jan hyoens
7 september 2004, 12:25
Turkije moet schuld Armeense genocide erkennen
(P. van Ham NRC Handelsblad (http://www.politiek.net/cgi-bin/nieuws/artikeltonen.pl?artikelid=46634) - 15-4)
Zolang Turkije de Armeense genocide niet erkent, behoort het niet
tot ŒEuropa‚, vindt Peter van Ham.
Het is wonderlijk hoe selectief ons historisch besef is. Terwijl de
jodenvervolging een prominente plaats in de westerse geschiedenisboeken
inneemt, zijn andere massamoorden gladweg vergeten. En hoe langer
geleden en verder weg de genocide werd gepleegd, hoe zwakker de
emotionele echo wordt. Dit geldt ook voor de Turkse genocide op de
Armeense bevolking die in 1915 ruim één miljoen burgers het leven heeft
gekost en die volgende week overal ter wereld wordt herdacht.
Opeenvolgende Turkse regeringen hebben geweigerd deze zwarte bladzijde
in haar geschiedenis onder ogen te zien. Maar nu Turkije waarschijnlijk
volgend jaar begint met toetredingsonderhandelingen met de Europese
Unie, wordt het de hoogste tijd dat Ankara de moedwillige en
systematische uitroeiing van de Armeense bevolking door het Turkse
leger erkent. Wie lid wil worden van de EU moet - analoog aan het
Duitse mea maxima culpa na de Tweede Wereldoorlog - eerlijk met het
eigen verleden omgaan. De EU is immers ook een waardengemeenschap, en
daar horen landen die een genocide verloochenen niet bij.
Gedurende de periode 1915-1918 heeft het Turkse leger bijna alle
Armeense dorpen binnen het Ottomaanse Rijk geëvacueerd en
honderdduizenden burgers vermoord of via barbaarse hongermarsen van
West-Turkije naar Syrië gedeporteerd. Deze gebeurtenissen zijn zeer
goed gedocumenteerd en hoewel enige onenigheid bestaat over het exacte
aantal slachtoffers, staat één ding vast: dit was de eerste genocide
van de 20ste eeuw die bovendien tot voorbeeld heeft gediend voor
Hitlers holocaust. De nazi‚s konden immers uit de lauwe reactie van het
Westen op de Armeense genocide opmaken dat ook zij met de vernietiging
van de joden konden wegkomen, als dat maar zorgvuldig buiten de
aandacht van de internationale media kon worden gehouden.
Het gaat er hier niet om oude koeien uit de sloot te halen. Maar
wanneer Turkije over een aantal jaren volwaardig lid wordt van de EU,
wordt Armenië ons directe buurland. De Armeens-Turkse betrekkingen zijn
echter nog steeds zeer slecht, met name omdat deze historische angel er
nog nooit is uitgehaald. De regering in Jerevan eist dat Turkije de
genocide als historisch feit erkent. Zij wordt daarin gesteund door
verschillende Europese parlementen.
Zo hebben onder meer de Franse, Belgische, Griekse en Zwitserse
parlementen geëist dat Ankara de volkerenmoord moet toegeven; ook het
Europees Parlement heeft al in 1987 verklaard dat Ankara‚s weigering de
historische gebeurtenissen te erkennen, een belemmering vormt voor het
Turkse EU-lidmaatschap. Ook Paus Johannes Paulus II heeft Turkije tot
deze stap opgeroepen. Het Amerikaanse Congres besloot in 2000, na een
heftig debat, uiteindelijk de Armeense genocide niet tot een belangrijk
discussiepunt met Ankara te verheffen, met name omdat Turkije dreigde
met sluiting van de Amerikaanse militaire bases op haar grondgebied.
Nederland kent een zeer kleine Armeense gemeenschap waardoor het
vraagstuk vooralsnog niet op de politieke agenda is beland. Minister
van Buitenlandse Zaken Bot weigerde in een Kamerdebat van afgelopen
december de kwestie van de Armeense genocide als een politiek relevant
feit te erkennen. Dit is niet alleen verwonderlijk, maar tevens
onverstandig. Hoe zouden wij het vinden wanneer het hedendaagse
Duitsland de holocaust zou afdoen als historisch onjuist en irrelevant?
