Jonas De muynck
2 september 2002, 08:25
Nieuw-Rechts en het Vlaams Blok
Nieuw-Rechts en het rechtse deel van de Vlaamse Beweging voor het egmontpact
Na de Tweede Wereldoorlog was het politieke en ideologische klimaat in Vlaanderen een snelle opkomst van Rechts-radicale bewegingen allerminst gunstig gezind. De meeste bewegingen gingen ondergronds en verdwenen in de marginaliteit. Het partijpolitieke Vlaams-nationalisme had in de naoorlogse periode erg te leiden onder het odium van de collaboratie en dat gold uiteraard in exponentiële mate voor haar uiterst rechtse vleugel. Onder invloed van allerhande factoren waaronder de verscherping van de Koude Oorlog kwam er verandering in die situatie. Eerst kon het partijpolitieke Flamingantisme zich enigszins organiseren binnen de Volksunie en in haar marge was er plaats voor allerhande rechts-radicale formaties. Het was echter pas o.i.v. de verscherpte links-rechts tegenstellingen aan het einde van de jaren '60 dat er enigszins sprake was van een radicaal-rechts heropleven in Vlaanderen . Een belangrijke verklarende factor was de invloed van Nieuw-Rechts in Vlaanderen. Langzamerhand werden de kringen van nazi-nostalgici veelal verdreven uit het rechts-radicale spectrum en maakten ze plaats voor een generatie de oorlog amper bewust had beleefd. Op deze generatie ruste niet langer het odium van de collaboratie en ze kon probleemloos een nieuwe ideologie introduceren in het naoorlogse Vlaanderen. Zo was er het “Aktiecentrum Delta”, en schreef Roeland Raes Nieuw-Rechts georiënteerde bijdragen in het blad “Dietsland Europa”.
Een ander bewijs van de groeiende verspreiding van het Nieuw-rechtse gedachtegoed is de in 1976 opgerichte radicale studenten vereniging NSV (Nationalistische Studentenvereniging). Aanvankelijk bestond de NSV enkel in Antwerpen maar toen ook aan de andere Vlaamse universiteiten afdelingen werden opgericht, ontpopte het NSV zich tot een vormingscentrum dat een enorme impact had op een nieuwe generatie Vlaamsnationalisten. In 1981 werd onder invloed van de NSV ook een eigen scholierenvereniging opgericht namelijk het Nationalistisch Jongstudentenverbond of NJSV. Dit creëerde de kaders waaruit een nieuwe generatie rechts-radicalen zou opstaan die een beslissende impact zouden hebben op het Vlaams Blok.
Die beslissende impact werd in de hand gewerkt door het Egmontpact dat in 1977 door de Volksunie ondertekend werd. Die ondertekening dreef de interne spanningen tussen de partij en haar rechts-radicale vleugel ten top. Het boegbeeld van die rechts-radicale vleugel was Karel Dillen die al in 1974 een “Vlaams-Nationale Raad” had opgericht die als drukkingsmiddel binnen de VU werd aanzien. In 1977 zag Dillen echter nog enkel heil in de oprichting van een nieuwe Rechts-Radicale partij.
De ideologische onderbouw ervan begon in datzelfde jaar vorm te krijgen op de maandelijkse conferenties van de Stichting Deltapers waar de thema’s van de Nouvelle-Droite ideologie behandeld werden en waar zelfs haar boegbeeld Alain de Benoist geregeld het woord voerde.
De versmelting van de Nieuw-Rechtse ideologie met het traditionele Rechts-radicale Vlaamsnationalisme kwam er onder invloed van twee politieke formaties, namelijk de Vlaams-Nationale Partij (VNP) van Karel Dillen en de Vlaamse Volkspartij (VVP) van Lode Claes. Dillen bleef trouw aan het oude Rechts-radicalisme dat verankerd was in een virulent Vlaamsnationalisme maar Claes zag meer heil in één breed conservatief front waar een aantal Nieuw-rechtse denkbeelden niet vreemd aan waren (o.i.v. Pauwels). Beide bewegingen zouden voor de verkiezingen van december 1978 samen een kartel vormen onder de naam “Vlaams Blok”. Het resultaat van deze lijst was dat enkel Karel Dillen verkozen en dat Claes de samenwerking opzegde. Zijn beweging de VVP ging gedeeltelijk op in de VNP van Dillen en stierf voor het overige een stille dood. Een jaar later richtte Luk Pauwels die voordien partijsecretaris was geweest bij de VVP, samen met zijn echtgenote Hildegonde de Bois het tijdschrift “Teksten, Kommentaren en Studies” (TeKoS) op. Vanaf de jaren ’80 zou dit blad een enorme invloed uitoefenen op de ideologische transitie binnen het Vlaamse Rechts-radicalisme.
