PDA

View Full Version : Democratie op zijn best


Jo uit L
22 maart 2004, 20:11
De Amerikaanse revolutie werd gevoerd om het land van het Britse gezag los te weken, waarna een nieuwe gevestigde orde zich in de Verenigde Staten vestigde. Vanaf het begin van de twintigste eeuw werd Amerika aangevoerd door een aantal elitaire families als de Morgans, Rockefellers, Mellons en de Harrimans, die banden onderhielden met Europese elitaire families. Veelal waren deze banden gebaseerd op eeuwenoude bloedlijnen, politieke kwesties en religie, die van generatie op generatie werden doorgegeven en weer verder gevoed, vaak vanuit de vrijmetselarij en/of geheime/occulte genootschappen.
Deze elitaire club, waar de familie Bush al generaties trouw deel van uitmaakt, stichtte zowel in Europa als in Amerika machtige geprivatiseerde globaliserings-instituten, waar ze in het begin van de 20ste eeuw besloten dat de energiekeuze voor de wereld niet kolen, maar olie en aardgas zou zijn - zo ongeveer in de geest als dat de primaire keuze van drugsgebruik op alcohol en tabak is gevallen. Naast dat John D. Rockefeller Senior in 1911 vanwege de toenemende druk uit Washington, omtrent zijn monopolie-positie met Standard Oil, het bedrijf handig opsplitste, waardoor allerlei hinderlijke wetten werden omzeild, trachtte hij al de olie in de wereld, gas en kern-energie-reserves te controleren.
Hierbij hebben Anglo-saksische kringen de afgelopen eeuwen een politieke koers gevolgd van militair imperialisme. De eerste wereldoorlog, die door anglo-saksische oliecartels (Standard Oil, Shell, British Petroleum) om strategische redenen was aangesticht om de oliereserves van Frankrijk, Nederland, Spanje en Portugal te bemachtigen, zou sindsdien de motor worden van de moderne oorlogsvoering, een motor die louter op aardolie-gebaseerde producten zou lopen. De elitaire families beseften maar al te goed, dat degene die het olie en het gas controleerden, het verschil zou uit maken tussen winnen of verliezen - macht of onderwerping, waarbij niet een land of Natie, maar hun privebedrijven over de wereld zouden regeren. Een sublieme zet van de ruling elite of waarschijnlijker zoals zij hetzelf al vele malen aankondigden, de komst van een Nieuwe Wereld Orde.
Veel complot-theoretici zien het in gang zetten van de Bolsjewiekische revolutie en de daarbij behorende moord op de Russische Tsaren-familie Romanov als een project van de (Amerikaanse) illuminati, als ook de hervormingen van het land aansluitend op deze bloedige periode. Onderzoekers hebben nooit voor 100% kunnen vaststellen of de Orde van Skull and Bones tot een afdeling van de illuminati behoort, echter zijn er voldoende redenen tot verdenking schrijft Jim Marrs, waarbij hij vermeldt: dat leden die waren aangesloten bij de Orde van Skull and Bones zo'n beetje overal opdoken, waarvan vermoed werd dat de illuminati er achter schuilde, te beginnen met de Russische revolutie.
De mede-oprichter van Bones, Secretaris van Oorlog, Alphonso Taft was aan het einde van de 19e eeuw U.S. Ambassadeur van Rusland in een periode dat de Russische revolutie zijn opmars maakte. Onderzoekers wijzen erop dat het Amerikaanse hoofdkwartier waar vanuit de Russische revolutie werd gevoed, was gevestigd op Broadway 120 - Brown Brothers Harriman in downtown New York, het adres dat op naam stond van Bonesman Edward H. Harriman.
De stichter van de American Civil Liberties Union, Bonesman Amos Pinchot en Ordegenoot William Kent van het U.S. Tarrif Commission, lobbyde verscheidene congresleden voor een gunstige handel met de Bolsjewieken, die in hun vroege dagen worstelden om een serieus blok tegen de Tsaren dynastie te vormen. Rechtsgeleerde en Boneslid Thomas D. Thacher, werkzaam voor het advocatenkantoor Simpson, Thacher & Bartlett, destijds gehuisvest op Broadway 120, schreef een memorandum voor het aanmoedigen van deze revolutie, waarbij hij stelde dat enerzijds Amerikaanse militaire hulp moest worden geleverd om de Japanners van Siberië weg te houden en... geef morele steun aan opkomende communistische groeperingen, begunstig hun handel... Thacher zou voor zijn verdiensten door de Orde worden beloond doordat zijn zoon Thomas Day tot de groep van 15 uitverkorenen behoorde voor het lichtingsjaar 1904, waarna hij in de 2e wereldoorlog onder Ordegenoot en Minister van Oorlog Henry L. Stimson kwam te werken.
Antony C. Sutton vermeld dat al het kapitaal die de Russische revolutie op gang had gezet via de American Federal Reserve verliep. Bonesman William B. Thompson en directeur van de FED van New York, verleende significante monetaire steun aan de Bolsjewieken en maakte onderdeel uit van een expeditie naar Rusland waar ook Elihu Root en Samuel R. Bertron deel van uitmaakten. Bertron was lid van Bones en de voorzitter van de Amerikaans-Russische Kamer van Koophandel en de directeur van het Guaranty Trust. William Thompson die zijn missie slim onder de vlag van het Amerikaanse Rode Kruis wist uit te voeren, speelde volgens Sutton in die mate een belangrijke rol, dat zonder hem de geschiedenis voor de Tsaren familie heel anders had kunnen verlopen.
De drie grootste oliekartels ter wereld, die delen van de olievelden van de Perzische Golf en regionen van Zuidoost-Azië grotendeels onder hun beheer hadden, planden — naast het onder controle verschaffen over alle Brits-Perzische oliekartels van de Perzische Golf en enkele Zuidoost Aziatische olievelden van de Koninklijke Nederlandse Shell —voor een nog veel groter scenario, namelijk de controle over een enorm oliereservoir in het zuidelijke deel van de Sovjetunie. Om deze te bemachtigen hadden ze een plan uitgewerkt volgens Hegeliaanse dialectiek, waar een these - het creeren van een probleem, een anti-these oproept - die voor een oplossing vraagt, waaruit uiteindelijk een synthese ontstaat.
Voor de these wist de groep vanaf begin jaren '20 in het geheim enkele fascistische regimes in Duitsland, Italië, en Japan te financieren met de hoop dat deze landen de beoogde anti-these, Rusland zouden binnenvallen. De club calculeerde dat beidde theses tot een clash zouden geraken, waarna een geallieerd leger de uiteindelijke synthese zou vormen en de drie regimes zou verslagen. Om dit scenario te bewerkstelligen wist de groep na de Russische revolutie, die mede door hen was gevoed en gefinancierd, invloed uit te oefenen op zowel de militaire als economische infrastructuur van het land. Hoewel de Amerikaanse overheid een exportverbod naar het communistische Rusland had aangekondigd, bouwde begin jaren dertig Henry Ford de eerste moderne autofabriek nabij het plaatsje Gorki die jaarlijks garant stond voor de fabrikage van 150.000 (leger)trucks en motoren.
Tegelijkertijd, aan de andere kant van het toekomstige strijdtoneel, was de Orde van Skull and Bones actief met het financieren van grootschalige projecten in Duitsland, ten tijde toen de Nationaal Socialistische Duitse Arbeiders Partij (NSDAP) van Adolf Hitler zijn opmars maakte. Onderzoekers vermelden dat Prescot Bush samen met zijn schoonvader en Ordegenoot George Herbert Walker in New York een scheepsvaartlijn runde, bekend als de Hamburg-America Shipping Line, waarmee ze met hun schepen er voor gezorgd hadden dat verscheidene Duitse eenheden werden voorzien van kleding en wapens. De eerste in de rij was de voorloper van de Hitler Jugend, de Jugend Sturm; die liepen halverwege jaren twintig rond in zwarte kostuums en waren bewapend met Amerikaanse pistolen.
Op 20 December 1922 kwam de New York Times met het bericht dat Henry Ford grotendeels garant had gestaan voor de financiering van de antisemitische beweging, waarbij hij Adolf Hitler en de zijnen twee peperdure wagens had geschonken. Hitler had Henry Ford destijds geprezen om zijn boek The International Jew waar hij zich uitstekend in kon vinden. Hij onderhield vriendschappelijke contacten met de automagnaat en had een foto van hem in zijn kantoor hangen.
