Trajanus
13 oktober 2003, 16:27
De macedoine van Macedonië
http://www.gva.be/dossiers/-m/macedonie/img/patrouille.jpg
Macedonische soldaten patrouilleren in Tetovo
Albanezen in Macedonië
Macedonië in zijn huidige vorm ontstond bij het begin van de 20ste eeuw, toen de plaatselijke bewoners - Macedoniërs, Albanezen en Walachen (Roemenen) - het juk van de Turkse bezetter afwierpen. De onafhankelijkheid duurde niet lang: na WO I kwam het landje terecht in het koninkrijk Joegoslavië, gedomineerd door de Serviërs. Vooral de Albanezen hadden het moeilijk met deze Slavische dominantie. Daarom stonden zij niet geheel onwillig tegen de creatie van een groot-Albanese marionettenstaat (het huidige Albanië, met Kosovo en delen van Montenegro en Macedonië) tijdens WO II. Tito's Joegoslavië gaf de Albanezen veel autonomie: Kosovo was een autonome provincie en in Macedonië was het Albanees ook een officiële taal. Maar Milosevic schafte niet alleen de Kosovaarse autonomie af in '91; ook in Macedonië beperkten amendenten op de grondwet de Albanezen in hun oorspronkelijke vrijheid. Die werden overgenomen in de huidige grondwet van het onafhankelijke Macedonië, een staat van 'Macedoniërs en anderen' (een formulering die de Albanezen altijd bestreden hebben).
Onafhankelijk FYROM
Bij het uiteenvallen van de Joegoslavische republiek ontsnapt de zuidelijkste deelstaat, Macedonië, de oorlogsdans. Zowel de keuze (na een volksstemming) voor onafhankelijkheid in september 1991 als de erkenning door de Europese Unie in oktober 1993 gebeuren opmerkelijk sereen. Dat de door Serviërs gedomineerde Joegoslavische restrepubliek niet van leer trekt tegen de onafhankelijkheid van Macedonië is enerzijds omdat zij op dat moment haar handen vol heeft met de oorlog in Bosnië en anderzijds omdat de zuidelijke en dus armste deelstaat blijkbaar toch al niet van zo'n groot belang was voor Joegoslavië.
De twee miljoen Macedoniërs krijgen wél behoorlijk tegenwind van buurstaat Griekenland, dat het niet pikt dat de ex-Joegoslavische republiek zichzelf Macedonië durft te noemen, terwijl er zo al een Noord-Griekse provincie is. Volgens de Grieken maakt het huidige Joegoslavische Macedonië op generlei wijze aanspraak op het historische (Griekse) Macedonië, dat ooit de Griekse veroveraar Alexander de Grote heeft voortgebracht. Het gebruik van traditionele symbolen als de stralende zon (in de vlag: ooit het wapen van Alexander) of de witte toren van Tessaloniki vinden de Grieken pure culturele diefstal. Maar daarnaast is de bekommernis groot dat dit Macedonië in de toekomst een claim zou leggen op het Griekse Macedonië. Zelf de vermelding in de nieuwe grondwet dat de huidige grenzen ongewijzigd blijven, stelt de Grieken niet gerust.
De Grieken protesteren tegen de erkenning van Macedonië door de Europese Unie, waar ze zelf deel van uitmaken, door het land economisch te boycotten. De grenzen worden gesloten, de haven van Saloniki (waarlangs 70% van de Macedonische import gebeurt) wordt afgegrendeld.
De internationale gemeenschap tracht de Grieken te sussen met de verzekering dat er op de eerbiediging van de grenzen zal worden toegekeken: ook in Macedonië worden net als in andere ex-Joegoslavische deelstaten blauwhelmen gestationeerd, onder wie ook ruim 250 Belgen (genietroepen). Verschil met de andere staten is wel dat het hier preventief gebeurt. Bovendien wordt internationaal - officieel althans - niet naar het land verwezen met 'Macedonië', maar met 'Former Yugoslavic Republic Of Macedonia (FYROM)'. Het protest van de Grieken verstomt geleidelijk aan en het handelsembargo wordt opgeheven.
