gm10
10 augustus 2004, 00:09
Het gaat over 1 van mijn favoriete stukjes Brussel!!! Wat een fantastische stad is onze hoofdstad, hopelijk pakken ze de heraanleg een beetje verstandig aan. Heeft iemand trouwens ooit foto's gezien van het RAC en het Congresplein toen er nog brede trappen lagen die de wandelaar naar de benedenstad voerden? Onwaarschijnlijk hoe mooi Brussel toen moet geweest zijn.
Een Meyboom in het niemandslandHoe leefbaar is het Rijksadministratief centrum?Van onze medewerker
http://www.standaard.be/assets/images_upload/FF1_BOOM.MM.jpg © BDW BRUSSEL - De Brusselse ,,buumdroegers'' hebben gisteren de Meyboom geplant op de hoek van de Zand- en de Broekstraat, met de gebruikelijke folklore en feestvreugde. Maar wat ooit een volks stukje stad was, lijkt nu gedoemd om niemandsland te worden. Nog geen kwarteeuw na de voltooiing van de Financiëntoren, wordt de site van het Rijksadministratief Centrum opnieuw door bouwvakkers bezet. Het festival Pleinopenair moet inspireren tot andere mogelijkheden.
DE loden hitte heeft gisteren de burgemeester van Brussel en de andere buumdroegers niet belet om voor de 696ste keer de Meyboom te planten op de hoek van de Zand- en de Broekstraat. De traditie gaat terug tot 1308. Meer nog dan de elitaire Ommegang is de Meyboomplanting het folkloristische volksfeest bij uitstek, waarop de echte Brusselaar drinkt, danst en zwanst.
Op het eerste gezicht lijkt de locatie van de boomplanting nogal bizar en ongelukkig voor een volksfeest. Het is een doods stukje Brussel dat enkel gebruikt wordt door chauffeurs die van geen parkeergarage willen weten, de bezoekers van het Stripmuseum en de werknemers van een van de vele kantoren. Op een doorsnee dag valt er niet veel te beleven. Hebben de Brusselaars zich te ver laten meeslepen door hun gevoel voor surrealisme? De waarheid is pijnlijker.
De Zand- en de Broekstraat zijn enkele van de weinige straatjes die nog overblijven van de oude volkswijk Bas-Fonds. De Bas-Fonds, de laagstad, lag beneden de Koningsstraat, die het Koninklijk Paleis met Laken verbindt, en was begrensd door de Oratoriënberg, de Sionsberg met de Sint-Elisabethkazerne, de Schaarbeekse weg en de Spellekensstraat. Ze bestond gedeeltelijk uit krotwoningen en steegjes die in 1845 een oord van diepe armoede en ontucht werden genoemd. Vechtpartijen, epidemieën en soepuitdeling waren er dagelijkse realiteit.
Het typische karakter van de volksbuurt zou bijna halfweg de negentiende eeuw een eerste keer grondig gewijzigd worden door de aanleg van de Congreskolom, het Panoramasplein (nu Congresplein) en een overdekte markt in de boomgaarden en tuinen onder de Koningsstraat. Wie kon, bleef de Bas-Fonds trouw. ,,Velen verkozen het leven in de krotwoningen boven het zielloze comfort in nieuwe arbeiderswoningen in wijken waar ze dachten zich niet thuis te voelen'', schrijft Pierre Calomme, de webmaster van de Gilde van het Sint-Laurentiusgezelschap, dat de Meyboomplanting organiseert.
In de jaren vijftig kreeg de Bas-Fonds de doodsteek. Na de voltooiing van de Noord-Zuidverbinding, volgde de aanleg van de Berlaimontlaan en de Pachecolaan. De bouw van de Brusselse Haard, het Rijksadministratief Centrum (RAC), het Gemeentekrediet van België en Passage 44 veegden de al jaren opengereten volkswijk bijna volledig van de kaart. Meer dan zevenhonderd gezinnen werden onteigend, hele straten hielden op te bestaan.
En dus werd de Meyboom gisteren geplant in een van de laatste overgebleven stukjes door een enkele overgebleven Bas-Fondist, een handvol destijds naar de rand uitgeweken Bas-Fondisten en noodgedwongen ook een pak vrienden en sympathisanten die de Bas-Fonds alleen maar van horen zeggen kennen.
OP de folkloristische stoet van de Meyboom na herinnert er maar weinig aan de Bas-Fonds.