Sutton documenteerde in zijn werken America secret establishment - An introduction to the Order of Skull and Bones en in 1976 Wall Street and the Rise of Hitler nauwkeurig dat Rockefeller Standard Oil begin jaren '30 betrokken was met een serie ingewikkelde handelsovereenkomsten met het Duitse megaconcern I.G Farben, waardoor de Rockefellers groot aandeelhouders waren geworden van het machtige Duitse I.G Farben die op hun beurt bijna de helft in aandelen in bezit had van Standard Oil - New Jersey.
Het gevolg was dat Standard Oil de gehele tweede wereldoorlog grote hoeveelheden olie aan de Nazi's leverde en wel in die mate, dat er lange rijen voor de Amerikaanse tankstations stonden, waarbij geregeld sprake was van rantsoenering. Washington verklaarde dat het Amerikaanse leger de olie hard nodig had, maar volgens de onderzoeker mag het duidelijk zijn dat het onder een Panamese vlag naar Spanje werd verscheept, waarna het verder over het spoor naar Hamburg, Hitler-Duitsland werd vervoerd.[3/13A]
Standard Oil en Dupont/General Motors leverde daarnaast 'Tetra-ethyl lood' aan de Nazi's, een absoluut noodzakelijk bestandsdeel, wat diende toegevoegd te worden aan het vliegtuigbrandstof wilde de luftwaffe kunnen opstijgen. Soortgelijke contracten werden ook met Japan afgesloten.
Automagnaat Henry Ford was na General Motors de grootste leverancier in vrachtwagens, voornamelijk 5 tonners en had net zoals GM een reparatie-afdeling in Zwitserland opgezet, waar meer dan 2000 Duitse oorlogsvoertuigen werden opgeknapt en voorzien van brandstof. Ford zou later ook een onderhoudsafdeling in Noord-Afrika bouwen waardoor de pantzerdivisie's van generaal Rommel optimaal konden blijven presteren.
Dupont fabriceerde tot aan het einde toe, veel soorten munitie en zware explosieven voor de Nazi's. In 1939 bouwde General Motors in de Duitse provincie Brandenburg een Opelfabriek waar ze verscheidene typen 'Blitz-trucks' ontwikkelden, die tijdens de Blitzkrieg in Polen, Frankrijk en Rusland werden ingezet. Ook fabriceerde ze diverse gepantserde gevechtsvoertuigen. Verder leverde het concern de vliegtuigmotoren voor het paradepaardje Junker 88A, de dodelijkste tappijt-bommenwerper van de luftwaffe en waren ze betrokken bij de ontwikkeling van s'werelds eerste straaljager, de Messersmith M-262.
IT&T en General Electric voorzagen de Nazi's van de modernste communicatie- apparatuur, waaronder radio -installatie's, radar en telefoonverbindingen en leverden maandelijks 50.000 granaatontstekingen bestemd voor de Nazi Artillerie. Daarnaast was IT&T betrokken bij de ontwikkeling van de Focke-Wolfe, een jacht- bommenwerper die van alle Duitse toestellen de meeste geallieerde schepen tot zinken had gebracht en het bedrijf leverde onderdelen voor de V-1 raket en grondstoffen voor bommen die op London vielen.
De financieringen tussen de Anglo-Saksische club en het opkomende Nazi-regime werd afgerond via Europese bankiershuizen van de familie Rothchild, Warburg, Schiff, Kuhn & Loeb, de J. Henry Schroderbank en anderzijds op Wall Street; W. A. Harriman & Co, Chase Manhatten, National City Bank, het Guaranty Trust en de Union Banking Corp. Zoals Sutton opmerkte stond een belangrijk deel onder de hoede van de Orde van Skull and Bones.
W.A Harriman & Co zou later door een fusie met Brown Bross & Company overgaan in Brown Brothers Harriman, hetzelfde kantoor waar eerder de Russische revolutie vannuit werd ondersteund. De Bank bezat een derde aan aandelen van de Consolidated Silesian Steel Company en bezat een groot aantal kolen– en zinkmijnen in Duitsland en Polen, waarvan een van de grootste was gelegen bij het plaatsje Oswiecim. De rest van de aandelen was in handen van Reichminister en Nazi sympatisant Friedrich Flick, die regelmatig in New York voor zaken opdook. Later zou het bedrijf volledig in handen komen van William A. Harriman, waarbij Prescot Bush het bedrijf zou gaan besturen en de naam wijzigde in Silesian-American Corporation. Ze verdienden er goed aan, alles was belastingvrij en de werklieden waren dwang– en/of slavenarbeiders afkomstig uit het concentratiekamp Auschwitz.
Door de handelsovereenkomst hadden de Nazi's bovendien patent weten te leggen op een formule waarmee uit steenkool benzine kon worden gehaald. Hierdoor bouwde I.G Farben tal van fabrieken bij verscheidenne kampen, van de totaal veertig concentratie-kampen die ze had weten op te zetten, waardoor ze minder afhankelijk waren van buitenlandse ondernemingen. Persbureau Reuters vermelde dat Nazi-Minister van Bewapening Albert Speer, Hitler verteld had zonder deze brandstoftechnologie van General Motors nooit overwogen zou hebben om Polen binnen te vallen. Vlak na de 2e wereldoorlog getuigde de baas van Standard Oil-Deutschland, Emil Hellferich dat de SS bewakingstroepen van Auschwitz III, ook wel bekend als het Buna-lager of Monowitz, grotendeels door het Rockefeller Foundation werd betaald. De Rockefellers lieten via een woordvoerder weten bij geen enkel Nazi-project betrokken te zijn geweest, behalve bij de financiering van een paar onschuldige psychologische onderzoeken.
Op 20 Oktober 1942 werden de aandeelhouders van het bedrijf Union Banking Corporation (UBC) volgens het 'Trading With the Enemy Act' medegedeeld al hun werkzaamheden te staken die betrekking hadden op de hulp aan Nazi Duitsland. Onder de gehorigen bevonden zich Prescot Bush die vanaf 1934 tot 1943 directeur van de bank was en de grootste aandeelhouder E. Rolland Harriman, eveneens verbonden aan de Orde van Skull & Bones. Acht dagen later werden om dezelfde redenen twee andere bedrijven, The Holland-American Trading Corporation en de Seamless Steel Equipment Corporation, beidde onderdeel van de Bush-Harriman bank gesloten. De US federal government had de bedrijfen als front-organisatie van het Derde Rijk geidentificeerd samen met dat andere bedrijf, de Silesian-American Corporation, die op 8 november '42 onder druk van de Amerikaanse overheid zijn deuren sloot.
De UBC was in 1924 opgericht door de Bonesleden George H. Walker en William A. Harriman en had zijn hoofkwartier ingericht in het pand van W.A Harriman & Co. De Bank deed voornamelijk zaken met de Duitse staalmagnaat Fritz Thyssen die later het boek I paid Hitler schreef. Onderzoek wees uit dat de UBC speciaal was opgezet om mee te helpen met de opbouw van de Nazi– industrie en assistentie te verlenen bij de organisatie ervan. De bank was betrokken bij de totstandkoming van een van Nazi Duitslands grootste staalfabrieken, de 'Vereinigte Stahlwerke' en in Amerika bekend als United Steel Works Corporation of German Steel Trust.
Twee jaar later, in 1926, zou een vriend van William A. Harriman en Prescot Bush, Clarence Dillon betrokken raken bij de oprichting van Nazi Duitslands grootste industriële Corporatie, bekend als de New German Steel Trust. Fritz Thyssen en Reichminister Friedrich Flick waren de eigenaars van de fabrieken en dankzij de bemiddeling van het bankiershuis Dillon, Read & Co. werd het megaproject gerealiseerd. Clarence Dillon was een oude bekende van de vader van Prescot, Samuel Bush waarmee hij samen uitstekende zaken had gedaan tijdens de eerste wereldoorlog vanuit het kantoor de 'Merchants of Death'.[7B] Prescot Bush werd voor enige tijd de directeur van de New German Steel Trust en handelde zijn zaken af vanuit het UBC kantoor op Broadway. De fabrieken produceerden de volgende materialen voor de Nazi-oorlogsindustrie;
Produckt % van totale Nazi produktie