Nieuw-Rechts als dominante ideologie binnen het Vlaams Blok
De impact van het Nieuw-Rechtse blad TeKos
TeKoS verdreef aan het begin van de jaren ’80 “Dietsland Europa” van het voorplan, en wierp zich op als de dominante denktank binnen Rechts-radicale Vlaams-nationalistische kringen. Op die manier begon de Nouvelle Droite aan een gestage opmars en dan vooral bij de jongere generaties en kaders van het Vlaams Blok. TeKoS werd een spreekbuis voor tal van intellectuelen die de Nouvelle Droite een eigen “Vlaams” gelaat wilden geven.
De basiselementen van de Nouvelle Droite bleven echter dezelfde, namelijk het ondergraven van het egalitarisme en het universalisme en het aanwijzen van het verlichtingsdenken als de voornaamste oorzaak van het culturele “verval”. Het palingenethische ultranationalisme dat zo kenmerkend was geweest voor het vooroorlogse fascisme, kreeg evenwel (getrouw aan de Nouvelle Droite) nu een Europese invulling. Er werd immers gesteld, dat er enkel een einde aan dit verval kon komen via de instauratie van een “Indo-Europees samenlevingsmodel”. Dit samenlevingsmodel kunnen we vergelijken met wat Julius Evola als de “traditionele samenleving” had omschreven, namelijk een samenleving met een strakke sociale hiërarchie waarbij de “inherente ongelijkheid” tussen de mensen centraal staat. Culturen worden eveneens omschreven als intrinsiek onverenigbaar. Daarom moet tussen de verschillende samenlevingen toch een scheiding blijven bestaan die enkel doorbroken mag worden in naam van het behoud van een onderling evenwicht door de “Rijksgedachte”. Vlaanderen wordt volgens deze visie geen federale deelstaat of onafhankelijke staat, maar maakt gewoon deel uit van het “Heel-Europese Rijk”.
Dit is de concrete ideologie, maar uiteraard wordt deze geheel getrouw aan het franse voorbeeld, uitgedragen via het concept van de “metapolitieke strijd”. TeKoS wil dus de bestaande maatschappij visie ondergraven en vervangen door een maatschappijvisie die de ongelijkheid tussen mensen beklemtoont. Nadat de dominante maatschappijvisie in de culturele bovenbouw is gewijzigd, ligt de politieke macht binnen handbereik. Vanaf haar ontstaan heeft TeKoS deze ideeën uitgedragen en groeide ze uit tot het belangrijkste ideologische richtsnoer voor Nieuw-Rechts in Vlaanderen. Haar grootste invloed oefende TeKoS uit op de eerste generaties jongeren die gevormd werden door de Nationalistische Studentenvereniging (NSV). Vele van die jongeren verdienden vervolgens hun politieke sporen binnen het Vlaams Blok. Zo schreef de latere voorzitter van het Vlaams Blok zijn thesis aan de VUB over het concept “metapolitieke strijd” binnen de Nouvelle-Droite.
Nieuw-Rechts en de electorale opkomst van het blok in perspectief
De invloed van Nieuw-rechts bleef echter niet beperkt tot deze jongere generatie. Haar invloed liet zich ook gevoelen binnen de meer traditionele kringen. Zo besteedde “Dietsland Europa”, onder invloed van een nieuwe generatie jonge redacteurs meer aandacht aan de Nouvelle Doite dan voorheen. Alain de Benoist was zelfs gastspreker op het zilveren jubileum van Dietsland-Europa. Citaten van de Benoist waren ook niet vreemd aan een ideologisch manifest van Were Di uit 1985. Er werd zelfs een speciaal themanummer uitgegeven dat handelde over de hier reeds besproken Julius Evola. Het was echter vooral opvallend hoe het Nieuw-Rechtse gedachtegoed zich binnen het Vlaams Blok nestelde.