Smeltkroes van volkeren
http://www.gva.be/dossiers/-m/macedonie/img/betoging.jpg
Albanese betoging in Macedonië
Niet iedereen is het er over eens dat de Macedoniërs een aparte etnische groep vormen. Buurland Bulgarije bijvoorbeeld doet dat niet en beschouwt de Macedoniërs slechts als een nationaliteit. Nog volgens de Bulgaren zijn naar etnische afkomst de niet-Servische, niet-Albanese en niet-Turkse Macedoniërs van Bulgaarse oorsprong. Het Macedonisch is in hun ogen ook niet meer dan een Bulgaars dialect.
De Albanezen maken naar eigen zeggen een derde van de bevolking van 2,2 miljoen Macedoniërs uit. Een telling in '91 wees op 21%, maar aangezien de Albanezen ervoor bekend staan grote gezinnen te stichten, zou hun percentage wel eens snel kunnen aangroeien. Zij leven over het land verspreid, maar in het noordwesten, tegen de grenzen met Albanië en Kosovo, zijn er grotere concentraties. De tweede stad van het land, Tetovo, is voor 80% bewoond door Albanezen.
Spanningen tussen de veelal armere Albanezen en niet-Albanese Macedoniërs zijn er altijd al geweest: regelmatig vallen hier en daar doden in racistisch geweld. Een mislukte en niet opgeëiste aanslag op president Gligorov in oktober '95 wordt ook toegeschreven aan rebellerende Albanezen. Nochtans genieten de Albanezen in Macedonië van bepaalde faciliteiten: er is onderwijs in het Albanees, Albanese politieke partijen zijn toegelaten (en maken zelfs deel uit van de regering), er zijn Albanese media.
De onderdrukking van de Albanese Serviërs en de oorlog in Kosovo deden het aantal Albanezen in Macedonië nog eens sterk aangroeien. Op de vlucht voor het geweld vluchtten ruim 800.000 Kosovaren de grens met Macedonië over. Al tijdens de oorlog werd herhaaldelijk door de Macedonische autoriteiten erop gewezen dat het arme land niet alleen kan instaan voor de opvang van zo'n grote groep ontheemden, maar dat de vluchtelingen zelf mogelijk ook de precaire etnische stabiliteit in het land zouden kunnen verstoren. Inmiddels zijn de meesten van hen wel teruggekeerd naar hun dorpen, maar zijn enkele tienduizenden Kosovaren in Macedonië blijven hangen.
Albanese vrijheidsstrijders?
http://www.gva.be/dossiers/-m/macedonie/img/tetovo.jpg
Slachtoffer van geweld in Tetovo
Het succes van de Albanese Kosovaren, gesteund door de internationale gemeenschap, tegen de Serviërs heeft bij vele Albanezen de droom van een Groot-Albanië alleen maar aangewakkerd. Ontevreden stemmen van Albanese Macedoniërs gaan luider klinken, om ook gehoord te worden. Ook al genieten zij, zoals gezegd, al van bepaalde voorrechten. Niettemin zijn er duidelijke achteruitstellingen: zo is er in heel Skopje (waar een derde van de 600.000 inwoners Albanees is) slechts één middelbare school; er is geen Albanese universiteit. Ook in het gezag zijn de Albanezen verhoudingsgewijs ondervertegenwoordigd: in leger en politie dienen slechts 3% Albanezen.
De groeiende frustratie dat de internationale gemeenschap niet geneigd is toe te geven aan onafhankelijkheidseisen speelt ook een rol.
