PDA

View Full Version : Amerikaanse "beschaving"


Guderian
29 augustus 2005, 23:09
Amerikaanse "beschaving"



De recentelijk overleden John Dewey werd in de Amerikaanse pers onthaald als de meest representatieve figuur van de Amerikaanse beschaving. Dat is eigenlijk juist. Zijn theorieën zijn volledig representatief voor de visie op mens en leven die de premisse vormt van amerikanisme en haar “democratie”.

De essentie van dergelijke theorieën is: dat iedereen kan worden wat hij wil binnen de limieten van de technische middelen die hij ter beschikking heeft. Een persoon is dan ook niet wat hij is van nature uit, en er is geen echt verschil tussen mensen, enkel verschillen in talenten en vaardigheden, in eigenschappen. Volgens deze theorie kan iedereen worden wat hij wil, als hij maar weet hoe zich erop te trainen / voor te bereiden.

Dat is uiteraard het geval met de zogenaamde “selfmade man”, in een maatschappij die alle zin voor traditie verloor zal persoonlijke verheffing zich verbreiden in elk aspect van het menselijke leven, en de egalitaire doctrine van pure democratie versterken. Als de basis van dergelijke ideeën aanvaard wordt, dan is alle natuurlijke diversiteit waardeloos. Elke persoon kan gaan veronderstellen het potentieel van iedereen te bezitten en de termen “superieur” en “inferieur” verliezen hun betekenis. Elke notie van afstand en respect verliest z’n mening, alle levensstijlen staan open voor iedereen, Tegenover alle organische concepties van het leven, stellen de Amerikanen een mechanistische conceptie. In een maatschappij die startte van “niets”, heeft alles het kenmerk gefabriceerd te zijn. In de Amerikaanse maatschappij zijn verschijningen geen gezichten maar maskers. Propagandisten van de Amerikaanse “way of life” staan vijandig tegenover persoonlijkheid.

De “open-mindedness” van Amerikanen die dikwijls in hun voordeel wordt aangehaald, is de andere kant van hun innerlijke vormeloosheid. Hetzelfde geldt voor hun individualisme. Individualisme en persoonlijkheid zijn niet hetzelfde: de eerste behoort tot de vormloze wereld van de kwantiteit, de laatste behoort tot de wereld van kwaliteit en hiërarchie. Amerikanen zijn de levende ontkenning van het Cartesiaans axioma “ik denk, dus ik ben”. Amerikanen denken niet, maar zijn. De Amerikaanse geest, infantiel en primitief, ontbreekt kenmerkende vorm en staat open voor elke soort standaardisatie.

In een superieure beschaving, zoals bijvoorbeeld deze van de Indo-Europeanen, zou een wezen zonder kenmerkende vorm of sociale status (in oorspronkelijke betekenis), niet eens die van de dienaar of shudra, verschijnen als een paria. In dit opzicht is Amerika een maatschappij van paria’s. Er is een rol voor paria’s. Het is ondergeschikt te zijn aan wezens van wie vorm en interne regulatie precies gedefinieerd is. In plaats daarvan trachten de moderne paria’s zelf dominant te worden en hun heerschappij te vestigen over de wereld.

Vaak wordt beweerd dat de Verenigde Staten een “jonge natie” met een veelbelovende toekomst voor zich” zijn. Klaarblijkelijke Amerikaanse fouten worden dan afgedaan als “jeugdzonden” of “groeipijnen”. Het is niet moeilijk om vast te stellen dat de vooruitgangsmythe een belangrijke rol speelt in dit oordeel. Volgens het idee dat alles wat nieuw is, ook goed is, heeft Amerika een bevoorrechte rol te spelen tussen de beschaafde naties. Tijdens de Eerste Wereldoorlog kwamen de Verenigde Staten tussen als dé beschaafde wereld bij uitstek. De meest geëvolueerde natie had niet enkel het recht doch de plicht om tussen te komen in de lotsbestemmingen van andere volkeren.