Ruw ijzer 50.8%

Gepantserd plaatmateriaal 41.4%

Zwaar plaatmateriaal 36.0%

Gegalviniseerd plaatmateriaal 38.5%

Buizen en leidingen 45.5%

Electrische kabels 22.1%

Explosieven 35.0%

In principe werd de Verenigde Staten in Juli '41 door President Roosevelt bij de 2e wereldoorlog betrokken, toen hij een embargo ondertekende om de handel met Japan te boycotten. De reden hiervoor bleek een vergelding van de Japanse invasie op het Franse Indo-China. Doordat het embargo Japan geheel van de olie afsneed, was het nog maar een kwestie van tijd alvorens de economie er zou instorten. In November 1941 verzonden de Japanners langs diplomatieke kanalen een oorlogswaarschuwing naar Washington, eisende dat het embargo werd opgeheven, anders zouden vergeldingsacties worden ondernomen. Omdat de waarschuwing door Amerika geheel werd genegeerd, bombardeerden Japanse vliegtuigen een aantal Amerikaanse embargoschepen in de Haven van Pearl Harbor, een actie die volgens onderzoekers voorkomen had kunnen worden, omdat inlichtingendiensten het Witte Huis ruim van te voren hadden ingelicht.
Toen de tweede wereldoorlog in 1939 losbarstte, vielen de Nazis en de Italianen niet meteen Rusland aan, zoals de Anglo-Saksische groep had gehoopt en voorspeld, maar stoomden de pantzer-divisies van Generaal Rommel op naar het Noord-Afrikaanse Suez Kanaal, vanuit tactisch oogpunt een belangrijke lokatie betreft het onder controle stellen van de doorvoer van olietankers. Rommel plande verder om door te drukken naar Perzië om de Britten van de Brits-Perzische olievelden te verjagen. Ondertussen, na een mislukte aanval van Japan op Rusland, koersten de Japanners af naar Zuidoost-Azië waar ze alle olieholdings van de Koninklijke Nederlandse Shell overnamen. Toen Japan in 1945 kapituleerde, kwam het grootste deel van de Nederlandse olievelden onder controle van Rockefeller Standard Oil.
Hitlers troepen hadden in '39 de olievelden van Roemenië veroverd, zodat ze minder afhankelijk waren van buitenlandse leveranciers. In '41 kreeg Rommel toestemming om door te stoten naar de Perzische olievelden en verder naar Rusland, slechts dan zouden de Nazis over voldoende brandstof beschikken om een oorlog tegen de Verenigde Staten te voeren. Echter minder dan een week na de mislukte aanval op Pearl Harbor, overtuigden de Japanners Hitler om de V.S de oorlog te verklaren. Hitler ging akkoord, maar eiste dat de Japanners Rusland op de oostelijke flank zouden aanvallen, omdat hun eigen legerdivisies in Rusland waren vastgelopen zouden ze er strategisch voordeel uit halen. Echter toen bleek dat de Japanners de Russen geen harde klap konden toe bedelen raakten de Nazis, mede door klimatologische omstandigheden ernstig verzwakt en werden verdreven van de brandstofbronnen van Rusland.
Alleen de Roemeense olievelden van Ploeshti waren nog in handen van de Nazis, maar onvoldoende om een oorlog op twee fronten te dragen, waardoor de oorlogsinspanningen van het Derde Rijk begon in te storten. Aan het eind van de oorlog controleerde de Brits-Perzische oliemaatschappij nog steeds de olievelden in Iran. De Perzen die de Britten als indringers beschouwden, zagen de Nazis als verlossers en hielden de moed erin dat Generaal Rommel de Britten alsnog uit hun land kon verdrijven, maar zijn divisies zouden hun doel nooit bereiken.
Pas in 1951 nationaliseerde de Iranese regering van Mossadegh de holdings van de Brits-Perzische Oliemaatschappij. Het gevolg was dat Iran onmiddellijk door de Westerse landen met economische sancties werd geconfronteerd. Tegelijkertijd pompte het Westen massaal Koeweitse olie op om de weggevallen verliezen te vervangen.
Nadat Iran door de twee jaar durende sancties was verzwakt, hielp de CIA Mossadegh omverwerpen. De CIA zette vervolgens Sjah Reza Pahlevi op de troon, die prompt 40% van de Iraanse olie onder controle van Standard Oil plaatste. Een neef van President Franklin Delano, Kermit Roosevelt en de CIA agent die de Iraanse coup had gedirigeerd, werd vice-president van Rockefeller Gulf Oil. Het lokale bewind van de Sjah die op de loonlijst van de Britten stond, kreeg 16% van de nettowinst terwijl de rijkdommen van deze landen brutaal werden leeggezogen. Doordat de bevolking heftig protesteerde, hielp Generaal Norman Schwarzkopf Sr. met de oprichting van SAVAK, Iraans brutale geheime politie, die iedere volksopstand neersloeg. William Colby, destijds hoofd van de CIA, noemde de staatsgreep achteraf 'the proudest achievement of the CIA'.
In 1954, wist een agent van de Rockefellers, Armand Hammer van het concern Occidental Petroleum, een geheime overeenkomst met de Russische dictator Joseph Stalin af te sluiten om zijn olie te kopen. Stalin stemde toe en bestal daarmee in principe zijn eigen volk. Occidental Petroleum en Rusland bouwden twee grote pijpleidingen van de Russische olievelden tot aan beide kanten van het Kaspische zeegebied, waar op Iraans grondgebied Standard Oil inmiddels de sceptor zwaaide. Voor de komende 45 jaar transporteerde Rusland in het geheim zijn ruwe olie door de pijpleidingen, waarna de Rockefellers het op de wereldmarkt verkochten onder het mom van Iraanse olie. Voor bijna vijftig jaar reden de meeste Amerikanen op Russische olie.
In 1979 werd de door Standard Oil gesteunde Sjah van Iran het land uitgeknikkerd, waarna Ayatollah Khomeini aan de macht kwam. De stroom van de Russische olievoorraad werd hierdoor tegengehouden en andere oliepijpleidingen werden geconstrueerd door Irak en Turkije. De olie werd nu 'OPEC Arabisch-Midden Oostelijke olie' genoemd en met een nog hogere prijs op de markt gebracht. Standard Oil poogde samen met Russische oliebelangen naar een alternatief te zoeken door een pijpleiding van Rusland naar het naburig Afghanistan te bouwen, echter resulteerde dit tot veel weerstand en het project werd afgeblazen.
Van de andere kant, toen het nieuwe Brits-gecontroleerde regime in Iran aan de macht kwam, dreigden de Rockefellers het Amerikaanse congres door $7. 9 miljard Iraanse activa in te houden. Een antwoord hierop volgde doordat in November 1980 vijfenzestig Amerikanen werden gegijzeld, waarvan de daders letterlijk als Terroristen werden bestempeld. Door tussenkomst van President Jimmy Carter werd op 20 januari '81 alsnog het elektronische tegoed van 7.9 miljard U.S dollars op rekeningen van het Iraanse regime gestort, waarna de 65 Amerikanen werden vrijgelaten.