Het is echter niet louter zo'n zwart-witte etnische kwestie van rechten en (naar interpretatie) miskende rechten. Waar zeker ook rekening mee gehouden moet worden is dat bepaalde misdaadclans niets liever zouden hebben dan politieke chaos en instabiliteit om hun zaakjes ongehinderd te kunnen doen. Onafhankelijkheid of meer autonomie zouden voor de Albanese maffia ook minder sta-in-de-weg's opleveren. Het meest recente geweld - zo wordt gesuggereerd - is eigenlijk het werk van als vrijheidsstrijders gecammoufleerde smokkelbendes die hun handelswegen vrij willen houden.
De vraag is daarom nog maar of de Albanees-Macedonische bevolking een groepering als het Nationaal Bevrijdingsleger (net zoals het Kosovaarse Bevrijdingsleger met UCK afgekort) wel ten volle steunt. Als zij al niet misleid of geïntimideerd wordt door deze 'vrijheidsstrijders'. Volgens de Macedonische autoriteiten zijn de UCK'ers zelfs geen Macedonische Albanezen, maar zijn ze - na de Kosovo-crisis - 'werkloos' geworden Kosovaarse Albanezen.
Oorlogsdreiging of vrede?
http://www.gva.be/dossiers/-m/macedonie/img/kforpatrouille.jpg
Amerikanen bewaken de Kosovaars-Macedonische grens
Vanaf eind februari 2001 zijn de incidenten met gewapende Albanezen toegenomen. Begin maart worden 3 Macedonische soldaten gedood in een vuurgevecht in de buurt van het dorp Tanuvesci. Waarop Macedonië alle grensovergangen met Kosovo afsluit en reservisten oproept. Amerikaanse KFOR-militairen versterken hun aanwezigheid aan de Kosovaarse grens en trekken het Kosovaarse Debelde binnen, nadat de rebellen het hebben verlaten, om te voorkomen dat UCK'ers uit Kosovo Macedonië binnendringen en wapens de grens over smokkelen. Op 7 maart worden twee Albanezen verwond bij een schietpartij met KFOR-soldaten. Op 9 maart gijzelen rebellen in het grensdorp Brest urenlang een door de Macedonische regering uitgezonden missie, die onder meer een lid van de regering omvat. Een militaire chauffeur van het regeringskonvooi wordt gedood.
Vanaf 14 maart leveren Albanese rebellen en het Macedonische leger slag in de stad Tetovo. Ook een kazerne van Duitse NAVO-troepen wordt getroffen. Zeker 2.000 mensen (van de 200.000 voor 80% Albanese inwoners) slaan voor het geweld op de vlucht. Op 19 maart trekt een peloton van 23 Belgische para's en vijf pantserwagens vanuit Noord-Kosovo naar het 250 km zuidelijker gelegen Kumanovo in Macedonië om hun 200 lichtbewapende collega's te beschermen. De Belgen zijn in Kumanovo in dezelfde kazerne als de Macedonische troepen gestationeerd. Het leger vreest dat deze kazernes het mikpunt van strijdende Albanese rebellen wordt.
De Macedonische minister van buitenlandse zaken en premier komen in Brussel en in Stockholm de NAVO en de Europese Unie om hulp vragen. De Russische president Poetin vindt dat de internationale gemeenschap gewapenderhand de Macedoniërs ter hulp moet snellen.
Tegelijk met het groeiende geweld aan de Kosovaars-Macedonische grens neemt ook het geweld aan de Servisch-Kosovaarse grens toe, waar ook 'nieuwe' rebellen operatief zijn. Dit alles maakt dat de hele regio rond Kosovo weer er explosief geworden is.