Maar helemaal laat het verleden zich niet uitwissen. Het Vesaliusgebouw op de enorme site van het RAC is bijvoorbeeld genoemd naar een voormalige straat die daar liep. En tussen de duizenden kantoren die de Financiëntoren ommuurt, bevindt zich een schelpvormige bezinningszaal die zou herinneren aan de kapel die daar stond toen de Financiëntoren nog een megalomaan papieren project was. U kunt de opmerkelijke zaal met het elektrisch verlichte glasraam zelf bekijken tijdens een rondleiding door de merkwaardige gebouwen van het RAC, een van de activiteiten die het festival Pleinopenair deze maand op de site organiseert.
Pleinopenair is een samenwerking tussen Cinema Nova en het in stedelijke interventies gespecialiseerde City Mine(d). Al enkele zomers na elkaar organiseren zij op vier verschillende stukken niemandsland een weekend lang filmvertoningen, concerten en andere feestelijkheden om de mogelijkheden van een ongebruikte of bedreigde open ruimte aan te kaarten. Dit jaar bezet Pleinopenair heel augustus lang maar één plek: de immense site van het RAC.
Het RAC gaat immers onzekere tijden tegemoet. De hele site is door de federale overheid aan de Nederlandse vastgoedmaatschappij Breevast verkocht volgens de sale-and-lease-back-formule. Eigenaar Breevast verhuurt het gebouw de volgende twintig jaar aan de staat.
Breevast heeft een volledige metamorfose van de Financiëntoren in gedachte: vernieuwing van de kantoren, een nieuwe toren met nog meer kantoren langs de Koningsstraat, een moderner uitzicht voor de gevel. De toekomst van de rest van het RAC is minder duidelijk, maar jaren van leegstand lijken onvermijdelijk. Het RAC is een Gebied van gewestelijk belang (GGB) net zoals Thurn & Taxis of het Weststation in Molenbeek. Dat betekent dat het Gewest ook zijn zeg heeft en een ingewikkelde procedureslag niet vermeden kan worden.
HET dossier wordt van heel nabij gevolgd door verenigingen die zich inzetten voor een leefbare stad zoals City Mined en disturb. Zij betreuren een nieuwe afbraak-opbouwoperatie en springen op de bres voor het RAC. Opmerkelijk, want als een van de monstercomplexen die verrezen uit de as van de Bas-Fonds, was het modernistische RAC jarenlang de grote boeman voor buurtverenigingen.
,,We betwijfelen gewoon het nut van een zoveelste afbraak-opbouwoperatie", legt Sofie Van Bruystegem van City Mine(d) uit. ,,De site van het RAC omvat een enorme publieke ruimte die heel veel mogelijkheden biedt. Pleinopenair probeert een maand lang zoveel mogelijk verschillende mogelijkheden uit. Heel wat verenigingen reageerden enthousiast op onze oproep om hier iets te komen doen. Met al die workshops, tentoonstellingen, concerten, filmvertoningen enzovoort willen we zoveel mogelijk volk naar hier lokken zodat die zelf kunnen vaststellen wat deze plek waard is.''
Het is maar een van de vele paradoxen van de site: alle wegen leiden naar het RAC, maar niemand komt er ooit. Het RAC ligt op een kruispunt van enkele van de belangrijkste wegen van de stad Brussel. Op de site bevinden zich een speeltuin, een reusachtige esplanade, een soort van betonnen strand, met een fabelachtig uitzicht op de benedenstad en een door de befaamde tuinarchitect René Pechère ontworpen daktuin met vele fonteinen, verborgen hoekjes en banken om te verpozen. Het zou een paradijs kunnen zijn voor de stadsbewoner die om ruimte verlegen zit. Het is zelfs een van de weinige parken die 's nachts niet dicht gaan. Toch gebruiken de Brusselaars de RAC-site amper. Dat het aantal toegangen beperkt en slecht aangegeven is, verklaart dat niet helemaal.
Dat de site nu al aan verbouwing toe is, stemt vele Brusselaars bitter. Het idee voor een centraal centrum dat alle staatsdiensten hergroepeert, dateerde van 1937. De eerste steen werd pas in 1958 gelegd. De bouw had maar vier jaar in beslag mogen nemen, het werden er meer dan twintig. Uiteindelijk verliet de laatste bouwvakker de RAC-site pas in 1983, ook al was het ambitieuze project intussen zwaar ingeperkt. De Financiëntoren bleef onafgewerkt en men bleef ver van de 14.000 ambtenaren die men oorspronkelijk op de site wou samenbrengen. Het kantorencomplex kan - kon - amper 5.500 ambtenaren aan. Geen kwarteeuw later moeten de duizenden ambtenaren al verhuizen en plaatsruimen voor bouwvakkers met ingrijpende werkzaamheden voor de boeg. In afwachting probeert Pleinopenair de ruimte voor het publiek te herveroveren. Een van de projecten bestaat erin dat ze op de site zullen traceren waar zich zestig jaar geleden welke straten van de Bas-Fonds bevonden.