Op 27 Januari 1988 kondigt het dagboek van Wall Street aan dat Rockefeller Standard Oil werd samengevoegd met British Petroleum. Het dagboek, dat vermeldt dat Standard Oil het Britse concern heeft uitgekocht en verder gaat onder de naam BP-America, doet verder geen vermelding over de wereldwijd roofzuchtige praktijken van het Standard regime. Na al die jaren heeft Standard Oil na zijn opsplitsing van 1911 een groot deel van zijn mini-bedrijven weer samengevoegd, waarna het BP-Amoco gaat heten terwijl maar weinig mensen beseffen wat er zich vooraf heeft afgespeeld.
Aan het eind van de 2e wereldoorlog werd Generaal Douglas MacArthur tot militair gouverneur van Japan verkozen met Laurence Rockefeller als assistent aan zijn zijde. Amerika bouwde in deze periode aan een troepenmacht rondom de Japanse wateren om een massale invasie op Japan voor te bereiden.
Veel militair materieel werd gestationeerd op het eiland Okinawa, waar ze een gigantisch depot van wapens en munitie hadden aangelegd. In deze periode verkocht Laurence Rockefeller een deel van de wapens voor een vriendelijke prijs door aan de Noord-Vietnamese leider Ho Chi Minh. Om tot een antwoord te komen voor deze opmerkelijke handeling keren we terug na een studie uit de jaren '20, uitgevoerd door de oprichter van de FBI en de latere president van de Verenigde Staten, Herbert Hoover. Zijn studie toonde aan dat één van s'werelds grootste olievelden voorlangs de kust van de Zuid-Chinese zee liep, tot aan het Frans indo-China en wat later bekend werd als Vietnam.
Laurance ging ervan uit dat Ho Chi Minh de fransen uit Vietnam zou verdrijven, waarna Standard Oil als eerste aanspraak mocht maken om de on-ontwikkelde zeegebieden te kunnen overnemen, maar helaas voor hem verliep het scenario iets anders. Vlak nadat in '54 de Vietnamese Generaal Vo Nguyen Giap de fransen definitief uit Dien Bien Phu verdreef, concentreerde Ho Chi Minh zich op de olievelden en liet de Rockefeller links liggen. Jim Marrs vermeldt dat Minh op de hoogte was van Hoovers onderzoeksrapporten, waardoor hij de overeenkomst met Laurence in feite verloochend had. Laurence liet het er niet bij zitten en om meer steun van zowel het congres als de Amerikaanse bevolking te verkrijgen, hoopte hij een Vietnamese aanval uit te lokken.
Op 11 Mei 1961 ondertekende Bonesman McGeorge Bundy in zijn functie als 'National Security Adviser' onder President Lyndon B. Johnson het 'National Security Action Memorandum 52', waardoor Noord-Vietnam onderheven werd aan enkele sabotage acties en op 10 September 1964 volgde 'National Security Action Memorandum 314', die McGeorge machtigde om patrouille-schepen naar de Golf van Tonkin te sturen. Volgens documenten van het Pentagon mochten de schepen alleen tot actie overgaan met goedkeuring van McGeorge Bundy. De fregatten kregen in de Golf van Tonkin de opdracht salvo's af te vuren op verdachte Vietnamese patrouilleschepen, waarvan de bevelhebber van de US Marine achteraf verklaarde geen enkel bedreigend doelwit te hebben geconstateerd. Toch bleek de taktiek van dit provocerende complot suscesvol, want schrijft Jim Marrs: President Johnson riep met spoed het congres bijeen en claimde dat Vietnamese patrouilleschepen de 6e vloot van de VS onder vuur hadden genomen waardoor het congress Johnson onmiddelijk toestemming gaf voor een militaire interventie, een oorlog was aanstaande.
Nadat met de conferentie van Geneve Vietnam vanaf de 17e breedtegraad in tweëen was verdeeld en Ho Chi Minh het communistische noordelijke gedeelte aanvoerde, stuurde Amerika met het Tonkin-incident van '64 vliegdekschepen naar de kust van Vietnam. Terwijl gevechtsvliegtuigen met 'Operation Linebacker One', af en aan vlogen om delen in Noord en Zuid-Vietnam te bombarderen, speurde een expeditie van Standard Oil op lokatie de zeebodem af naar olie. McGeorge Bundy veranderde in deze periode van baan en werd de president van het Ford Foundation, waar hij de anti-oorlogsbeweging tegen de oorlog in Vietnam begon te financieren. Hoewel de Vietnamezen en de Amerikanen niet veel wijzer werden van al het bloedvergieten, kostte het onderzoek van de Rockefellers nauwelijks een cent, alles was op kosten van de belastingbetaler.
Terwijl de verschrikkingen in Vietnam 57.000 Amerikanen en 250.000 Vietnamezen het leven kostte, had Standard Oil voldoende gegevens verzameld, zodat de oorlog kon worden beeindigd. Nadat het stof van de oorlog was verdwenen, verdeelde Vietnam het kustgebied in verscheidene regio's, waarna buitenlandse ondernemingen op de zones mochten bieden, op voorwaarde dat Vietnam een percentage van de winst zou opstrijken. Statoil van Noorwegen, British Petroleum, de Koninklijke Nederlandse Shell, Rusland, Duitsland en Australië boden het hoogst en begonnen naar olie te boren binnen hun gebieden, maar kregen nul op rekest.
Daarentegen vloeide de olie rijkelijk in die gebieden waarop Standard Oil had geboden. Het onderzees seismologisch onderzoek had kennelijk resultaat opgeleverd. Nelson Rockefellers persoonlijke assistent, Dr. Henry Kissinger, representeerde Amerika tijdens de Vietnam/Parijs-vredesbesprekingen om het Vietnam-conflict af te ronden en won daarmee de Nobelprijs voor de Vrede.
Antony Sutton publiceerde in zijn eerste jaar op het Hoover instituut drie werken, waarin hij vooruit liep op de economische consequenties die uit de wapenwedloop tussen het Westen en de Sovjet Unie zouden voortvloeien. Naderhand liet hij tijdens een lezing weten een aantal eigenaardige constateringen te hebben moeten vaststellen. Hij vertelde aanwijzingen te hebben dat machtige Westerse industriëlen en bankiers, die veelal verbonden waren aan het Morgan-Rockefellercomplex, verantwoordelijk waren voor bijna de gehele opbouw van het Sovjet wapenarsenal. Later werden de landen achter het ijzeren gordijn beschouwd als een groot gevaar, waardoor het van het Westen werd geisoleerd, de NATO werd opgericht.

