeft hiervoor de juridische basis. Het Comité van Ministers komt sinds een aantal jaren weer samen. Er is dus effectief sprake van een intergouvernementele samenwerking. Het merk Benelux leeft in Europa en blijft een grote autoriteit uitstralen als grondlegger van de Europese gedachte. Niet een mini-Europa moeten we beogen, maar een praktisch regionaal samenwerkings-verband met een open blik op Eur0pa.
Dhr. Schinkelshoek: het Beneluxparlement moet meer doen dan alleen praktische, beperkte grens-overschrijdende akties. Een duidelijke visie op hoofdlijnen is nodig, zowel voor de EU als voor de Benelux.
Dhr. Ter Hark: De samenwerking is meer dan economisch, die mag niet versmallen tot te kale samenwerking: het gaat om functionele samenwerking in de Delta.
Dhr. Hoscheit: ziet de ontwikkelingen en de vooruitzichten niet zo somber in. Verwijst naar de rollen die de Benelux lidstaten hebben gespeeld binnen de EU.
Dhr. Schuwer pleit ervoor rol voor de SG Benelux om de samenwerking meer zichtbaar te maken. Op politiek vlak: vooral praktisch opereren. Wijst wat praktische samenwerking betreft onder meer op het ambulanceverdrag. Maar belangrijker nog is de gezamenlijke oriëntatie van de Beneluxlanden op de EU. Wijst op een principieel verschil tussen Duitsland en Frankrijk enerzijds en de Benelux ander-zijds. Duitsland en Frankrijk blijven ondanks regeringswisselingen elkaar opzoeken. De Benelux-landen volharden in wisselende kontakten. Uiteindelijk schieten ze daar weinig mee op. Wij zouden ons meer aan de Duits-Franse as moeten spiegelen. Zo niet, dan zullen we de aansluiting bij de Euro-pese ontwikkelingen missen. Benelux als derde partner, mogelijk met een ander geluid. Benelux zou een minitop kunnen organiseren over de toekomst van Europa. Over twee weken is er een minitop Frankrijk-Duitsland en Spanje-Italië: daar had de Benelux zich bij moeten aansluiten!
Herman Wilmer dankt in zijn afsluitend woord de gastheer in het bijzonder, de deelnemers aan het lunchdebat en allen die een bijdrage hebben geleverd.
De stellingen zijn, zo concludeert hij, al met al niet weerlegd. Er valt dus nog flink wat werk te verzetten.
6
Bijlage 1: samengevatte uitkomsten (vrij weergegeven):
1. De gezamenlijke regeringen in de Beneluxlanden moeten een gezamenlijke beleidsvisie ontwik-kelen voor het ondersteunen van de economische positie van de Beneluxlanden. De deelnemers gaven aan dat dit in de eerste plaats een overeenkomst over aan te leggen en aan te passen vervoerinfrastructuur betreft.
2. De economische samenwerking beperkt zich niet tot de oost- en zuidgrens van de Benelux. In de eerste plaats is de samenwerking met Noordrijn-Westfalen van belang. Maar ook de samenwerking in La Grande Région” (rond Luxemburg) en met Lille Métropole is van groot belang.
3. De economische samenwerking in de Benelux moet niet een eenzijdig maritiem stempel dragen. Naar het achterland toe moeten ook de potenties van Charleroi, Luik en Luxemburg benut worden.
4. Naast de traditionele oost-westassen vanuit de grote havensteden moet ook de noordzuidas op de politieke agenda worden geplaatst.
5. De gezamenlijke economische politiek moet niet beperkt blijven tot verkeer en infrastuctuur. Ook het financieel-economisch beleid moet als aandachtsgebied versterkt worden. Fortis en de bankencrisis moeten ons permanent te denken geven.
6. Uitgangspunt van de besluitvorming over defensieaangelegenheden is de internationale samenwerking. Vooralsnog vormt de NAVO het kader daarvoor. Omdat het voor kleine landen te kostbaar is geworden om uitgebreide wapensystemen te beheren zullen zij ook voor planning en aanschaf van materieel onderlinge afspraken dienen te maken. De Benelux-samenwerking kan zich ook voor dit beleidsterrein als nuttig bewijzen.
7. Mengen van defensiepersoneel streeft men liever niet na om cultuurconflicten te vermijden. Wel kunnen tussen de Beneluxpartners taken worden uitgewisseld. Er moet voor worden gewaakt dat Franstaligen zich in een minderheidspositie gemanoeuvreerd voelen.
8. De Benelux Unie is meer dan alleen samenwerking op economisch of veiligheidsgebied. De landen en gemeenschappen, moeten bindende afspraken maken over een gezamenlijk cultuur-beleid, gericht op vergroten van wederzijds begrip. Dit zal in ieder geval moeten omvatten: (1) bevorderen van de kennis van de verschillende talen, (2) gelijktrekken van toelatings-bepalingen voor het onderwijs, (3) afspraken over afstemmen van en uitwisselingsmogelijk-heden tussen hogescholen en universiteiten, (4) instelling van een gezamenlijk informatie-systeem voor het aankondigingen van tentoonstellingen, uitvoeringen, evenementen en cursussen.
