Recitator
3 maart 2003, 11:40
Leer Frans in 3 lessen
Les 1
Dat is andere kaas.: Ça c'est autre fromage.
Das goed voor mij: Cravate bien pour moi.
Dat is om uw kas op te fretten: Ça c'est pour bouffer son armoire.
De afwas: Le fini lavé.
De auto's snorren door de straten.: Les autos moustachent dans les rues.
Den boom in: Dans l'arbre.
Echtgenoot: Vraiment profité.
Een doodlopende straat: Une rue coulant mort.
Een ogenblik: Une boîte aux yeux.
Hamburger: Jambon civil.
Het ligt aan mij: Cela couche �* moi.
Les 2
Iemand om zeep brengen: Porter quelqu'un de savon.
Ik ben weg: Je suis chemin.
Ik hang de gek uit: Je pends l'imbécile dehors.
Ik heb er geen zin meer in: Je n'ai plus de phrase l�*-dedans.
Ik plak de omslag dicht: Je colle l'enveloppe fermé.
Kamerjas: Chambre manteau.
Leesboek: Lire livre.
Om half acht: Autour demi huit.
Les 3
Ondergoed: Sous bien.
Openingsdans: Ouvris danse.
Overleden: Au-dessus des membres.
't Is om zeep: C'est pour savon.
Traploper: Coureur d'escalier.
Uurwerk: Travail heure.
Verrichtin: Direction lointaine.
We gaan ne gang: Nous allons un corridor.
Zonsondergang: Soleil en dessous du corridor.
Les 1
Dat is andere kaas.: Ça c'est autre fromage.
Das goed voor mij: Cravate bien pour moi.
Dat is om uw kas op te fretten: Ça c'est pour bouffer son armoire.
De afwas: Le fini lavé.
De auto's snorren door de straten.: Les autos moustachent dans les rues.
Den boom in: Dans l'arbre.
Echtgenoot: Vraiment profité.
Een doodlopende straat: Une rue coulant mort.
Een ogenblik: Une boîte aux yeux.
Hamburger: Jambon civil.
Het ligt aan mij: Cela couche �* moi.
Les 2
Iemand om zeep brengen: Porter quelqu'un de savon.
Ik ben weg: Je suis chemin.
Ik hang de gek uit: Je pends l'imbécile dehors.
Ik heb er geen zin meer in: Je n'ai plus de phrase l�*-dedans.
Ik plak de omslag dicht: Je colle l'enveloppe fermé.
Kamerjas: Chambre manteau.
Leesboek: Lire livre.
Om half acht: Autour demi huit.
Les 3
Ondergoed: Sous bien.
Openingsdans: Ouvris danse.
Overleden: Au-dessus des membres.
't Is om zeep: C'est pour savon.
Traploper: Coureur d'escalier.
Uurwerk: Travail heure.
Verrichtin: Direction lointaine.
We gaan ne gang: Nous allons un corridor.
Zonsondergang: Soleil en dessous du corridor.