De impact van deze ideologische oriëntering kan niet losgekoppeld worden van de electorale doorbraak van het blok. Vlaanderen was daarmee zeker geen precedent in Europa, ook andere landen werden geconfronteerd met dit fenomeen. Het Vlaams Blok was aan het begin van de jaren ’90 immers niet langer slechts de partij van een aantal misnoegde Vlaamsnationalisten. Een nieuwe jonge generatie doordrongen van het Nieuw-Rechtse gedachtegoed, diende zich immers aan. Als grote voorbeeld voor deze jonge garde gold Jean-Marie Le Pens Front National in Frankrijk. Ze stonden een versmelting van Vlaamsnationalisme en Nieuw-Rechts radicalisme voor. Ouderdomsdeken en leidinggevende figuur Karel Dillen stimuleerde dit proces tot groot ongenoegen van sommige militanten die furieus opstapten en een nieuwe formatie vormden namelijk het “Nationalistisch Verbond”. Het was dit opstappen van een aantal traditionele Vlaamsnationalisten, dat de weg vrijmaakte voor de Nieuw-Rechtse jongere garde. Halfweg de jaren ’80 hadden Filip Dewinter (oud-NSV-preses) en Frank Vanhecke al de Vlaams Blok Jongeren opgericht. Het waren de VBJ die als allereerste op hun congres in 1987 het migrantenstandpunt verwoorden. De groep rond Dewinter en Vanhecke kreeg bovendien de steun van een oude getrouwe als Roeland Raes en wist op deze manier haar stempel te drukken op de ideologische onderbouw van het Vlaams Blok. Deze overgangsfase bereikte haar hoogtepunt met de machtsoverdracht van Karel Dillen ten bate van Vanhecke in 1995.
Deze nieuwe oriëntering die de nadruk legde op het “migrantenvraagstuk” bewerkstelligde de electorale doorbraak die zich vanaf het einde van de jaren ’80 en het begin van de jaren’90 aftekende.
Zo haalde het blok aanvankelijk amper 3% van de stemmen tijdens de parlements- en provincieraadsverkiezingen van 1987 en groeide dit aantal uit tot maar liefst 10,3 % in 1991. Het Blok ging in een klap van 2 naar 12 zetels waarvan er 5 gingen naar de jongere Nieuw-Rechtse generatie. In de parlementsverkiezingen van 1995 groeide het aantal vertegenwoordigers in de 4 wetgevende vergaderingen samen tot 31. Het grote breekijzer voor de verwezenlijking van dit rechts-radicale succes lag in het xenofobe anti-migrantenstandpunt,. Dit zat echter ingebed en was innig verweven met de oudere anti-Belgische Vlaams-nationalistische traditie. De helft van deze zitjes gingen opnieuw naar een groep jonge nieuwkomers. De hang naar een Rechts-radicale revolutie was het levendigste onder deze jongere verkozenen.
Naar de publieke opinie toe kwamen deze Nieuw-Rechtse wortels niet tot uiting. Het blok stelde zich op als een volwaardige populistische partij die er part op ging als 'de stem van het volk' te fungeren. In wezen verwerpt het Vlaams Blok echter van uit haar Nieuw-rechtse opstelling de liberale parlementaire democratie. En tracht ze via een soort metapolitieke Kulturkampf de legitimiteit ervan in vraag te stellen. Daarbij wordt een beroep gedaan op de ideologische steun van TeKoS en Dietsland Europa om de principes van liberalisme, egalitarisme en solidariteit te ondermijnen en uit te hollen.
Het Vlaams Blok valt dan ook binnen de rechts-radicale vleugel van de Vlaamse Beweging. In wezen beschouwt men het verdwijnen van België en de onafhankelijkheid van Vlaanderen als van ondergeschikt belang aan de vestiging van een exclusivistisch nationalistisch regime, dat het 'eigen volk eerst' eerst zal plaatsen. Het enige geldige criterium voor het behoren tot de volksgemeenschap dat aanvaard wordt, is de afstamming. Deze samenleving wordt gebaseerd op het principe van het organisch gegroeide leiderschap van een elite. In de ogen van de meerderheid van deze rechts-radicale nationalisten is het Nieuw-Rechts dat als richtsnoer moet gebruikt worden bij de verwezenlijking van deze rechtse Nieuwe Orde.