Op 20 maart zet het slechtbewapende Macedonische leger het 'slotoffensief' in tegen de dankzij de Albanese diaspora goed uitgeruste rebellen, maar de strijd gaat gewoon verder. Ook ondanks een ultimatum aan de rebellen om de wapens neer te leggen. Een week later, zo beweren de Macedonische autoriteiten, zijn de rebellen verdreven. Daadwerkelijk verminderen de vijandelijkheden, maar het valt te vrezen dat de rebellen zich hebben teruggetrokken in schuilplaatsen of over de grens, om later hun strijd guerilla-gewijs verder te zetten. De grens tussen Kosovo en Macedonië gaat begin april alvast terug open. Onderhandelingen op regeringsniveau worden opgezet om tegemoet te komen aan de Albanese eisen.
Staat van oorlog?
Maar die onderhandelingen verlopen stroef. De Macedonische regering wenst bijvoorbeeld niet in te gaan op de eis dat in de grondwet zou worden ingeschreven dat de staat Macedonië gevormd wordt door Slavische Macedoniïers en Albanese Macedoniërs. Ook blijken de Albanese rebellen niet verslagen, maar slechts ondergedoken te zijn (vooral in Kosovo dan) of teruggekeerd zijn naar het burgerleven. De vlam slaat dan weer in de pan als op 28 april acht Macedonische soldaten en politiemannen omkomen in een hinderlaag bij de Kosovaarse grens. In verschillende Albanese steden breken onlusten uit. Albanese winkels worden vernield. Enkele dagen later komen nog twee militairen om.
Daarna concentreert het Macedonische leger zich op de uitdrijving van de Albanese rebellen die zich verschanst hadden in enkele noordelijke dorpen. Bij de beschietingen komt een onbekend aantal burgers om het leven. Etnische Albanezen vluchten in groten getale naar veiliger oorden in Joegoslavië en Albanië.
De Navo blijft niet langer lijdzaam toezien en beslist over te gaan tot operatie 'Essential Harvest' (de nodige oogst). 3.500 manschappen wil de Navo naar Macedonië zenden om daar het Nationaal Bevrijdingsleger (UCK) te ontwapenen. Frankrijk, Groot-Brittannië, Duitsland en Spanje zouden het grootste deel van de multinationale brigade uitmaken.
Het plan van de Navo is wel afhankelijk van een vredesakkoord tussen de strijdende partijen. De Macedonische president Boris Trajkovski beschuldigt de Albanezen ervan het land te willen verdelen. De regeringstroepen negeren een eenzijdig staakt-het-vuren en storten zich op de herovering van het dorpje Aracinovo dat op 10 km van hoofstad Skopje en vlakbij de luchthaven ligt. Op 24 juni 2001 wordt nog maar eens een staakt-het-vuren afgesproken.
De Belgen in Macedonië
Prins Filip, in begin mei op bezoek bij de Belgische troepen in Kosovo, moet afzien van een bezoek aan het bataljon in de Karposkazerne Kumanovo, waar 200 Belgische geniesoldaten gelegerd liggen, op amper enkele kilometers van de frontlijn tussen rebellen en leger. Op 28 mei slaat dan ook een mortiergranaat in in de buurt van de kazerne. Op 11 mei besluit de Belgische regering de logistieke eenheid naar Kosovo te verhuizen. Dat moet eind juli gebeurd zijn.
Op 21 juni beslist België deel te nemen aan de ontwapeningsoperatie van de Albanese rebellen, die de Navo wil doorvoeren in Macedonië. België zal 83 militairen sturen voor operatie 'Essential Harvest'. De meesten van hen zijn al in de buurt voor de KFOR-operatie. Slechts een 20-tal manschappen zal extra moeten vertrekken.
De laatste loodjes
Macedonië lijkt af te glijden in een totale oorlog als er steeds meer incidenten plaatsvinden en de bevolkingsgroepen door het toenemend aantal slachtoffers verhit raken. Op 26 juni 2001 bestormen Slavisch-Macedonische betogers het parlement in Skopje, roepen ze president Trajkovski op tot aftreden wegens te veel toegefelijkheid en laken ze het slappe optreden van de EU. Als blijkt dat de Serviërs de Albanezen bewapenen, mag gevreesd worden voor weer een grensoverschrijdende oorlog.