Eind jaren vijftig veronderstelde de oprichter van de Trilaterale Commisie, Zbigniew Brzezinski, dat Amerika meer economische hulp aan het Oostblok moest leveren. Mede-oprichter en directeur van de TC, David Rockefeller reisde voor zaken naar de Sovjet-Unie en wist samen met Henry Kissinger President Johnson te overtuigen, de Russen te helpen om een groot fabriekscomplex nabij de Russische plaatsen Volgograd en Perm te laten bouwen, dat bekend zou worden als de Kama rivierfabrieken. De fabrieken zijn de grootste ter wereld, liggen verspreid over 40 vierkante kilometer en fabriceren jaarlijks ruim 600.000 wagens, waarvan meer dan 100.000 militaire voertuigen waaronder tien-tonnners, terreinwagens, gevechts-pantservoertuigen en tanks. Dit is meer dan de jaarlijkse output van de VS.

De bouw van de fabrieken kostte vele miljarden en de Rockefellers hadden het zo weten te regelen dat de meeste kosten voor rekening kwamen van de belastingbetaler. Documenten gaven weer dat de zakelijke overeenkomst was afgesloten onder het mom voor vreedzame doeleinden, maar Sutton vermeldt: 12 jaar na dato werd deze overeenkomst door Kissinger ontbonden, in zijn nieuwe functie als 'National Security Adviser' onder President Nixon. En zo vochten Amerikaanse troepen in Vietnam tegen de Vietcong, terwijl Amerikaanse goederen en dollars hun weg vonden naar Rusland en Oost-Europa, die op hun beurt weer voor geld en oorlogsmaterieel zorgden voor de troepen van Noord-Vietnam.
Onderzoeker Dr. Stan Monteith verklaarde dat alle legertrucks van de Vietcong niet alleen op een Ford truck leek, maar dat ze het in feite ook waren. Sutton kwam tot de slotsom dat 80% van al het Noord-Vietnamese oorlogsmaterieel, waaronder machinegeweren, lanceer-inrichtingen voor raketten, trucks, gevechts-pantservoertuigen, tanks, helicopters en MIG straaljagers aangedreven door Britse Rolls Royce motororen, allen afkomstig waren van de Kama rivierfabrieken, die op grote schaal tegen het Amerikaanse leger werden ingezet. [18A/B/C/D] Complotonderzoeker en auteur Gary Allen vatte de situatie samen als: ze waren er opnieuw in geslaagd om beide kanten van een conflict te manipuleren waaruit enorme winsten werden behaald. Tegelijkertijd deden invloedrijke kringen binnen de media hun best om de feiten voor het volk af te schermen.
Helaas vertelt de afgelopen twee/drie decenia ons dat de Anglo-Saksische club nog steeds een imperialistische strategie doorvoert, waarmee zij pogen totale controle te verschaffen over de energievoorziening van de wereld. De wijze waarop dit gebeurt schijnt robustere vormen aan te nemen, waarbij het beleid in agressie toeneemt en destemeer manipulatie.
In het verleden verkochten ze wapens aan regimes als dat van Panama, Joegoslavië, Kosovo, Pakistan, Afghanistan /Taliban/Mujahadeen, Irak, Saudi-Arabië en Korea. Daarna demoniseerden zij de regimes waaraan zij wapens en nucliaire stoffen hadden geleverd, bestempelden het vervolgens als een groot gevaar, waardoor ze zichzelf machtigden om een militaire interventie ten uitvoer te brengen. Met deze, veelal illegale en in het geheim uitgevoerde aanpak, zijn ze legaal gerechtigd om na de oorlog permanente militaire basissen in het land op te zetten, die ze gebruiken om de energiebronnen in de omringende landen te controleren. Het huidige buitenlandse beleid van de Verenigde Staten wordt geregeerd door de doctrine van 'volledige-spectrum-overheersing', ze willen overal ter wereld koste wat kost militaire, economische en politieke ontwikkelingen controleren.
Deze nieuwe strategie begon met de invasie van Panama, creëerde de Golfoorlogen, kreeg zijn vervolg met de V.N.-gesanctioneerde oorlog in de Balkan, en breidt zich verder uit met nieuwe oorlogen tegen het Terrorisme. Op 20 Januari 2001 berichtte de Secretaris van Defensie, Donald Rumsfeld, dat hij bereid was om desnoods in nog 15 andere landen Amerikaanse strijdkrachten te stationeren, mocht dat helpen om het Terrorisme te bestrijden. De reden van het zogenaamde 'War on Terrorism' die begon in Afghanistan, komt voort uit een VS - Brits plan om de Kaspische zee-olie en het gas te controleren.
De V.N. gesanctioneerde oorlog in de Balkan draaide om de olie en zijn pijpleiding-toevoer voor de Kaspische zee-olie aan West-Europese markten, die via Kosovo bij de Middellandse zee-kust moest uitmonden. Toen Joegoslavië weigerde om als speelbal te spelen voor het Internationale Monetaire Fonds begonnen de V.S. en Duitsland met een systematische campagne het land te de-stabiliseren, waarbij zelfs veteranen uit Afghanistan voor de oorlog werden ingezet. Joegoslavië werd uiteindelijk opgedeeld, zoals we eerder in de Sovjetunie zagen. Het resultaat: Amerika heeft sinds de Vietnam oorlog zijn grootste militaire basis in Kosovo gestationeerd.
Het Kaspische zeegebied heeft oliereserves van vijftien tot achtentwintig miljard vaten plus geschatte reserves van 40-178 miljard, een totaal van 206 miljard vaten — 16 procent van de potentiële oliereserves op aarde (in vergelijking met de 261 miljard vaten van Saoedi- Arabie en de 22 miljard vaten van Amerika) —zelfs met de lage olieprijzen van vandaag kunnen deze tot 3 triljoen US dollar oplopen.
Tegenwoordig kent Saoedi-Arabie met een oude koning aan het hoofd een wankelend regime, waarbij de oplopende interne corrupties langzamerhand om een revolutie vragen. Als we daarbij optellen dat nieuwe bronnen van olie en gas in de Kaukasus zijn ontdekt, ziet het er naar uit dat Standard Oil een nieuw regime in Saudi-Arabië zal pogen te creëren, met een commando-centrum die de olie-ontwikkelingen van Zuid-Oost Azië gaat controleren.
De reusachtige olie en gasreserves van de Kaspische Zee kunnen via pijpleidingen zowel naar de West Europese markt of ten zuiden naar de Aziatische markt getransporteerd worden. Met de westelijke route moet de oliepijpleiding van Tsjetsjenië door de Zwarte Zee en door de Bosporus naar het Middellandse-Zeegebied worden geloodst, maar de smalle Bosporus biedt weinig perspectief, gezien deze wordt belemmerd door de vele olietankers die van de olievelden van de Zwarte Zee af en aan voeren.
Met een alternatieve route zouden tankers vanaf de Zwarte Zee en via de Bosporus omhoog naar de rivier de Donau geleid kunnen worden, waar een zeer korte pijpleiding de olie via Kosovo naar het Middellandse-Zeegebied transporteert tot nabij Tirana in Albanië. Echter kent ook deze route zijn hinderlijke opstakels omdat de Chinezen sinds 1949 de Albanese satelietstaat bewapenen.
Twee andere oplossingen om de Kaspisch zee-olie en gas aan Aziatische markten te verkrijgen is regelrecht door China, maar aangezien deze een te lange route kent en een te hoge kostenpost met zich meebrengt, zag men daar van af. Verder zou Iran nog een optie zijn, maar dit land voert sinds zijn conflicten een economisch beleid doordat deze vijandig staat tegenover het Standard Oil regime.
Toen in de jaren '70 de Sovjetunie de olievelden van de Kaspische zee ontdekte, vielen zij Afghanistan binnen met de bedoeling een noord-zuid pijpleiding aan te leggen om de olie via Afghanistan en Pakistan naar de zeehaven van de Indische Oceaan te loodsen. Echter bleek deze op papier eenvoudig ogende operatie uit te monden in een decennia lange oorlog met Afghanistan. De Rockefellers die de winst voor hun ogen zagen wegkwijnen, voerden een sluw strategisch beleid door de CIA in te schakelen, die verscheidene Afghaanse groeperingen financierden en voorzagen van moderne wapens, die de Sovjet troepen enorme verliezen toe brachten waardoor ze uiteindelijk afdropen.
Na de mislukkingen in Afghanistan poogden de Russen alsnog de Kaspische Zeeschat naar zich toe te trekken door bij aangrenzende landen naar nieuwe mogelijkheden te zoeken. De zuidelijke Aziatische Republieken van de voormalige Sovjetunie — Turkmenistan, Tjetjenie, Kazachstan, Oezbekistan, Tadzjikistan en Kirgizië —doorzagen het monopolistische plan en raadpleegden Westerse bedrijven, waarna de CIA werd ingezet, die via Saudi-Arabië, Turkije en Koeweit wapens aan de moslim-milities leverden met de hoop dat zij de Russen zouden verdrijven.