De structuur van de geschiedenis is evenwel cyclisch en niet evolutionair. Het is verre van juist dat de meest recente beschavingen noodzakelijkerwijs ook superieur zijn. Ze kunnen in feite seniel en decadent zijn. Er is een noodzakelijk verband tussen de meest geavanceerde stadia van een historische cyclus, en de meest primitieve. Amerika is het finale stadium van het moderne Europa. Guenon noemde de Verenigde Staten “the far West” in de dichterlijke betekenis dat de Verenigde Staten het reductio ad absurdum van het negatieve en de meest seniele aspecten van de Westerse beschaving vertegenwoordigen. Wat in Europa bestaat in een verdunde vorm, is uitvergroot en geconcentreerd in de Verenigde Staten, onthuld als de symptomen van desintegratie en regressie op menselijk en cultureel vlak. De Amerikaanse mentaliteit kan enkel geïnterpreteerd worden als een voorbeeld van regressie die zich uit in een mentale atrofie t.a.v. alle hogere belangen en in onbegrip van hogere gevoeligheden. De Amerikaanse geest heeft gelimiteerde horizonten, gericht op alles wat onmiddellijk en simplistisch is, met het onvermijdelijke gevolg dat alles banaal wordt gemaakt, basisch en naar beneden toe genivelleerd tot alles is ontdaan van elk spiritueel leven. Het leven zelf is in Amerikaanse zin volledig mechanistisch. De betekenis van “Ik” in Amerika behoort volledig tot het fysische niveau van bestaan. De typische Amerikaan heeft geen spirituele dilemma’s of complicaties: hij is een natuurlijke meedoener en conformist.

De primitieve Amerikaanse geest kan enkel kunstmatig vergeleken worden met een jonge geest. De Amerikaanse geest is een kenmerk van de regressieve maatschappij waar ik reeds naar verwees.

(Uittreksel uit vertaling van Julius Evola z'n artikel "Civilta" Americana, voor het eerst gepubliceerd in 1945, en herdrukt in 1983 door de Julius Evola Foundation in Rome.)
Edit:After edit by Guderian on 30-08-2005 at 00:12
Reason:
--------------------------------

Amerikaanse "beschaving"



De recentelijk overleden John Dewey werd in de Amerikaanse pers onthaald als de meest representatieve figuur van de Amerikaanse beschaving. Dat is eigenlijk juist. Zijn theorieën zijn volledig representatief voor de visie op mens en leven die de premisse vormt van amerikanisme en haar “democratie”.

De essentie van dergelijke theorieën is: dat iedereen kan worden wat hij wil binnen de limieten van de technische middelen die hij ter beschikking heeft. Een persoon is dan ook niet wat hij is van nature uit, en er is geen echt verschil tussen mensen, enkel verschillen in talenten en vaardigheden, in eigenschappen. Volgens deze theorie kan iedereen worden wat hij wil, als hij maar weet hoe zich erop te trainen / voor te bereiden.

Dat is uiteraard het geval met de zogenaamde “selfmade man”, in een maatschappij die alle zin voor traditie verloor zal persoonlijke verheffing zich verbreiden in elk aspect van het menselijke leven, en de egalitaire doctrine van pure democratie versterken. Als de basis van dergelijke ideeën aanvaard wordt, dan is alle natuurlijke diversiteit waardeloos. Elke persoon kan gaan veronderstellen het potentieel van iedereen te bezitten en de termen “superieur” en “inferieur” verliezen hun betekenis. Elke notie van afstand en respect verliest z’n mening, alle levensstijlen staan open voor iedereen, Tegenover alle organische concepties van het leven, stellen de Amerikanen een mechanistische conceptie. In een maatschappij die startte van “niets”, heeft alles het kenmerk gefabriceerd te zijn. In de Amerikaanse maatschappij zijn verschijningen geen gezichten maar maskers. Propagandisten van de Amerikaanse “way of life” staan vijandig tegenover persoonlijkheid.