Begin augustus raken Macedonische en Albanese onderhandelaars het eens over het statuut van de Albanese taal in Macedonië. Of de regeling (dat het Albanees een officiële taal zou worden in het parlement en in gebieden waar meer dan 20 procent Albanezen wonen) erdoor komt, hangt af van een globaal politiek akkoord, waarvoor eerst overeenstemming moet worden bereikt over de controle over de politie. Intussen gaan de onlusten in het noorden verder.
Het echte struikelpunt bij de onderhandelingen is de inlevering van wapens door de rebellen. Hoe het geregeld te krijgen dat ze werkelijk echt al hun wapens inleveren - bij een goed akkoord dus - is de grote uitdaging voor de Europese en Amerikaanse bemiddelaars François Léotard en James Pardew tussen beide partijen.
Op 13 augustus ondertekenen de Macedonische meerderheid en de etnische Albanezen, in aanwezigheid van Navo-baas Robertson en EU-gezant Solana, in de residentie van president Trajkovski een vredesakkoord. Het akkoord, dat meer politieke rechten aan de Albanezen geeft, maakt het mogelijk dat NAVO-troepen de Albanese rebellen gaan ontwapenen. Het plan beoogt hoofdzakelijk de etnisch-Albanese bevolking een groter aandeel te geven in het politiekorps, het parlement en het onderwijs.
Op 17 augustus komen de eerste 400 Navo-soldaten aan van de 3.500 die de ontwapening van de Albanezen moet begeleiden. Desondanks gebeurt er hier en daar nog een aanslag. Onlusten in Skopje doen twijfels rijzen aan de missie. De Navo houdt er stilaan rekening mee dat de ontwapeningsmissie langer dan een maand zal duren. Op 23 augustus wordt het licht eindelijk op groen gezet voor Essential Harvest en begint de ontwapening op 27 augustus, ondanks de dood van een Britse soldaat toen zijn voertuig bekogeld werd door stenen door jongeren.
http://www.gva.be/dossiers/-m/macedonie/img/inleveren.jpg
De nieuwe vrede
Uiteindelijke grondwetswijziging
Ook het vredesproces zelf verloopt moeilijk. Begin september breekt het parlement een debat over de grondwetswijzigingen af. Het heeft ook nieuwe voorwaarden verbonden aan de uitvoering van het akkoord dat de regering met de etnische Albanezen heeft gesloten. Het zet uiteindelijk z'n werk verder, maar zonder de tegenstanders van de hervormingen. Op 6 september stemt het parlement eindelijk in met het vredesplan. De goedkeuring is maar een eerste stap. Verwacht wordt dat veel leden van de Macedonische meerderheid moeilijk gaan doen als over de invulling van de nieuwe rechten voor de Albanese minderheid gestemd wordt. De NAVO moest wachten op het besluit van het parlement alvorens verder te gaan met de inzameling van wapens. Het bondgenootschap had toen al meer dan een derde ingenomen van de 3.300 wapens die het UCK moet inleveren. Volgens plan wordt op 26 september de inzamelingsmissie voltooid. Het gros van de buitenlandse troepen zal het land tegen 10 oktober verlaten.
Toch is nu niet alles peis en vree. Op 11 oktober vinden Macedonische troepen in een etnisch-Albanees dorp een geheim wapendepot. De vondst zal het moeizaam verlopende vredesproces niet ten goede komen. Ook half november bewijst een ander incident dat de situatie opnieuw verslechtert: drie Macedonische politiemannen worden in een hinderlaag gedood door Albanezen.
Toch keurt op 15 november 2001 uiteindelijk het Macedonische parlement de voorgestelde grondwetswijzigingen ten voordele van de Albanezen goed.