BRON: DE STANDAARD
Een Meyboom in het niemandslandHoe leefbaar is het Rijksadministratief centrum?Van onze medewerker
http://www.standaard.be/assets/images_upload/FF1_BOOM.MM.jpg © BDW BRUSSEL - De Brusselse ,,buumdroegers'' hebben gisteren de Meyboom geplant op de hoek van de Zand- en de Broekstraat, met de gebruikelijke folklore en feestvreugde. Maar wat ooit een volks stukje stad was, lijkt nu gedoemd om niemandsland te worden. Nog geen kwarteeuw na de voltooiing van de Financiëntoren, wordt de site van het Rijksadministratief Centrum opnieuw door bouwvakkers bezet. Het festival Pleinopenair moet inspireren tot andere mogelijkheden.
DE loden hitte heeft gisteren de burgemeester van Brussel en de andere buumdroegers niet belet om voor de 696ste keer de Meyboom te planten op de hoek van de Zand- en de Broekstraat. De traditie gaat terug tot 1308. Meer nog dan de elitaire Ommegang is de Meyboomplanting het folkloristische volksfeest bij uitstek, waarop de echte Brusselaar drinkt, danst en zwanst.
Op het eerste gezicht lijkt de locatie van de boomplanting nogal bizar en ongelukkig voor een volksfeest. Het is een doods stukje Brussel dat enkel gebruikt wordt door chauffeurs die van geen parkeergarage willen weten, de bezoekers van het Stripmuseum en de werknemers van een van de vele kantoren. Op een doorsnee dag valt er niet veel te beleven. Hebben de Brusselaars zich te ver laten meeslepen door hun gevoel voor surrealisme? De waarheid is pijnlijker.
De Zand- en de Broekstraat zijn enkele van de weinige straatjes die nog overblijven van de oude volkswijk Bas-Fonds. De Bas-Fonds, de laagstad, lag beneden de Koningsstraat, die het Koninklijk Paleis met Laken verbindt, en was begrensd door de Oratoriënberg, de Sionsberg met de Sint-Elisabethkazerne, de Schaarbeekse weg en de Spellekensstraat. Ze bestond gedeeltelijk uit krotwoningen en steegjes die in 1845 een oord van diepe armoede en ontucht werden genoemd. Vechtpartijen, epidemieën en soepuitdeling waren er dagelijkse realiteit.
Het typische karakter van de volksbuurt zou bijna halfweg de negentiende eeuw een eerste keer grondig gewijzigd worden door de aanleg van de Congreskolom, het Panoramasplein (nu Congresplein) en een overdekte markt in de boomgaarden en tuinen onder de Koningsstraat. Wie kon, bleef de Bas-Fonds trouw. ,,Velen verkozen het leven in de krotwoningen boven het zielloze comfort in nieuwe arbeiderswoningen in wijken waar ze dachten zich niet thuis te voelen'', schrijft Pierre Calomme, de webmaster van de Gilde van het Sint-Laurentiusgezelschap, dat de Meyboomplanting organiseert.
In de jaren vijftig kreeg de Bas-Fonds de doodsteek. Na de voltooiing van de Noord-Zuidverbinding, volgde de aanleg van de Berlaimontlaan en de Pachecolaan. De bouw van de Brusselse Haard, het Rijksadministratief Centrum (RAC), het Gemeentekrediet van België en Passage 44 veegden de al jaren opengereten volkswijk bijna volledig van de kaart. Meer dan zevenhonderd gezinnen werden onteigend, hele straten hielden op te bestaan.
En dus werd de Meyboom gisteren geplant in een van de laatste overgebleven stukjes door een enkele overgebleven Bas-Fondist, een handvol destijds naar de rand uitgeweken Bas-Fondisten en noodgedwongen ook een pak vrienden en sympathisanten die de Bas-Fonds alleen maar van horen zeggen kennen.
OP de folkloristische stoet van de Meyboom na herinnert er maar weinig aan de Bas-Fonds.
Maar helemaal laat het verleden zich niet uitwissen. Het Vesaliusgebouw op de enorme site van het RAC is bijvoorbeeld genoemd naar een voormalige straat die daar liep. En tussen de duizenden kantoren die de Financiëntoren ommuurt, bevindt zich een schelpvormige bezinningszaal die zou herinneren aan de kapel die daar stond toen de Financiëntoren nog een megalomaan papieren project was. U kunt de opmerkelijke zaal met het elektrisch verlichte glasraam zelf bekijken tijdens een rondleiding door de merkwaardige gebouwen van het RAC, een van de activiteiten die het festival Pleinopenair deze maand op de site organiseert.