De “open-mindedness” van Amerikanen die dikwijls in hun voordeel wordt aangehaald, is de andere kant van hun innerlijke vormeloosheid. Hetzelfde geldt voor hun individualisme. Individualisme en persoonlijkheid zijn niet hetzelfde: de eerste behoort tot de vormloze wereld van de kwantiteit, de laatste behoort tot de wereld van kwaliteit en hiërarchie. Amerikanen zijn de levende ontkenning van het Cartesiaans axioma “ik denk, dus ik ben”. Amerikanen denken niet, maar zijn. De Amerikaanse geest, infantiel en primitief, ontbreekt kenmerkende vorm en staat open voor elke soort standaardisatie.

In een superieure beschaving, zoals bijvoorbeeld deze van de Indo-Europeanen, zou een wezen zonder kenmerkende vorm of sociale status (in oorspronkelijke betekenis), niet eens die van de dienaar of shudra, verschijnen als een paria. In dit opzicht is Amerika een maatschappij van paria’s. Er is een rol voor paria’s. Het is ondergeschikt te zijn aan wezens van wie vorm en interne regulatie precies gedefinieerd is. In plaats daarvan trachten de moderne paria’s zelf dominant te worden en hun heerschappij te vestigen over de wereld.

Vaak wordt beweerd dat de Verenigde Staten een “jonge natie” met een veelbelovende toekomst voor zich” zijn. Klaarblijkelijke Amerikaanse fouten worden dan afgedaan als “jeugdzonden” of “groeipijnen”. Het is niet moeilijk om vast te stellen dat de vooruitgangsmythe een belangrijke rol speelt in dit oordeel. Volgens het idee dat alles wat nieuw is, ook goed is, heeft Amerika een bevoorrechte rol te spelen tussen de beschaafde naties. Tijdens de Eerste Wereldoorlog kwamen de Verenigde Staten tussen als dé beschaafde wereld bij uitstek. De meest geëvolueerde natie had niet enkel het recht doch de plicht om tussen te komen in de lotsbestemmingen van andere volkeren.

De structuur van de geschiedenis is evenwel cyclisch en niet evolutionair. Het is verre van juist dat de meest recente beschavingen noodzakelijkerwijs ook superieur zijn. Ze kunnen in feite seniel en decadent zijn. Er is een noodzakelijk verband tussen de meest geavanceerde stadia van een historische cyclus, en de meest primitieve. Amerika is het finale stadium van het moderne Europa. Guenon noemde de Verenigde Staten “the far West” in de dichterlijke betekenis dat de Verenigde Staten het reductio ad absurdum van het negatieve en de meest seniele aspecten van de Westerse beschaving vertegenwoordigen. Wat in Europa bestaat in een verdunde vorm, is uitvergroot en geconcentreerd in de Verenigde Staten, onthuld als de symptomen van desintegratie en regressie op menselijk en cultureel vlak. De Amerikaanse mentaliteit kan enkel geïnterpreteerd worden als een voorbeeld van regressie die zich uit in een mentale atrofie t.a.v. alle hogere belangen en in onbegrip van hogere gevoeligheden. De Amerikaanse geest heeft gelimiteerde horizonten, gericht op alles wat onmiddellijk en simplistisch is, met het onvermijdelijke gevolg dat alles banaal wordt gemaakt, basisch en naar beneden toe genivelleerd tot alles is ontdaan van elk spiritueel leven. Het leven zelf is in Amerikaanse zin volledig mechanistisch. De betekenis van “Ik” in Amerika behoort volledig tot het fysische niveau van bestaan. De typische Amerikaan heeft geen spirituele dilemma’s of complicaties: hij is een natuurlijke meedoener en conformist.

De primitieve Amerikaanse geest kan enkel kunstmatig vergeleken worden met een jonge geest. De Amerikaanse geest is een kenmerk van de regressieve maatschappij waar ik reeds naar verwees.

