PDA

View Full Version : De toekomst van Nederland


CONTRA
17 juni 2004, 16:18
Journalist John Jansen van Galen schrijft met enige regelmaat in onder meer Het Parool en HP/De Tijd over het Nederlandse minderhedenbeleid. Multiple Choice vroeg hem een blik te werpen in zijn glazen bol en te voorspellen hoe ‘multicultureel’ Nederland er zal uitzien in het jaar 2025.

DE TOEKOMST VAN EEN IMMIGRATIELAND


De 21-ste eeuw begon met de schok van een politieke moord en een electorale aardverschuiving, die werd ingegeven door de overtuiging dat Nederland in alle opzichten ‘vol’ was. Het succes van de Lijst Pim Fortuyn ging spoedig teloor in gekrakeel, maar niet het volksgevoel waarop het was gebaseerd. Een nieuwe partij, verrassenderwijs aangevoerd door zwarten van de harde Hollandse lijn (Ayaan Hirsi Ali, Prem Radhakishun, Karima Belhaj), nam de banier over en zette een ‘realistisch’ beleid inzake immigratie en integratie in gang, dat vooral neerkwam op: geen beleid.

exotische hapjes
Over de zogenaamde ‘multiculturele samenleving’ werd spoedig niet meer gesproken. Iedereen wees het begrip als misleidend van de hand. Het instituut Forum, dat de multiculturele samenleving met subsidies begeleidde, werd afgeschaft. Gold ooit ‘integratie met behoud van eigen cultuur’ als hoogste doel, nu besefte men dat het laatste het eerste vooral in de weg stond. Iedere immigrant mocht desgewenst zijn eigen cultuur behouden, maar in zijn eigen tijd en op eigen kosten. Nederland was een land geworden waarin mensen uit vele culturen het samen moesten zien te rooien, maar dat betekende nog niet dat het ook een smakelijke multiculturele cocktail was; de verschillende culturen beïnvloedden elkaar niet en de Hollandse bleef dominant, al aten sommige autochtonen wel eens couscous en droegen sommige blanke kinderen rasta-kapsels. Men besefte nu dat Nederland het zich gemakkelijk had gemaakt met die multiculturele samenleving als ideaal. Door daar zo plechtig over te doen werd genegeerd waar het echt om begonnen was: werk, werk, werk. Op de Nederlandse arbeidsmarkt werden migranten gediscrimineerd, maar daar stonden we met de rug naar toe, terwijl we ondertussen aan de kraam op het multiculturele festival opzichtig deden alsof we erg genoten van exotische hapjes.

In 2025 vonden migranten overigens een stuk vlotter hun weg op de arbeidsmarkt. Niet alleen doordat ze zelf erg hun best deden om de benodigde vaardigheden aan te leren en diploma’s te halen, ook door de structuur van die arbeidsmarkt. Voor veel vacatures werd in Nederland van oudsher wel geadverteerd of ze werden bij het arbeidsbureau aangemeld, terwijl in de praktijk de helft van alle vacatures langs informele weg vervuld werd: een van de werknemers kende een neef of een goede vriend die geknipt was voor het baantje. Zolang migranten niet onze goede vrienden of neven waren, waren ze dus buitenspel blijven staan. Dat deze blokkade voor de emancipatie van migranten was opgeheven, kwam door een vaak onderschat vehikel van integratie: de kinderen van inboorlingen en van migranten waren op steeds groter schaal met elkaar begonnen te vrijen. De beste integratie verloopt via het bed, want daar krijg je echt ‘nieuwe Nederlanders’ van. Zo werden de (klein)kinderen van de nieuwkomers onze neven en nichten, aan wie je meteen dacht als er op je werk weer een plaats vrijkwam.