Pleinopenair is een samenwerking tussen Cinema Nova en het in stedelijke interventies gespecialiseerde City Mine(d). Al enkele zomers na elkaar organiseren zij op vier verschillende stukken niemandsland een weekend lang filmvertoningen, concerten en andere feestelijkheden om de mogelijkheden van een ongebruikte of bedreigde open ruimte aan te kaarten. Dit jaar bezet Pleinopenair heel augustus lang maar één plek: de immense site van het RAC.
Het RAC gaat immers onzekere tijden tegemoet. De hele site is door de federale overheid aan de Nederlandse vastgoedmaatschappij Breevast verkocht volgens de sale-and-lease-back-formule. Eigenaar Breevast verhuurt het gebouw de volgende twintig jaar aan de staat.
Breevast heeft een volledige metamorfose van de Financiëntoren in gedachte: vernieuwing van de kantoren, een nieuwe toren met nog meer kantoren langs de Koningsstraat, een moderner uitzicht voor de gevel. De toekomst van de rest van het RAC is minder duidelijk, maar jaren van leegstand lijken onvermijdelijk. Het RAC is een Gebied van gewestelijk belang (GGB) net zoals Thurn & Taxis of het Weststation in Molenbeek. Dat betekent dat het Gewest ook zijn zeg heeft en een ingewikkelde procedureslag niet vermeden kan worden.
HET dossier wordt van heel nabij gevolgd door verenigingen die zich inzetten voor een leefbare stad zoals City Mined en disturb. Zij betreuren een nieuwe afbraak-opbouwoperatie en springen op de bres voor het RAC. Opmerkelijk, want als een van de monstercomplexen die verrezen uit de as van de Bas-Fonds, was het modernistische RAC jarenlang de grote boeman voor buurtverenigingen.
,,We betwijfelen gewoon het nut van een zoveelste afbraak-opbouwoperatie", legt Sofie Van Bruystegem van City Mine(d) uit. ,,De site van het RAC omvat een enorme publieke ruimte die heel veel mogelijkheden biedt. Pleinopenair probeert een maand lang zoveel mogelijk verschillende mogelijkheden uit. Heel wat verenigingen reageerden enthousiast op onze oproep om hier iets te komen doen. Met al die workshops, tentoonstellingen, concerten, filmvertoningen enzovoort willen we zoveel mogelijk volk naar hier lokken zodat die zelf kunnen vaststellen wat deze plek waard is.''
Het is maar een van de vele paradoxen van de site: alle wegen leiden naar het RAC, maar niemand komt er ooit. Het RAC ligt op een kruispunt van enkele van de belangrijkste wegen van de stad Brussel. Op de site bevinden zich een speeltuin, een reusachtige esplanade, een soort van betonnen strand, met een fabelachtig uitzicht op de benedenstad en een door de befaamde tuinarchitect René Pechère ontworpen daktuin met vele fonteinen, verborgen hoekjes en banken om te verpozen. Het zou een paradijs kunnen zijn voor de stadsbewoner die om ruimte verlegen zit. Het is zelfs een van de weinige parken die 's nachts niet dicht gaan. Toch gebruiken de Brusselaars de RAC-site amper. Dat het aantal toegangen beperkt en slecht aangegeven is, verklaart dat niet helemaal.
Dat de site nu al aan verbouwing toe is, stemt vele Brusselaars bitter. Het idee voor een centraal centrum dat alle staatsdiensten hergroepeert, dateerde van 1937. De eerste steen werd pas in 1958 gelegd. De bouw had maar vier jaar in beslag mogen nemen, het werden er meer dan twintig. Uiteindelijk verliet de laatste bouwvakker de RAC-site pas in 1983, ook al was het ambitieuze project intussen zwaar ingeperkt. De Financiëntoren bleef onafgewerkt en men bleef ver van de 14.000 ambtenaren die men oorspronkelijk op de site wou samenbrengen. Het kantorencomplex kan - kon - amper 5.500 ambtenaren aan. Geen kwarteeuw later moeten de duizenden ambtenaren al verhuizen en plaatsruimen voor bouwvakkers met ingrijpende werkzaamheden voor de boeg. In afwachting probeert Pleinopenair de ruimte voor het publiek te herveroveren. Een van de projecten bestaat erin dat ze op de site zullen traceren waar zich zestig jaar geleden welke straten van de Bas-Fonds bevonden.
BRON: DE STANDAARD