Er zijn voorbeelden waaruit blijkt dat alleen het erkennen van de
historische waarheid kan leiden tot politieke toenadering en zelfs
hernieuwd vertrouwen tussen landen. Te denken valt een het conflict
over de massamoorden in Katyn. Pas in 1990 heeft de Russische regering
erkend dat het sovjetleger de 4.400 Poolse officieren heeft vermoord,
en niet - zoals lang door Moskou werd beweerd - dat de nazi‚s dat
hebben gedaan. Ook de Kroatische regering heeft vorige maand een begin
gemaakt om de eigen geschiedenis in alle eerlijkheid te beoordelen. Het
initiatief van premier Ivo Sanader om de misdaden van de Kroatische
Ustasa tijdens de Tweede Wereldoorlog te onderzoeken en te erkennen,
passen in zijn streven om binnen afzienbare tijd tot de EU toe te
treden. Dit voorbeeld zou door Turkije moeten worden gevolgd.
Het heikele punt is immers dat het proces van Europese eenwording staat
of valt met wederzijds politiek vertrouwen en solidariteit. De EU is
niet een tijdelijk samenwerkingsverband, maar een opzet voor een nieuwe
politieke entiteit. Zonder saamhorigheidsgevoel en oprechtheid heeft de
EU geen toekomst. Dit is het grote verschil tussen Europa en andere
continenten. Aangezien Japan nooit heeft erkend dat het in Korea en
China tijdens WO II de grootste gruweldaden heeft begaan, blijft elke
vorm van samenwerking oppervlakkig. Wanneer Turkije deel wil uitmaken
van Europa zal het lering moeten trekken uit de voorbeelden van
Duitsland en Japan. Alleen wanneer Ankara ondubbelzinnig de historische
feiten onder ogen ziet kan sprake zijn van
werkelijke ŒEuropeanisering‚. Dit betekent dat de Armeense genocide in de Turkse geschiedenisboekjes moet komen, waardoor er eindelijk een einde komt aan het Ottomaanse denkbeeld dat Turkije op de een of andere manier superieur is aan de buurlanden.
Dr. P. van Ham is plaatsvervangend hoofd onderzoek van het Instituut
Clingendael.
(P. van Ham NRC Handelsblad (http://www.politiek.net/cgi-bin/nieuws/artikeltonen.pl?artikelid=46634) - 15-4)
Zolang Turkije de Armeense genocide niet erkent, behoort het niet
tot ŒEuropa‚, vindt Peter van Ham.
Het is wonderlijk hoe selectief ons historisch besef is. Terwijl de
jodenvervolging een prominente plaats in de westerse geschiedenisboeken
inneemt, zijn andere massamoorden gladweg vergeten. En hoe langer
geleden en verder weg de genocide werd gepleegd, hoe zwakker de
emotionele echo wordt. Dit geldt ook voor de Turkse genocide op de
Armeense bevolking die in 1915 ruim één miljoen burgers het leven heeft
gekost en die volgende week overal ter wereld wordt herdacht.
Opeenvolgende Turkse regeringen hebben geweigerd deze zwarte bladzijde
in haar geschiedenis onder ogen te zien. Maar nu Turkije waarschijnlijk
volgend jaar begint met toetredingsonderhandelingen met de Europese
Unie, wordt het de hoogste tijd dat Ankara de moedwillige en
systematische uitroeiing van de Armeense bevolking door het Turkse
leger erkent. Wie lid wil worden van de EU moet - analoog aan het
Duitse mea maxima culpa na de Tweede Wereldoorlog - eerlijk met het
eigen verleden omgaan. De EU is immers ook een waardengemeenschap, en
daar horen landen die een genocide verloochenen niet bij.
Gedurende de periode 1915-1918 heeft het Turkse leger bijna alle
Armeense dorpen binnen het Ottomaanse Rijk geëvacueerd en
honderdduizenden burgers vermoord of via barbaarse hongermarsen van
West-Turkije naar Syrië gedeporteerd. Deze gebeurtenissen zijn zeer
goed gedocumenteerd en hoewel enige onenigheid bestaat over het exacte
aantal slachtoffers, staat één ding vast: dit was de eerste genocide
van de 20ste eeuw die bovendien tot voorbeeld heeft gediend voor
Hitlers holocaust. De nazi‚s konden immers uit de lauwe reactie van het
Westen op de Armeense genocide opmaken dat ook zij met de vernietiging
van de joden konden wegkomen, als dat maar zorgvuldig buiten de
aandacht van de internationale media kon worden gehouden.