Nieuwe extremisten
Nauwelijks zijn de amendementen gestemd of een voorheen onbekende extremistische Albanese groepering, het Albanese Nationale Leger, pleegt enkele aanslagen: een aanval met machinegeweren en granaten op een politiepost bij het dorp Preljubiste en een bomaanslag in Tetovo. Er vallen geen slachtoffers. Een woordvoerder zegt dat zijn organisatie de strijd is begonnen 'voor de bevrijding van alle Albanese gebieden in ex-Joegoslavië'. Hij zegt voorts dat het Albanese Nationale Leger zonder waarschuwing de aanval zal openen op Macedonische eenheden die overwegend Albanese gebieden binnengaan en kondigt nog meer acties aan.
Minister van defensie Marjan Gjurovsky noemt het Albanese Nationale Leger een bedreiging voor de nationale veiligheid, maar een voormalig leider van de ontbonden rebellenbeweging UCK beweert dat de groep, die slechts beschikt over enkele tientallen strijders, niet serieus moet worden genomen.
De eerste multi-etnische verkiezingen
Uiteindelijk worden midden september 2002 de eerste verkiezingen gehouden sinds het akkoord met de Albanese minderheid. Het zijn de vierde verkiezingen sinds de onafhankelijkheidsverklaring en 'de meest democratische' tot nog toe: met ruim 70% was de opkomst de hoogste sinds twintig jaar. Ze verlopen ook rustig, ondanks de etnische incidenten in de kiescampagne.
Ze leiden tot een nederlaag van de regerende premier Ljubco Georgievski en zijn nationalistische partij, de VMRO. De sociaal-democratische coalitie van 'Samen voor Macedonië' onder leiding van oud-communist Branko Crvenkovski neemt de macht over met 67 van de 120 parlementszetels. Samen met de Albanese 'Unie voor Democratische Integratie' (DUI) (13 zetels), die de vorige Albanese regeringscoalitiepartner, de 'Democratische Partij van Albanezen' versloeg. De DUI is een nieuwe partij onder leiding van de voormalige guerrillastrijder Ali Ahmeti. Die wordt door het etnisch-Albanese deel van de bevolking als een held vereerd, maar door de Slavische Macedoniërs als een terrorist beschouwd. Ondanks de overwinning van de DUI verloren de Albanezen in totaal, met enkele andere kleine partijen meegerekend, 5 van de 24 zetels die ze tot dan toe hadden in het nationale parlement. Afwachten of dat geen nieuwe spanningen met zich meebrengt.
van de gva-site.
Het is een feit dat overal waar moslims wonen er problemen zijn. De 'Albanezen' zijn veelal etnisch gezien nakomlingen van de Ottomanen die daar gewoon gebleven zijn en een tijd in vrede leefden met al die andere volkeren op de Balkan nadat de Turken dus door de Bulgaren verdreven werden.
Ikzelf heb er hoegenaamd geen goed oog in, als je surft naar Servische of Macedonische sites vind je daar toch een hele hoop informatie die te denken geeft. De problemen in Macedonië, maar ook in Kosovo zijn zeker niet volledig uitgedoofd.
Als er terug opnieuw oorlog of andere guerilla-activiteiten van komen vind ik dat Europa een krachtig signaal moet geven met betrekking tot de islamitische expansiedrang. Men zou bvb. het 'Eurokorps' binnen 48 uur de boel kunnen laten opkuisen. Het zou meteen de eerste grote test worden van de vooral op papier sterke Europese defensiemacht.
Het Uck is een onbetrouwbaar iets die erin geslaagd zijn de Amerikanen op een verkeerd spoor te zetten.