Door het eindeloze getouwtrek van de olie-belangenhebbende machten werd opnieuw de burgerbevolking slachtoffer, waarbij deze keer Tjetjenie het moest ontgelden. De slachtpartij die Rusland er aanrichtte werd beantwoord met enkele zware bomaanslagen in Moskou, waarbij honderden mensen om het leven kwamen. Moskou leende voor even het begrip 'Terroristen' van de Amerikanen, opdat ook zij gerechtigd waren om een oorlog te voeren, maar de VS werkte niet mee en gaf de schuld van de aanslagen aan de Russen. Nadat Rusland zijn grip in de Kaukasus verloor gaf de Amerikaanse regering toestemming voor het opzetten van een aantal permanente militaire basiskampen in Oezbekistan. Dit keer ging het plan wel onder het mom van het anti-Terroristen beleid schuil, een zogenaamde vreedzame militaire operatie tegen de plaatselijke Terroristen, die ze zelf hadden gefinancierd en bewapend. Het was in feite niets meer dan een facade om de olie van de zuidelijke Aziatische staten rondom de Kaspische zee te consolideren, waarbij de VS elke op handen zijnde actie van omringende landen poogde te neutraliseren.
Rusland, die zijn zwakkere positie t.o.v de Verenigde Staten realiseerde, sloot zich aan bij de 'Shanghai Cooperation Organization' (SCO) waar naast China, Kazachstan, Kirgizië, Tadjikistan en Oezbekistan lid van zijn. China gebruikt de SCO om Rusland meer te betrekken bij de economische en politieke stromingen van de Noord-Oost Aziatische landen. Rusland ziet met zijn lidmaatschap een rol weggelegd om de traditionele hegemonie in Centraal Azië te handhaven. De algemeen onderliggende gedachte van de SCO is het controleren van de enorme olie en gas reserves van zijn leden-landen. Ondanks de zekerheden die de SCO en andere naties in de omgeving hebben ingebouwd, zal Afghanistan voor Amerika in de toekomst als uitvalsbasis dienen, waar vanuit ze de Zuid-Aziatische Republieken en het Midden-Oosten pogen te de-stabiliseren, door langzamerhand delen ervan te isoleren totdat ze de regio onder volledige controle hebben gesteld.
Nu inmiddels de verovering van enkele gebieden volledig is en er permanente militaire posten zijn opgezet, zijn Amerikaanse bedrijven begonnen met de bouw van een pijpleiding door Turkmenistan, Afghanistan en Pakistan om de aardolie aan de Aziatische markt te leveren. Het Californische olieconcern UNOCAL, de voorhoede van alle Standard Oil belangen, heeft verscheidene decennia geprobeerd om aan een noord-zuid pijpleidingverbinding van Afghanistan en via Pakistan naar de Indische Oceaan te bouwen.
In 1998 wist UNOCAL, dat 46. 5% aan aandelen in het Gasbedrijf van Centraal Azië (CentGas) bezit— een consortium dat ambitieuze plannen had om een aardgasleiding in Afghanistan te bouwen —zich uit frustratie terug te trekken na verscheidene vruchteloze jaren. De pijpleiding moest over een afstand van 1.471 km van het Turkmeense olieveld nabij Dowlatabad via Kandahar naar Multan in Pakistan worden geleid met een geschatte kostenlast van 1.9 miljard US dollar.
In de lente van 2001, ondertekende het Amerikaanse olieconcern, Halliburton Company, een mega-contract met de Oliemaatschappij van de Staat van Azerbedjan. Halliburton bouwde in het land aan een 6000-vierkante-meter marinebasis om de aanvoer van de Kaspische zee olie te ondersteunen. De basis zal worden gebruikt om de catamarankraan van Halliburton, 'Qurban Abbasov', te assisteren bij het aanleggen van onderzeese oliepijpleidingen, overeenkomstig de verklaring die Halliburton op 15 Mei 2001 bekend maakte.
Vanaf de jaren '80 zond de administratie van President George H. Bush tal van onderhandelings-delegaties naar Afghanistan, afkomstig uit belanghebbende bedrijven waaronder Atlantic Richfield, Texaco, Penzoil, Exxon, Chevron, UNOCAL, Mobil, Phillips en British Petroleum,
die onderhandelden met de Taliban, waarbij de CIA poogde hen als huurleger voor zich te winnen om de toekomstige pijpleidingen van noord tot zuid Afghanistan te bewaken.
In 1998 besloot UNOCAL alle eerder gemaakte overeenstemmingen met de Taliban terug te draaien, omdat zoals zij te kennen gaven, zij geen stabiel politiek milieu konden naleven. Jean-Charles Brisard en Guillaume Dasquié, beiden werkzaam voor de Franse inlichtingendienst, volgden het schaakspel van nabij en schreven het boek 'Ben Laden, la vérité interdite' - 'Bin Laden en de verboden waarheid', waarin ze de langdurige strategische zetten van het conflict uitdiepten. Uiteindelijk brak er met de 11 Septemberramp na al die jaren licht door de duisternis voor het Standard Oil kartel. President Bush verkondigde een wereldwijde oorlog tegen Terrorisme en wie niet voor was, was tegen. Vervolgens gaf Bush het Amerikaanse leger de opdracht, het Afghaanse huis met al zijn 'War-Lords' schoon te vegen en werden er permanente militaire basissen opgezet.
De ware motieven van de Bush-administratie voor het voeren van een oorlog in Afghanistan zijn meer dan duidelijk. De VS-Ambassadeur in Pakistan, Wendy Chamberlain, ontmoette in Januari 2002 de Olie-Minister van Pakistan, Usman Aminuddin. De ontmoeting draaide om het noord-zuid pijpleidingproject voort te zetten, waarbij inmiddels de eerste zee-terminals zijn aangelegd. Ondertussen vertelt President Bush het volk dat de Amerikaanse troepen voorlopig in Afghanistan blijven om hulpprojecten te coördineren en de vrede te bewaren, terwijl hij in feite bedoelt dat zij de noord-zuid verbinding moeten bewaken. Om te verzekeren dat het pijpleidingsproject in hoog tempo wordt afgerond, werd de Afghaanse-Amerikaan Zalmay Khalilzad, een voormalig lid van het 'CentGas' project, benoemd tot 'Special National Security Assistant' onder de administratie van Bush. Onlangs is Khalilzad benoemd tot presidentieel speciaal gezant voor Afghanistan en 'Special Ambassador for a Free Irak'.
Jim Marrs vertelt opnieuw genoten te hebben van alle manupilatie-technieken, waardoor je als kijker geheel van de kernzaak werd weggeleid. Deze keer stond met de bevrijding de Burka centraal in het middelpunt en verscheen de eerste Afghaan, die zijn juichende blijdschap onder een Amerikaanse vlag vertoonde, binnen het uur op de cover van s'werelds meest gelezen tijdschrift. Hij noemde het tijdens een radio-interview bij Jeff Rense een Hollywood-spektakel, waarna de volgende marjonette van Standard Oil werd gestationeerd en dit keer heette hij volgens Marrs, Hamid Karzai.
De UNOCAL-oliepijpleiding, die inmiddels van Turkmenistan via het westen van Afghanistan naar de Pakistaanse kust van de Arabische zee loopt, werd grotendeels gebouwd door een joint future die op naam staat van Sjeik Kalid bin Mahfouz. Deze meneer die onlangs door het 'U.S. State of Justice Department' werd geidentificeerd als een geldschieter voor de activiteiten van het criminele netwerk 'Al Qaeda' van Osama Bin Laden, is tevens een fondsenwerver voor de Amerikaanse Carlyle Group, die geleid wordt door mensen als Frank Carluzzi, voorheen Defense Secretary onder president Ronald Reagan en in de jaren '80 de 2e man van de CIA, een periode waar hij door de onderzoekswereld in verband werd gebracht met verscheidene liquidaties van Afrikaanse leiders.
Ook in Afrika draaide de bloedigste conflicten veelal om aardolie zoals in Somalie, waar in de jaren '70 -'80 het Standard Oil regime met behulp van de CIA, marionette en dictator Mohamed Siad Barre als hoofd van de regering had weten te installeren, die promt twee-derde van de bodemschatten verpachtte aan Amerikaanse olieconcerns als Conoco, Amoco, Phillips en Chevron.
De Carlyle Groep, met het hoofdkantoor op een steenworp afstand van het Witte Huis, staat bekend als een organisatie voor rijke particulieren die derden van lucratieve beleggingen voorzien. In het prille begin wilde het niet vlotten, maar sinds Carlucci als voorzitter de boel bundelde braken er gouden tijden aan.
Carlucci stortte zich speciaal op de defensie-industrie, kocht verwaarloosde ondernemingen op, herstructueerde deze en verkocht ze met veel winst door aan de grotere vestigingen. De groep heeft inmiddels meerderheidsbelangen in meer dan 160 bedrijven die in totaal 70.000 mensen aan het werk houden met een spaarpot van rond de 14 miljard US$. Een van de bedrijven, United Defense is een militaire onderneming in de Staat Virginia die bouwt aan raket-lanceersystemen voor Amerikaanse marineschepen en type gevechtsvoertuigen voor de landmacht, waaronder het mobiele supergeschut 'The Crusader', een miljarden project waar menig strateeg het nut niet van inzag.