Het gaat er hier niet om oude koeien uit de sloot te halen. Maar
wanneer Turkije over een aantal jaren volwaardig lid wordt van de EU,
wordt Armenië ons directe buurland. De Armeens-Turkse betrekkingen zijn
echter nog steeds zeer slecht, met name omdat deze historische angel er
nog nooit is uitgehaald. De regering in Jerevan eist dat Turkije de
genocide als historisch feit erkent. Zij wordt daarin gesteund door
verschillende Europese parlementen.
Zo hebben onder meer de Franse, Belgische, Griekse en Zwitserse
parlementen geëist dat Ankara de volkerenmoord moet toegeven; ook het
Europees Parlement heeft al in 1987 verklaard dat Ankara‚s weigering de
historische gebeurtenissen te erkennen, een belemmering vormt voor het
Turkse EU-lidmaatschap. Ook Paus Johannes Paulus II heeft Turkije tot
deze stap opgeroepen. Het Amerikaanse Congres besloot in 2000, na een
heftig debat, uiteindelijk de Armeense genocide niet tot een belangrijk
discussiepunt met Ankara te verheffen, met name omdat Turkije dreigde
met sluiting van de Amerikaanse militaire bases op haar grondgebied.
Nederland kent een zeer kleine Armeense gemeenschap waardoor het
vraagstuk vooralsnog niet op de politieke agenda is beland. Minister
van Buitenlandse Zaken Bot weigerde in een Kamerdebat van afgelopen
december de kwestie van de Armeense genocide als een politiek relevant
feit te erkennen. Dit is niet alleen verwonderlijk, maar tevens
onverstandig. Hoe zouden wij het vinden wanneer het hedendaagse
Duitsland de holocaust zou afdoen als historisch onjuist en irrelevant?
Er zijn voorbeelden waaruit blijkt dat alleen het erkennen van de
historische waarheid kan leiden tot politieke toenadering en zelfs
hernieuwd vertrouwen tussen landen. Te denken valt een het conflict
over de massamoorden in Katyn. Pas in 1990 heeft de Russische regering
erkend dat het sovjetleger de 4.400 Poolse officieren heeft vermoord,
en niet - zoals lang door Moskou werd beweerd - dat de nazi‚s dat
hebben gedaan. Ook de Kroatische regering heeft vorige maand een begin
gemaakt om de eigen geschiedenis in alle eerlijkheid te beoordelen. Het
initiatief van premier Ivo Sanader om de misdaden van de Kroatische
Ustasa tijdens de Tweede Wereldoorlog te onderzoeken en te erkennen,
passen in zijn streven om binnen afzienbare tijd tot de EU toe te
treden. Dit voorbeeld zou door Turkije moeten worden gevolgd.
Het heikele punt is immers dat het proces van Europese eenwording staat
of valt met wederzijds politiek vertrouwen en solidariteit. De EU is
niet een tijdelijk samenwerkingsverband, maar een opzet voor een nieuwe
politieke entiteit. Zonder saamhorigheidsgevoel en oprechtheid heeft de
EU geen toekomst. Dit is het grote verschil tussen Europa en andere
continenten. Aangezien Japan nooit heeft erkend dat het in Korea en
China tijdens WO II de grootste gruweldaden heeft begaan, blijft elke
vorm van samenwerking oppervlakkig. Wanneer Turkije deel wil uitmaken
van Europa zal het lering moeten trekken uit de voorbeelden van
Duitsland en Japan. Alleen wanneer Ankara ondubbelzinnig de historische
feiten onder ogen ziet kan sprake zijn van
werkelijke ŒEuropeanisering‚. Dit betekent dat de Armeense genocide in de Turkse geschiedenisboekjes moet komen, waardoor er eindelijk een einde komt aan het Ottomaanse denkbeeld dat Turkije op de een of andere manier superieur is aan de buurlanden.
Dr. P. van Ham is plaatsvervangend hoofd onderzoek van het Instituut
Clingendael.