Recitator
23 februari 2003, 16:17
De lerares vraagt de kinderen een zin te maken met het woord "niettegenstaande" erin.
Zegt Bert : "Niettegenstaande dat het een slappe winter was heb ik toch nog kunnen schaatsen".
"Prima Bert", zegt de juf, " Wie nog ?".
Zegt Piet : "Niettegenstaande dat het een koele zomer was ben ik toch een beetje bruin".
"Prima Piet", zegt de juf, "Wie weet er nog één ?"
Zegt Jantje :"Mijn zus heeft een groot bed gekocht want ze kan niet tegen staande neuken".
Zegt Bert : "Niettegenstaande dat het een slappe winter was heb ik toch nog kunnen schaatsen".
"Prima Bert", zegt de juf, " Wie nog ?".
Zegt Piet : "Niettegenstaande dat het een koele zomer was ben ik toch een beetje bruin".
"Prima Piet", zegt de juf, "Wie weet er nog één ?"
Zegt Jantje :"Mijn zus heeft een groot bed gekocht want ze kan niet tegen staande neuken".