(Uittreksel uit vertaling van Julius Evola z'n artikel "Civilta" Americana, voor het eerst gepubliceerd in 1945, en herdrukt in 1983 door de Julius Evola Foundation in Rome.)
Edit:After edit by Guderian on 30-08-2005 at 00:11
Reason:
--------------------------------

Amerikaanse "beschaving"



De recentelijk overleden John Dewey werd in de Amerikaanse pers onthaald als de meest representatieve figuur van de Amerikaanse beschaving. Dat is eigenlijk juist. Zijn theorieën zijn volledig representatief voor de visie op mens en leven die de premisse vormt van amerikanisme en haar “democratie”.

De essentie van dergelijke theorieën is: dat iedereen kan worden wat hij wil binnen de limieten van de technische middelen die hij ter beschikking heeft. Een persoon is dan ook niet wat hij is van nature uit, en er is geen echt verschil tussen mensen, enkel verschillen in talenten en vaardigheden, in eigenschappen. Volgens deze theorie kan iedereen worden wat hij wil, als hij maar weet hoe zich erop te trainen / voor te bereiden.

Dat is uiteraard het geval met de zogenaamde “selfmade man”, in een maatschappij die alle zin voor traditie verloor zal persoonlijke verheffing zich verbreiden in elk aspect van het menselijke leven, en de egalitaire doctrine van pure democratie versterken. Als de basis van dergelijke ideeën aanvaard wordt, dan is alle natuurlijke diversiteit waardeloos. Elke persoon kan gaan veronderstellen het potentieel van iedereen te bezitten en de termen “superieur” en “inferieur” verliezen hun betekenis. Elke notie van afstand en respect verliest z’n mening, alle levensstijlen staan open voor iedereen, Tegenover alle organische concepties van het leven, stellen de Amerikanen een mechanistische conceptie. In een maatschappij die startte van “niets”, heeft alles het kenmerk gefabriceerd te zijn. In de Amerikaanse maatschappij zijn verschijningen geen gezichten maar maskers. Propagandisten van de Amerikaanse “way of life” staan vijandig tegenover persoonlijkheid.

De “open-mindedness” van Amerikanen die dikwijls in hun voordeel wordt aangehaald, is de andere kant van hun innerlijke vormeloosheid. Hetzelfde geldt voor hun individualisme. Individualisme en persoonlijkheid zijn niet hetzelfde: de eerste behoort tot de vormloze wereld van de kwantiteit, de laatste behoort tot de wereld van kwaliteit en hiërarchie. Amerikanen zijn de levende ontkenning van het Cartesiaans axioma “ik denk, dus ik ben”. Amerikanen denken niet, maar zijn. De Amerikaanse geest, infantiel en primitief, ontbreekt kenmerkende vorm en staat open voor elke soort standaardisatie.

In een superieure beschaving, zoals bijvoorbeeld deze van de Indo-Europeanen, zou een wezen zonder kenmerkende vorm of sociale status (in oorspronkelijke betekenis), niet eens die van de dienaar of shudra, verschijnen als een paria. In dit opzicht is Amerika een maatschappij van paria’s. Er is een rol voor paria’s. Het is ondergeschikt te zijn aan wezens van wie vorm en interne regulatie precies gedefinieerd is. In plaats daarvan trachten de moderne paria’s zelf dominant te worden en hun heerschappij te vestigen over de wereld.

Vaak wordt beweerd dat de Verenigde Staten een “jonge natie” met een veelbelovende toekomst voor zich” zijn. Klaarblijkelijke Amerikaanse fouten worden dan afgedaan als “jeugdzonden” of “groeipijnen”. Het is niet moeilijk om vast te stellen dat de vooruitgangsmythe een belangrijke rol speelt in dit oordeel. Volgens het idee dat alles wat nieuw is, ook goed is, heeft Amerika een bevoorrechte rol te spelen tussen de beschaafde naties. Tijdens de Eerste Wereldoorlog kwamen de Verenigde Staten tussen als dé beschaafde wereld bij uitstek. De meest geëvolueerde natie had niet enkel het recht doch de plicht om tussen te komen in de lotsbestemmingen van andere volkeren.