9. Samenwerken zowel op grote als op kleine schaal. Internationale samenwerkingsverbanden hebben “een verhaal” nodig. Dit geldt even goed voor de EU als voor de Benelux. De Benelux-gelederen kunnen beide organisaties dienen door een aansprekende visie te ontwikkelen.
10. De burger moet kunnen horen en zien wat internationale samenleving oplevert. Vooral in grensgebieden kan dat goed zichtbaar gemaakt worden. De Benelux kan nuttig gebruik maken van de praktijkervaringen met grensoverschrijdende projekten. Samenwerking tussen Euregio’s en de Benelux-instellingen moeten waar mogelijk worden bevorderd.
11. De werking van het comité van ministers moet worden verruimd opdat ook vakministers zich rechtstreeks gebonden weten aan het Beneluxverdrag van 2012.
12. Pacta sunt servanda: wanneer zich een situatie voordoet voor één der Benelux-lidstaten om zich met een ander land in verbinding te stellen wordt eerst contact gezocht met de Beneluxpartners . Meer discipline is geboden, steeds wisselende contacten leiden niet tot duurzame relaties.
13. De kennis onder ambtenaren van het Beneluxverdrag moet aanmerkelijk omhoog.
14. Resoluties, die door het Beneluxparlement zijn aangenomen, moeten binnen een jaar verplicht door de respektieve parlementen worden geagendeerd.
15. De SG Benelux rapporteert het comité van ministers wanneer afwijkingen van het Beneluxver-drag en van op dit verdrag berustende overeenkomsten worden vastgesteld.
7
Bijlage 2
Deelnemers lunchbijeenkomst 8 juni in Den Haag
Nr
Naam
1
DHR. Pascal Belling
vertegenwoordiger Noordrijn-Westfalen bij SG Benelux
2
DHR. Jack Biskop
2e Kamer-CDA, tvs voorzitter Benelux Parlement
3
DHR. J.W.L. Brouwer
Universiteit Nijmegen, Instituut voor Parlementaire Geschiedenis
4
DHR. Ummo Bruns
Deutsche Bahn
5
DHR. Metin Celik
2e Kamer–PvdA, tvs lid Beneluxparlement
6
DHR. Jacques de Decker
Académie royale de langue et de littérature françaises de Belgique
7
DHR. A. de Muyser
adjunct SG Benelux
8
DHR. Wim Destrijker
Stryke Corporate Communications
9
DHR. R. Dewuffel-Dessart
attaché Waals gewest in Nederland, tvs AWEX
10
DHR. Ton Doesburg
Alliander, tvs VNO-NCW, tvs bestuurslid CNB
11
DHR. Jean Eigeman
Vm lid 1e Kamer–PvdA, vm lid Beneluxparlement, Bestuurslid CNB
12
DHR. F. Geerkens
ambassadeur van België in NL
13
Dhr. Wouter Hagemeijer
Clingendael
14
DHR. Rob Heirbaut
VRT, tvs moderator
15
DHR. Sergej Hentzig
ambassaderaad Luxemburg
16
DHR. J.M. Hoscheit
Ambassadeur Luxemburg in Nederland
17
Mevr Wampie Libon-van der Wal
Ministerie Algemene Zaken NL
18
DHR. Vincent Marchau
directeur TRAIL
19
DHR. P. Noordermeer
ministerie Buitenlandse Zaken NL
20
DHR. Dirk Rochtus
Lessius Antwerpen – Associatie KU Leuven
21
DHR. Jan Rood
Instituut Clingendael
22
DHR. Paul Russell
honorair consul generaal Luxemburg te Amsterdam; Oud Lid 1e Kamer CDA en vice-voorzitter 1e Kamercie BDO
23
Mme. E. Ruijsendaal
Bestuurslid CNB
24
DHR. Timon Salomonson
Ambassade van België
25
DHR. J. Schinkelshoek
Algemeen Nederlandse Verbond
26
DHR. Tj Schipper
honorair consul Luxemburg te Rotterdam
27
DHR. Herman Schurmans
Bestuurslid CNB
28
DHR. Henne Schuwer
ambassadeur NL in België
29
DHR. Luc Seynaeve
Civilistisch Appèl, tvs bestuurslid CNB
30
DHR. Bert van der Stoel
Bestuurslid CNB
31
DHR. Marcel Storme
Em. hoogleraar Universiteit Gent, advocaat, Tijdschrift v. Privaatrecht.
32
Mevr Karin Straus
2e Kamer-VVD, tvs lid Beneluxparlement
33
DHR. Erik ter Hark
Duff & Phelps
34
DHR. Hans van Baalen
lid Europees Parlement, ALDE
35
DHR. Olaf van Boetzelaer
hoogleraar, Brugge, tvs Civilistisch Appèl
36
DHR. Rik van Cauwelaert
Knack
37
DHR. Hein van der Hoeven
ministerie Buitenlandse Zaken NL
38
DHR. G. Van Egmond
Ministerie I&M-binnenvaart
39
DHR. Gilbert Verhille
Orde van den Prince
40
DHR. Sven Vlassenroot
Doctor-assistent Universiteit Gent
41
DHR. Jaap Werner
ministerie Buitenlandse Zaken NL – directeur Europa
42
DHR. Tjebbe Westendorp
Orde van den Prince
43
DHR. Luc Willems
adjunct SG Benelux
44
DHR. Herman Wilmer
Bestuurslid CNB

Bron: politics.be
Politics.be is offline   Met citaat antwoorden
Antwoord



Regels voor berichten
Je mag niet nieuwe discussies starten
Je mag niet reageren op berichten
Je mag niet bijlagen versturen
Je mag niet jouw berichten bewerken

vB-code is Aan
Smileys zijn Aan
[IMG]-code is Aan
HTML-code is Uit
Forumnavigatie


Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 20:57.


Forumsoftware: vBulletin®
Copyright ©2000 - 2024, Jelsoft Enterprises Ltd.
Content copyright ©2002 - 2020, Politics.be