minder(heden)beleid
Het woord ‘allochtonen’ was verdwenen. Als allochtonen golden niet alleen immigranten, maar ook hun in Nederland geboren kinderen. De term (onder-)scheidde hen van andere in Nederland geboren kinderen, omdat de overheid zich had voorgenomen voor hen ‘beleid’ te voeren, ‘achterstanden weg te werken’ en ‘kansen te scheppen’. Als je beleid voert, moet je weten wie daarvoor in aanmerking komt. ‘Allochtonen’ was dus een beleidscategorie. Het ‘minderheden-‘ of ‘integratiebeleid’ was ontstaan omstreeks 1980, uit verlegenheid over het terrorisme van Molukse jongeren. Er moest iets gebeuren! En er gebeurde veel: er kwamen stapels rapporten en stoeten werkgroepen. Het wemelde van onderzoeken en speciale welzijnsinstellingen. Goede bedoelingen galore, plenty subsidie. Delegaties uit de omringende landen keken er met open mond naar: zo’n minderhedenbeleid hadden zij niet. Maar in 2002 bewezen twee internationale vergelijkende studies dat het niks had opgeleverd en zelfs contraproductief was geweest. In Nederland werd weliswaar met iets meer welwillendheid gepráát over migranten (de studies waren verricht voordat Fortuyn opstond), maar deze stonden in veel groter getale langs de kant dan migranten in landen als Amerika, Frankrijk en Duitsland, waar ze niet of nauwelijks een minderhedenbeleid hadden gevoerd.

werk, werk, werk
Eerst was er besmuikt gereageerd op deze uitkomsten: stond Nederland even in zijn hemd met al zijn goede bedoelingen! Maar gaandeweg moest men erkennen dat het beleid gebaseerd was geweest op onderschatting, zo niet minachting, van de migrant - alsof die bij de hand genomen en de weg gewezen moest worden. Daardoor waren migranten, gekomen als fiere mensen die hun eigen boontjes konden doppen, gehospitaliseerd in de verzorgingsstaat. De zaakwaarnemers uit hun kring die namens hen mee kwamen vergaderen over de verstrekkingen versterkten dat beeld, omdat hun positie nu eenmaal afhing van hun achterban. Langzamerhand was na 2002 de gedachte gemeengoed geworden dat de Hollandse officiële welwillendheid voor niemand goed was geweest. Tachtig tot negentig procent van de zogenaamde asielzoekers bestond uit mensen die graag in ons land hadden willen werken, maar die - omdat Nederland nu eenmaal geen arbeidsmigranten toeliet - in arren moede het verhaal ophingen dat ze vluchteling waren, waarna ze tot last kwamen van de staat en hun energie wegsijpelde in een asielzoekerscentrum.

In 2007 werd door het derde kabinet-Balkenende (de premier was ‘gezwicht voor de zware aandrang van het volk’ om een nieuwe termijn te aanvaarden) besloten iedereen in Nederland toe te laten die hier werk kon vinden. Daar stond tegenover dat men gedurende de eerste vijf jaar van zijn verblijf hier geen aanspraak kon maken op sociale voorzieningen. Men moest, zo heette het in Den Haag, zijn burgerschap ‘eerst verdienen’. Dat was een principiële keus voor twee soorten ingezetenen op ons grondgebied -‘eerste- en tweederangsburgers’ volgens actievoerders. Er was dan ook met name in het CDA (was dit wel christelijk?) lang over gediscussieerd, maar iedereen zag wel in dat er niets anders op zat. Nuchter en sociaal, noemde de premier het: Nederland kon de import van arbeidskracht niet missen.
Wat men zich niet gerealiseerd had, gebeurde gauw: meer zwarte mensen die op straat sliepen en bedelden. Niet iedereen kon het Hollandse arbeidstempo bijbenen en ontslagen kwamen voor, zoals altijd. Maar nu was er voor nieuwkomers geen sociaal vangnet meer. Zo kwam de lelijke realiteit van de arme landen, die wij lang met ‘beleid’ verre van ons hielden, ineens veel dichterbij.
En zo werd Nederland een echt immigratieland.

Rechtsliberaal
17 juni 2004, 16:27
Ter aanvulling:

Zolang Nederland geen moslim-staat is, zullen de in Nederland verblijvende islamieten ons land als een te veroveren gebied beschouwen (Dar-al-Harb). De ruim 900.000 islamieten die nu in Nederland wonen zijn immers pas een voorbode van wat Nederland te wachten staat. De demografische ontwikkelingen wijzen namelijk op een vergrijzende niet-islamitische bevolking en een - door immigratie en geboortes - sterk groeiende moslim-bevolking. Als de huidige demografische ontwikkelingen zich voortzetten zal Nederland een voor niet-islamieten onleefbaar land worden. Joden en christenen hebben in een moslim-staat een inferieure status, en zijn als het ware derderangs-burgers. Andere niet-islamieten - zoals bijvoorbeeld hindoes en atheïsten - hebben volgens de islam geen recht om te leven. Dat geldt overigens ook voor moslims die zich tot een andere religie hebben bekeerd of atheïsten met een islamitische achtergrond.