Nieuw-Rechts en het rechtse deel van de Vlaamse Beweging voor het egmontpact
Na de Tweede Wereldoorlog was het politieke en ideologische klimaat in Vlaanderen een snelle opkomst van Rechts-radicale bewegingen allerminst gunstig gezind. De meeste bewegingen gingen ondergronds en verdwenen in de marginaliteit. Het partijpolitieke Vlaams-nationalisme had in de naoorlogse periode erg te leiden onder het odium van de collaboratie en dat gold uiteraard in exponentiële mate voor haar uiterst rechtse vleugel. Onder invloed van allerhande factoren waaronder de verscherping van de Koude Oorlog kwam er verandering in die situatie. Eerst kon het partijpolitieke Flamingantisme zich enigszins organiseren binnen de Volksunie en in haar marge was er plaats voor allerhande rechts-radicale formaties. Het was echter pas o.i.v. de verscherpte links-rechts tegenstellingen aan het einde van de jaren '60 dat er enigszins sprake was van een radicaal-rechts heropleven in Vlaanderen . Een belangrijke verklarende factor was de invloed van Nieuw-Rechts in Vlaanderen. Langzamerhand werden de kringen van nazi-nostalgici veelal verdreven uit het rechts-radicale spectrum en maakten ze plaats voor een generatie de oorlog amper bewust had beleefd. Op deze generatie ruste niet langer het odium van de collaboratie en ze kon probleemloos een nieuwe ideologie introduceren in het naoorlogse Vlaanderen. Zo was er het “Aktiecentrum Delta”, en schreef Roeland Raes Nieuw-Rechts georiënteerde bijdragen in het blad “Dietsland Europa”.
Een ander bewijs van de groeiende verspreiding van het Nieuw-rechtse gedachtegoed is de in 1976 opgerichte radicale studenten vereniging NSV (Nationalistische Studentenvereniging). Aanvankelijk bestond de NSV enkel in Antwerpen maar toen ook aan de andere Vlaamse universiteiten afdelingen werden opgericht, ontpopte het NSV zich tot een vormingscentrum dat een enorme impact had op een nieuwe generatie Vlaamsnationalisten. In 1981 werd onder invloed van de NSV ook een eigen scholierenvereniging opgericht namelijk het Nationalistisch Jongstudentenverbond of NJSV. Dit creëerde de kaders waaruit een nieuwe generatie rechts-radicalen zou opstaan die een beslissende impact zouden hebben op het Vlaams Blok.
Die beslissende impact werd in de hand gewerkt door het Egmontpact dat in 1977 door de Volksunie ondertekend werd. Die ondertekening dreef de interne spanningen tussen de partij en haar rechts-radicale vleugel ten top. Het boegbeeld van die rechts-radicale vleugel was Karel Dillen die al in 1974 een “Vlaams-Nationale Raad” had opgericht die als drukkingsmiddel binnen de VU werd aanzien. In 1977 zag Dillen echter nog enkel heil in de oprichting van een nieuwe Rechts-Radicale partij.
De ideologische onderbouw ervan begon in datzelfde jaar vorm te krijgen op de maandelijkse conferenties van de Stichting Deltapers waar de thema’s van de Nouvelle-Droite ideologie behandeld werden en waar zelfs haar boegbeeld Alain de Benoist geregeld het woord voerde.
De versmelting van de Nieuw-Rechtse ideologie met het traditionele Rechts-radicale Vlaamsnationalisme kwam er onder invloed van twee politieke formaties, namelijk de Vlaams-Nationale Partij (VNP) van Karel Dillen en de Vlaamse Volkspartij (VVP) van Lode Claes. Dillen bleef trouw aan het oude Rechts-radicalisme dat verankerd was in een virulent Vlaamsnationalisme maar Claes zag meer heil in één breed conservatief front waar een aantal Nieuw-rechtse denkbeelden niet vreemd aan waren (o.i.v. Pauwels). Beide bewegingen zouden voor de verkiezingen van december 1978 samen een kartel vormen onder de naam “Vlaams Blok”. Het resultaat van deze lijst was dat enkel Karel Dillen verkozen en dat Claes de samenwerking opzegde. Zijn beweging de VVP ging gedeeltelijk op in de VNP van Dillen en stierf voor het overige een stille dood. Een jaar later richtte Luk Pauwels die voordien partijsecretaris was geweest bij de VVP, samen met zijn echtgenote Hildegonde de Bois het tijdschrift “Teksten, Kommentaren en Studies” (TeKoS) op. Vanaf de jaren ’80 zou dit blad een enorme invloed uitoefenen op de ideologische transitie binnen het Vlaamse Rechts-radicalisme.