De structuur van de geschiedenis is evenwel cyclisch en niet evolutionair. Het is verre van juist dat de meest recente beschavingen noodzakelijkerwijs ook superieur zijn. Ze kunnen in feite seniel en decadent zijn. Er is een noodzakelijk verband tussen de meest geavanceerde stadia van een historische cyclus, en de meest primitieve. Amerika is het finale stadium van het moderne Europa. Guenon noemde de Verenigde Staten “the far West” in de dichterlijke betekenis dat de Verenigde Staten het reductio ad absurdum van het negatieve en de meest seniele aspecten van de Westerse beschaving vertegenwoordigen. Wat in Europa bestaat in een verdunde vorm, is uitvergroot en geconcentreerd in de Verenigde Staten, onthuld als de symptomen van desintegratie en regressie op menselijk en cultureel vlak. De Amerikaanse mentaliteit kan enkel geïnterpreteerd worden als een voorbeeld van regressie die zich uit in een mentale atrofie t.a.v. alle hogere belangen en in onbegrip van hogere gevoeligheden. De Amerikaanse geest heeft gelimiteerde horizonten, gericht op alles wat onmiddellijk en simplistisch is, met het onvermijdelijke gevolg dat alles banaal wordt gemaakt, basisch en naar beneden toe genivelleerd tot alles is ontdaan van elk spiritueel leven. Het leven zelf is in Amerikaanse zin volledig mechanistisch. De betekenis van “Ik” in Amerika behoort volledig tot het fysische niveau van bestaan. De typische Amerikaan heeft geen spirituele dilemma’s of complicaties: hij is een natuurlijke meedoener en conformist.

De primitieve Amerikaanse geest kan enkel kunstmatig vergeleken worden met een jonge geest. De Amerikaanse geest is een kenmerk van de regressieve maatschappij waar ik reeds naar verwees.

(Uittreksel uit vertaling van Julius Evola z'n artikel "Civilta" Americana, voor het eerst gepubliseerd in 1945, en herdrukt in 1983 door de Julius Evola Foundation in Rome.)

Before any edits, post was:
--------------------------------

Amerikaanse "beschaving"



De recentelijk overleden John Dewey werd in de Amerikaanse pers onthaald als de meest representatieve figuur van de Amerikaanse beschaving. Dat is eigenlijk juist. Zijn theorieën zijn volledig representatief voor de visie op mens en leven die de premisse vormt van amerikanisme en haar “democratie”.

De essentie van dergelijke theorieën is: dat iedereen kan worden wat hij wil binnen de limieten van de technische middelen die hij ter beschikking heeft. Een persoon is dan ook niet wat hij is van nature uit, en er is geen echt verschil tussen mensen, enkel verschillen in talenten en vaardigheden, in eigenschappen. Volgens deze theorie kan iedereen worden wat hij wil, als hij maar weet hoe zich erop te trainen / voor te bereiden.

Dat is uiteraard het geval met de zogenaamde “selfmade man”, in een maatschappij die alle zin voor traditie verloor zal persoonlijke verheffing zich verbreiden in elk aspect van het menselijke leven, en de egalitaire doctrine van pure democratie versterken. Als de basis van dergelijke ideeën aanvaard wordt, dan is alle natuurlijke diversiteit waardeloos. Elke persoon kan gaan veronderstellen het potentieel van iedereen te bezitten en de termen “superieur” en “inferieur” verliezen hun betekenis. Elke notie van afstand en respect verliest z’n mening, alle levensstijlen staan open voor iedereen, Tegenover alle organische concepties van het leven, stellen de Amerikanen een mechanistische conceptie. In een maatschappij die startte van “niets”, heeft alles het kenmerk gefabriceerd te zijn. In de Amerikaanse maatschappij zijn verschijningen geen gezichten maar maskers. Propagandisten van de Amerikaanse “way of life” staan vijandig tegenover persoonlijkheid.