Europa moet in het vervolg zélf het islamitisch gerommel aan z'n buitengrenzen oplossen, en liefst met veel machtsvertoon, immers een gewaarschuwd man is er twee waard.
http://www.gva.be/dossiers/-m/macedonie/img/patrouille.jpg
Macedonische soldaten patrouilleren in Tetovo
Albanezen in Macedonië
Macedonië in zijn huidige vorm ontstond bij het begin van de 20ste eeuw, toen de plaatselijke bewoners - Macedoniërs, Albanezen en Walachen (Roemenen) - het juk van de Turkse bezetter afwierpen. De onafhankelijkheid duurde niet lang: na WO I kwam het landje terecht in het koninkrijk Joegoslavië, gedomineerd door de Serviërs. Vooral de Albanezen hadden het moeilijk met deze Slavische dominantie. Daarom stonden zij niet geheel onwillig tegen de creatie van een groot-Albanese marionettenstaat (het huidige Albanië, met Kosovo en delen van Montenegro en Macedonië) tijdens WO II. Tito's Joegoslavië gaf de Albanezen veel autonomie: Kosovo was een autonome provincie en in Macedonië was het Albanees ook een officiële taal. Maar Milosevic schafte niet alleen de Kosovaarse autonomie af in '91; ook in Macedonië beperkten amendenten op de grondwet de Albanezen in hun oorspronkelijke vrijheid. Die werden overgenomen in de huidige grondwet van het onafhankelijke Macedonië, een staat van 'Macedoniërs en anderen' (een formulering die de Albanezen altijd bestreden hebben).
Onafhankelijk FYROM
Bij het uiteenvallen van de Joegoslavische republiek ontsnapt de zuidelijkste deelstaat, Macedonië, de oorlogsdans. Zowel de keuze (na een volksstemming) voor onafhankelijkheid in september 1991 als de erkenning door de Europese Unie in oktober 1993 gebeuren opmerkelijk sereen. Dat de door Serviërs gedomineerde Joegoslavische restrepubliek niet van leer trekt tegen de onafhankelijkheid van Macedonië is enerzijds omdat zij op dat moment haar handen vol heeft met de oorlog in Bosnië en anderzijds omdat de zuidelijke en dus armste deelstaat blijkbaar toch al niet van zo'n groot belang was voor Joegoslavië.
De twee miljoen Macedoniërs krijgen wél behoorlijk tegenwind van buurstaat Griekenland, dat het niet pikt dat de ex-Joegoslavische republiek zichzelf Macedonië durft te noemen, terwijl er zo al een Noord-Griekse provincie is. Volgens de Grieken maakt het huidige Joegoslavische Macedonië op generlei wijze aanspraak op het historische (Griekse) Macedonië, dat ooit de Griekse veroveraar Alexander de Grote heeft voortgebracht. Het gebruik van traditionele symbolen als de stralende zon (in de vlag: ooit het wapen van Alexander) of de witte toren van Tessaloniki vinden de Grieken pure culturele diefstal. Maar daarnaast is de bekommernis groot dat dit Macedonië in de toekomst een claim zou leggen op het Griekse Macedonië. Zelf de vermelding in de nieuwe grondwet dat de huidige grenzen ongewijzigd blijven, stelt de Grieken niet gerust.
De Grieken protesteren tegen de erkenning van Macedonië door de Europese Unie, waar ze zelf deel van uitmaken, door het land economisch te boycotten. De grenzen worden gesloten, de haven van Saloniki (waarlangs 70% van de Macedonische import gebeurt) wordt afgegrendeld.
De internationale gemeenschap tracht de Grieken te sussen met de verzekering dat er op de eerbiediging van de grenzen zal worden toegekeken: ook in Macedonië worden net als in andere ex-Joegoslavische deelstaten blauwhelmen gestationeerd, onder wie ook ruim 250 Belgen (genietroepen). Verschil met de andere staten is wel dat het hier preventief gebeurt. Bovendien wordt internationaal - officieel althans - niet naar het land verwezen met 'Macedonië', maar met 'Former Yugoslavic Republic Of Macedonia (FYROM)'. Het protest van de Grieken verstomt geleidelijk aan en het handelsembargo wordt opgeheven.