Nieuw-Rechts als dominante ideologie binnen het Vlaams Blok
De impact van het Nieuw-Rechtse blad TeKos
TeKoS verdreef aan het begin van de jaren ’80 “Dietsland Europa” van het voorplan, en wierp zich op als de dominante denktank binnen Rechts-radicale Vlaams-nationalistische kringen. Op die manier begon de Nouvelle Droite aan een gestage opmars en dan vooral bij de jongere generaties en kaders van het Vlaams Blok. TeKoS werd een spreekbuis voor tal van intellectuelen die de Nouvelle Droite een eigen “Vlaams” gelaat wilden geven.
De basiselementen van de Nouvelle Droite bleven echter dezelfde, namelijk het ondergraven van het egalitarisme en het universalisme en het aanwijzen van het verlichtingsdenken als de voornaamste oorzaak van het culturele “verval”. Het palingenethische ultranationalisme dat zo kenmerkend was geweest voor het vooroorlogse fascisme, kreeg evenwel (getrouw aan de Nouvelle Droite) nu een Europese invulling. Er werd immers gesteld, dat er enkel een einde aan dit verval kon komen via de instauratie van een “Indo-Europees samenlevingsmodel”. Dit samenlevingsmodel kunnen we vergelijken met wat Julius Evola als de “traditionele samenleving” had omschreven, namelijk een samenleving met een strakke sociale hiërarchie waarbij de “inherente ongelijkheid” tussen de mensen centraal staat. Culturen worden eveneens omschreven als intrinsiek onverenigbaar. Daarom moet tussen de verschillende samenlevingen toch een scheiding blijven bestaan die enkel doorbroken mag worden in naam van het behoud van een onderling evenwicht door de “Rijksgedachte”. Vlaanderen wordt volgens deze visie geen federale deelstaat of onafhankelijke staat, maar maakt gewoon deel uit van het “Heel-Europese Rijk”.
Dit is de concrete ideologie, maar uiteraard wordt deze geheel getrouw aan het franse voorbeeld, uitgedragen via het concept van de “metapolitieke strijd”. TeKoS wil dus de bestaande maatschappij visie ondergraven en vervangen door een maatschappijvisie die de ongelijkheid tussen mensen beklemtoont. Nadat de dominante maatschappijvisie in de culturele bovenbouw is gewijzigd, ligt de politieke macht binnen handbereik. Vanaf haar ontstaan heeft TeKoS deze ideeën uitgedragen en groeide ze uit tot het belangrijkste ideologische richtsnoer voor Nieuw-Rechts in Vlaanderen. Haar grootste invloed oefende TeKoS uit op de eerste generaties jongeren die gevormd werden door de Nationalistische Studentenvereniging (NSV). Vele van die jongeren verdienden vervolgens hun politieke sporen binnen het Vlaams Blok. Zo schreef de latere voorzitter van het Vlaams Blok zijn thesis aan de VUB over het concept “metapolitieke strijd” binnen de Nouvelle-Droite.
Nieuw-Rechts en de electorale opkomst van het blok in perspectief
De invloed van Nieuw-rechts bleef echter niet beperkt tot deze jongere generatie. Haar invloed liet zich ook gevoelen binnen de meer traditionele kringen. Zo besteedde “Dietsland Europa”, onder invloed van een nieuwe generatie jonge redacteurs meer aandacht aan de Nouvelle Doite dan voorheen. Alain de Benoist was zelfs gastspreker op het zilveren jubileum van Dietsland-Europa. Citaten van de Benoist waren ook niet vreemd aan een ideologisch manifest van Were Di uit 1985. Er werd zelfs een speciaal themanummer uitgegeven dat handelde over de hier reeds besproken Julius Evola. Het was echter vooral opvallend hoe het Nieuw-Rechtse gedachtegoed zich binnen het Vlaams Blok nestelde.