Opvallende namen die door de Carlyle Groep werden ingehuurd om zo nu en dan een toespraakje ten gehore te brengen, waren voormalig Premier van het Verenigde Koninkrijk John Major; de voorzitter van mediagigant AOL-Time-Warner, Steve Chase; de Secretary of State onder President Bush, Colin Powell en de broer van Osama Bin Laden, Shafig Bin Laden. Opvallende namen van beleggers voor Garlyle waren; de Saoedische Prins Alwaleed bin Talan-bin Abdul Aziz Alsaud; Sjeik Kalid bin Mahfouz en de familie Bin Laden die voor zes jaar lang, tot vlak voor de 9-11 ramp, actief waren als een van de grootste geldschieters voor Carlyle.
De steenrijke Bin Laden familie is geen onbekende in het Amerikaanse zakencircuit. In 1978 investeerde een van de 57 broers van Osama, Sjeik Salem Bin Laden, samen met Sjeik Kalid bin Mahfouz in het olieconcern Arbusto Energy Company, waar George W. Bush als directielid en groot aandeelhouder al zijn belangen in had. Salem Bin Laden zou tien jaar later in Texas met een Delta-vlieger dodelijk verongelukken waarvan de onderzoeksuitslagen om mysterieuze redenen nooit zijn onthuld. Sindsdien zijn de banden tussen enkele leden van beide families onderkoeld gebleven. Amerikaan en voormalig piloot Heinrich Rupp verklaarde naderhand dat het type vliegtuig 'BAC-11' die Salem Bin Laden van het leven had beroofd, het zelfde model was als waarin Bush Senior jarenlang mee door Europa toerde.
Nu Afghanistan van zijn Terroristen is ontdaan en de eerste UNOCAL - pijpleidingprojecten zijn aangelegd, zal de sterk onder invloed staande 'Standard Oil' regering zijn strategie verder uitbreiden. Toeval of niet ... liggen alle Terroristische-brandhaarden exact op die lokaties waar het begrip 'olie' een rol speelt. Enkele landen die op Bush zijn lijstje en in de wandelgangen van Washington gonzen om mogelijk in aanmerking te komen voor een Terroristen-zuivering, zijn ondermeer de Filippijnen, Pakistan, Saoedi-Arabie, Egypte, Algerije, Marokko, Iran en Syrie.
De Golfoorlog van 1991 resulteerde in het beveiligen van de toegang tot de Rumaila oliegebieden van Zuid -Irak, waarvan de grenslijn door de oorlog naar het noorden werd opgeschoven in het voordeel van Koeweit. Daardoor wist Koeweit zijn vooroorlogse Standard Oil produktie te verdubbelen. Na de 1e Golfoorlog ontdekte Irak een nieuw oliegebied 'Qurna' in zijn westelijke woestijn. Berekeningen toonde aan dat het land — mochten ze voor de toekomst plannen om er installaties te bouwen —als tweede grootste leverancier, meer olie gaat produceren dan Saudi-Arabië. Irak produceert 3 miljoen vaten per dag en concumeert het grootste gedeelte hiervan aan de wereldmarkt via het Verenigde Naties gecontroleerde olie-voor-voedsel programma. Toch wist Saddam Hussein in het geheim een deel van zijn olie aan Syrië te verkopen, die het dolgelukkig doorverkocht als een eigen product.
Hoewel Irak hiermee de internationale regels overtreedt, wordt er door Amerika vreemd genoeg geen moeite gedaan om deze illegale actie te bestraffen. Nimrod Raphaeli, de uitgever van het in Washington gestationeerde mediabedrijf 'Middle-East Economic News', vermeldt dat dit komt, omdat de Verenigde Staten één van de grootste klanten van Syrië is: Iraakse olie is een uniek product vanwege zijn lage zwavelinhoud vertelt hij. Door deze situatie weet Irak jaarlijks ruim $1.5 miljard per jaar uit de illegale olieverkoop te halen, waarbij naast Syrie aan Turkije en Jordanie wordt geleverd.
Sinds de 11 Septemberramp bedreigde president Bush een aantal malen Irak om het land als een basis van Terroristen te beschouwen. Irak probeerde op zijn beurt diplomatieke banden aan te halen met de de Gulf Arab Cooperation (GCC) —waar landen als Bahrein, Koeweit, Oman, Qatar, Saudi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten (de V.A.E) bij aangesloten zijn —om steun te krijgen voor het opheffen van de V.N. sancties. Rusland, een bondgenoot van Irak, in de zin dat zij enige tijd geleden belangrijke contracten met het land afsloten om de Iraakse olie te kopen in ruil voor humanitaire hulp, eiste in de V.N. -Security Council een "uitvoerige verzachte regeling" omtrent de sanctiekwesties, met inbegrip voor het opheffen van het militaire embargo tegen Irak.
Op 24 Januari 2002 legde de Russische Minister van Buitenlandse Zaken, Igor Ivanov een formele verklaring af dat Moskou, om welke reden dan ook, tegen een Iraaks gerichte militaire operatie van Amerika is. Het Russische olieconcern Lukoil en twee Russische overheidsagentschappen hebben met Irak een 23 jarig contract afgesloten om het oliegebied van Qurna in het Westen van Irak te ontwikkelen. Door de termijnen van het contract krijgt Lukoil de helft, de Russische overheidsagentschappen één kwart en Irak één kwart van de 667 miljoen ton aan ruwe olie met een potentiële waarde van rond de $20 miljard. Irak is Rusland nog minstens 8 miljard US dollar van de koude oorlog verschuldigd, toen Rusland Irak bewapende omdat ze het land beschouwde als een satelietstaat.
Maar vanwege de sancties die de Verenigde Naties Irak oplegde, heeft Lukoil sinds zijn afgesloten contracten van 1997 nog geen druppel Qurna-olie ingeslagen. In 2001 gaf Saddam Hoessein Rusland $1.3 miljard aan oliecontracten in het kader van het olie-voor-voedsel programma van de Verenigde Naties, dat Irak toestaat om olie te verkopen om zijn Iraakse burgers te helpen. In September 2001 kondigde Saddam aan om Russische bedrijven nog eens $40 miljard in contracten toe te kennen, zodra de sancties van de Verenigde Naties worden opgeheven.
In Februari, 2002, vertelde de Minister van Buitenlandse Zaken van Rusland, Igor S. Ivanov, dat Rusland en Irak zij aan zij staan op kwesties van extremisme en Terrorisme en dat de Amerikaans gesteunde sancties tegen Irak averechts zouden werken en onmiddellijk moesten worden opgeheven. Ivanov benadrukte dat Rusland zich stevig zou verzetten om de internationale anti-terreur-verrichtingen van welke willekeurig gekozen staat dan ook en met inbegrip van Irak —tegen te werken.
Een ander land die bewust van de situatie overweegt om het Standard Oil -Bush imperialistische regime tegen te werken lijkt China. De Chinese regering die eerder de 'Shanghai Cooperation Organization' (SCO) oprichtte — om ondermeer met Rusland en andere Noord-Oost Aziatische landen, zowel economische als politieke banden aan te halen —concentreerde zich de afgelopen jaren meer en meer op het Midden-Oosten en betuigde steun en begrip aan die landen die worstelen met het buitenlandse V.S. beleid.
Tijdens het bezoek van de Jordaanse Koning Abdullah II in Januari 2002 aan China, vertelde de Chinese President Jiang Zemin, dat China sterkere banden met de Arabische landen wilde aanhalen, waarbij het de vrede tussen Israël en de Palestijnen wil gaan bevorderen. Amerika beschuldigde China van het verkopen van middellange afstandsraketten aan landen van het Midden-oosten en Noord-Afrika waaronder Pakistan, Iran, Syrie, Saudi-Arabia, Egypte en Libie en toevallig zijn dit opnieuw landen die op Bush's Terroristen-lijstje staan. China beweerde er klaar voor te zijn om tussen beide partijen te komen, mocht Amerika zoals in het verleden Irak binnenvallen. Toch bleek de boodschap van China weinig indruk achter te laten op de Anglo-Saksische club. In Maart 2003 gaf Bush het startsein voor het voeren van een oorlog in Irak die Saddam definitief uit het zadel zou lichten.
Inmiddels is het Iraakse volk bevrijd uit de klauwen van een verschrikkelijke dictator. Saddam en zijn baath-partij, die destijds als zo veel dictators met hulp van de CIA aan de macht was gekomen. Enter phase three of the war on Terrorism ligt in het verschiet. Korea, Algerije, Syrië, Iran en Saoudi-Arabie zullen er alles aan moeten doen om geen fouten te maken....dus zet al je schurken vandaag nog over boord. Waarschijnlijk is een totale Terroristen-verbanning naar de Maan de enigste optie om het Bush-Standard Oil regime onder de ogen van de wereld buitenshuis te houden. Washington journalist en voormalig officier van het National Security Agency (NSA), Wayne Madsen vermelde onlangs dat James Baker de III, zijn vizier op het westelijke gedeelte van de Sahara heeft gericht, want ook in Noord-Afrika is olie in de grond gevonden. Dat betekent voor Marokko een onverwachte stijging in het klassement.
http://ftp.castel.nl/%7edegug01/businessasusualside.htm Voor een volledig overzicht met foto’s en bronvermelding