De “open-mindedness” van Amerikanen die dikwijls in hun voordeel wordt aangehaald, is de andere kant van hun innerlijke vormeloosheid. Hetzelfde geldt voor hun individualisme. Individualisme en persoonlijkheid zijn niet hetzelfde: de eerste behoort tot de vormloze wereld van de kwantiteit, de laatste behoort tot de wereld van kwaliteit en hiërarchie. Amerikanen zijn de levende ontkenning van het Cartesiaans axioma “ik denk, dus ik ben”. Amerikanen denken niet, maar zijn. De Amerikaanse geest, infantiel en primitief, ontbreekt kenmerkende vorm en staat open voor elke soort standaardisatie.

In een superieure beschaving, zoals bijvoorbeeld deze van de Indo-Europeanen, zou een wezen zonder kenmerkende vorm of sociale status (in oorspronkelijke betekenis), niet eens die van de dienaar of shudra, verschijnen als een paria. In dit opzicht is Amerika een maatschappij van paria’s. Er is een rol voor paria’s. Het is ondergeschikt te zijn aan wezens van wie vorm en interne regulatie precies gedefinieerd is. In plaats daarvan trachten de moderne paria’s zelf dominant te worden en hun heerschappij te vestigen over de wereld.

Vaak wordt beweerd dat de Verenigde Staten een “jonge natie” met een veelbelovende toekomst voor zich” zijn. Klaarblijkelijke Amerikaanse fouten worden dan afgedaan als “jeugdzonden” of “groeipijnen”. Het is niet moeilijk om vast te stellen dat de vooruitgangsmythe een belangrijke rol speelt in dit oordeel. Volgens het idee dat alles wat nieuw is, ook goed is, heeft Amerika een bevoorrechte rol te spelen tussen de beschaafde naties. Tijdens de Eerste Wereldoorlog kwamen de Verenigde Staten tussen als dé beschaafde wereld bij uitstek. De meest geëvolueerde natie had niet enkel het recht doch de plicht om tussen te komen in de lotsbestemmingen van andere volkeren.

De structuur van de geschiedenis is evenwel cyclisch en niet evolutionair. Het is verre van juist dat de meest recente beschavingen noodzakelijkerwijs ook superieur zijn. Ze kunnen in feite seniel en decadent zijn. Er is een noodzakelijk verband tussen de meest geavanceerde stadia van een historische cyclus, en de meest primitieve. Amerika is het finale stadium van het moderne Europa. Guenon noemde de Verenigde Staten “the far West” in de dichterlijke betekenis dat de Verenigde Staten het reductio ad absurdum van het negatieve en de meest seniele aspecten van de Westerse beschaving vertegenwoordigen. Wat in Europa bestaat in een verdunde vorm, is uitvergroot en geconcentreerd in de Verenigde Staten, onthuld als de symptomen van desintegratie en regressie op menselijk en cultureel vlak. De Amerikaanse mentaliteit kan enkel geïnterpreteerd worden als een voorbeeld van regressie die zich uit in een mentale atrofie t.a.v. alle hogere belangen en in onbegrip van hogere gevoeligheden. De Amerikaanse geest heeft gelimiteerde horizonten, gericht op alles wat onmiddellijk en simplistisch is, met het onvermijdelijke gevolg dat alles banaal wordt gemaakt, basisch en naar beneden toe genivelleerd tot alles is ontdaan van elk spiritueel leven. Het leven zelf is in Amerikaanse zin volledig mechanistisch. De betekenis van “Ik” in Amerika behoort volledig tot het fysische niveau van bestaan. De typische Amerikaan heeft geen spirituele dilemma’s of complicaties: hij is een natuurlijke meedoener en conformist.

De primitieve Amerikaanse geest kan enkel kunstmatig vergeleken worden met een jonge geest. De Amerikaanse geest is een kenmerk van de regressieve maatschappij waar ik reeds naar verwees.

(Uittreksel uit vertaling van Julius Evola z'n artikel "Civilta" Americana, voor het eerst gepubliseerd in 1945, en herdrukt in 1983 door de Julius Evola Foundation in Rome.)