De impact van deze ideologische oriëntering kan niet losgekoppeld worden van de electorale doorbraak van het blok. Vlaanderen was daarmee zeker geen precedent in Europa, ook andere landen werden geconfronteerd met dit fenomeen. Het Vlaams Blok was aan het begin van de jaren ’90 immers niet langer slechts de partij van een aantal misnoegde Vlaamsnationalisten. Een nieuwe jonge generatie doordrongen van het Nieuw-Rechtse gedachtegoed, diende zich immers aan. Als grote voorbeeld voor deze jonge garde gold Jean-Marie Le Pens Front National in Frankrijk. Ze stonden een versmelting van Vlaamsnationalisme en Nieuw-Rechts radicalisme voor. Ouderdomsdeken en leidinggevende figuur Karel Dillen stimuleerde dit proces tot groot ongenoegen van sommige militanten die furieus opstapten en een nieuwe formatie vormden namelijk het “Nationalistisch Verbond”. Het was dit opstappen van een aantal traditionele Vlaamsnationalisten, dat de weg vrijmaakte voor de Nieuw-Rechtse jongere garde. Halfweg de jaren ’80 hadden Filip Dewinter (oud-NSV-preses) en Frank Vanhecke al de Vlaams Blok Jongeren opgericht. Het waren de VBJ die als allereerste op hun congres in 1987 het migrantenstandpunt verwoorden. De groep rond Dewinter en Vanhecke kreeg bovendien de steun van een oude getrouwe als Roeland Raes en wist op deze manier haar stempel te drukken op de ideologische onderbouw van het Vlaams Blok. Deze overgangsfase bereikte haar hoogtepunt met de machtsoverdracht van Karel Dillen ten bate van Vanhecke in 1995.
Deze nieuwe oriëntering die de nadruk legde op het “migrantenvraagstuk” bewerkstelligde de electorale doorbraak die zich vanaf het einde van de jaren ’80 en het begin van de jaren’90 aftekende.
Zo haalde het blok aanvankelijk amper 3% van de stemmen tijdens de parlements- en provincieraadsverkiezingen van 1987 en groeide dit aantal uit tot maar liefst 10,3 % in 1991. Het Blok ging in een klap van 2 naar 12 zetels waarvan er 5 gingen naar de jongere Nieuw-Rechtse generatie. In de parlementsverkiezingen van 1995 groeide het aantal vertegenwoordigers in de 4 wetgevende vergaderingen samen tot 31. Het grote breekijzer voor de verwezenlijking van dit rechts-radicale succes lag in het xenofobe anti-migrantenstandpunt,. Dit zat echter ingebed en was innig verweven met de oudere anti-Belgische Vlaams-nationalistische traditie. De helft van deze zitjes gingen opnieuw naar een groep jonge nieuwkomers. De hang naar een Rechts-radicale revolutie was het levendigste onder deze jongere verkozenen.
Naar de publieke opinie toe kwamen deze Nieuw-Rechtse wortels niet tot uiting. Het blok stelde zich op als een volwaardige populistische partij die er part op ging als 'de stem van het volk' te fungeren. In wezen verwerpt het Vlaams Blok echter van uit haar Nieuw-rechtse opstelling de liberale parlementaire democratie. En tracht ze via een soort metapolitieke Kulturkampf de legitimiteit ervan in vraag te stellen. Daarbij wordt een beroep gedaan op de ideologische steun van TeKoS en Dietsland Europa om de principes van liberalisme, egalitarisme en solidariteit te ondermijnen en uit te hollen.
Het Vlaams Blok valt dan ook binnen de rechts-radicale vleugel van de Vlaamse Beweging. In wezen beschouwt men het verdwijnen van België en de onafhankelijkheid van Vlaanderen als van ondergeschikt belang aan de vestiging van een exclusivistisch nationalistisch regime, dat het 'eigen volk eerst' eerst zal plaatsen. Het enige geldige criterium voor het behoren tot de volksgemeenschap dat aanvaard wordt, is de afstamming. Deze samenleving wordt gebaseerd op het principe van het organisch gegroeide leiderschap van een elite. In de ogen van de meerderheid van deze rechts-radicale nationalisten is het Nieuw-Rechts dat als richtsnoer moet gebruikt worden bij de verwezenlijking van deze rechtse Nieuwe Orde.