straddle
22 maart 2004, 23:52
Ik vrees dat dit bedlectuur wordt... alhoewel ik al doorheb wat u wil zeggen... Conspiracy theories... ik heb er al zoveel gehoord en gelezen...
Ze zeggen veel en bewijzen niets. En zelfs al zitten er hier en daar waarheden in uw tekst, het is maar één zeer beperkte manier van kijken naar het geheel. En zelfs als de VS politiek verfoeilijk is, dan nog leef ik liever in die VS "diktatuur" dan alle andere realistische en bestaande alternatieven! Dit hier staven zou me 3 bladzijden kosten...

Antoon
22 maart 2004, 23:59
Tekst is veel te lang. Samenvatting aub?

maddox
23 maart 2004, 07:08
Wow, en ik dacht dat de politici dat allemaal in hun zakken staken....


Ik weet niet wat de orginele schrijvers van dit artikel/boek geslikt,gespoten én gerookt hebben, maar er zal grof geld voor geboden worden.

Eneuh, hoe teken ik om lid te worden van de Illuminati?

/\|cazar
23 maart 2004, 18:19
parels voor de zwijnen, jo uit l.

slechts 1 % van belgenland leest tussendoor eens een boek, laat staan dat ze met hun lam verstand enkele a 4 tjes lezen op een forum waar de vluchtigheid de norm is.

leve de 'volks'democratie ! :lol:

Jo uit L
23 maart 2004, 19:12
U hebt overschot van gelijk Alcazar.
Eens het niveau de cafepraat overstijgt, en een beetje hersengymnastiek vergt is de belangstelling weg.

filosoof
23 maart 2004, 21:44
Tekst is veel te lang. Samenvatting aub?
http://www.conspiracyarchive.com/
Maar je moet er wel in geloven, natuurlijk...
Dat Standard Oil of New Jersey, later Esso, nu Exxon gedurende gans de oorlog Hitler heeft bevoorraad wist ik al lang van een gepensioneerde boekhouder van de firma

democratsteve
24 maart 2004, 18:29
Tekst is veel te lang. Samenvatting aub?
De VS is de grootste schurkenstaat op deze planeet.
Kort genoeg samengevat voor uw herseninhoud?

Antoon
24 maart 2004, 18:34
Tekst is veel te lang. Samenvatting aub?
De VS is de grootste schurkenstaat op deze planeet.
Kort genoeg samengevat voor uw herseninhoud?

Ik had wel iemand van niveau verwacht om samen te vatten, hé?
Niet iemand als jij. :lol:

TomB
24 maart 2004, 18:42
Tekst is veel te lang. Samenvatting aub?
De VS is de grootste schurkenstaat op deze planeet.
Kort genoeg samengevat voor uw herseninhoud?

Alles op zijn schaal, de VS zijn niet anders dan andere landen.

filosoof
24 maart 2004, 20:51
Tekst is veel te lang. Samenvatting aub?
't is allemaal (inbegrepen de WO 1 & 2) een samenzwering van de Loge, die samengesteld is uit joden en Europeanen en Duits spreken
:lol:

Spetsnaz
24 maart 2004, 21:10
om het allemaal samen te vatten
http://www.spetsnaz.be/worldconspiracy.jpg