Smeltkroes van volkeren
http://www.gva.be/dossiers/-m/macedonie/img/betoging.jpg
Albanese betoging in Macedonië
Niet iedereen is het er over eens dat de Macedoniërs een aparte etnische groep vormen. Buurland Bulgarije bijvoorbeeld doet dat niet en beschouwt de Macedoniërs slechts als een nationaliteit. Nog volgens de Bulgaren zijn naar etnische afkomst de niet-Servische, niet-Albanese en niet-Turkse Macedoniërs van Bulgaarse oorsprong. Het Macedonisch is in hun ogen ook niet meer dan een Bulgaars dialect.
De Albanezen maken naar eigen zeggen een derde van de bevolking van 2,2 miljoen Macedoniërs uit. Een telling in '91 wees op 21%, maar aangezien de Albanezen ervoor bekend staan grote gezinnen te stichten, zou hun percentage wel eens snel kunnen aangroeien. Zij leven over het land verspreid, maar in het noordwesten, tegen de grenzen met Albanië en Kosovo, zijn er grotere concentraties. De tweede stad van het land, Tetovo, is voor 80% bewoond door Albanezen.
Spanningen tussen de veelal armere Albanezen en niet-Albanese Macedoniërs zijn er altijd al geweest: regelmatig vallen hier en daar doden in racistisch geweld. Een mislukte en niet opgeëiste aanslag op president Gligorov in oktober '95 wordt ook toegeschreven aan rebellerende Albanezen. Nochtans genieten de Albanezen in Macedonië van bepaalde faciliteiten: er is onderwijs in het Albanees, Albanese politieke partijen zijn toegelaten (en maken zelfs deel uit van de regering), er zijn Albanese media.
De onderdrukking van de Albanese Serviërs en de oorlog in Kosovo deden het aantal Albanezen in Macedonië nog eens sterk aangroeien. Op de vlucht voor het geweld vluchtten ruim 800.000 Kosovaren de grens met Macedonië over. Al tijdens de oorlog werd herhaaldelijk door de Macedonische autoriteiten erop gewezen dat het arme land niet alleen kan instaan voor de opvang van zo'n grote groep ontheemden, maar dat de vluchtelingen zelf mogelijk ook de precaire etnische stabiliteit in het land zouden kunnen verstoren. Inmiddels zijn de meesten van hen wel teruggekeerd naar hun dorpen, maar zijn enkele tienduizenden Kosovaren in Macedonië blijven hangen.
Albanese vrijheidsstrijders?
http://www.gva.be/dossiers/-m/macedonie/img/tetovo.jpg
Slachtoffer van geweld in Tetovo
Het succes van de Albanese Kosovaren, gesteund door de internationale gemeenschap, tegen de Serviërs heeft bij vele Albanezen de droom van een Groot-Albanië alleen maar aangewakkerd. Ontevreden stemmen van Albanese Macedoniërs gaan luider klinken, om ook gehoord te worden. Ook al genieten zij, zoals gezegd, al van bepaalde voorrechten. Niettemin zijn er duidelijke achteruitstellingen: zo is er in heel Skopje (waar een derde van de 600.000 inwoners Albanees is) slechts één middelbare school; er is geen Albanese universiteit. Ook in het gezag zijn de Albanezen verhoudingsgewijs ondervertegenwoordigd: in leger en politie dienen slechts 3% Albanezen.
De groeiende frustratie dat de internationale gemeenschap niet geneigd is toe te geven aan onafhankelijkheidseisen speelt ook een rol.
Het is echter niet louter zo'n zwart-witte etnische kwestie van rechten en (naar interpretatie) miskende rechten. Waar zeker ook rekening mee gehouden moet worden is dat bepaalde misdaadclans niets liever zouden hebben dan politieke chaos en instabiliteit om hun zaakjes ongehinderd te kunnen doen. Onafhankelijkheid of meer autonomie zouden voor de Albanese maffia ook minder sta-in-de-weg's opleveren. Het meest recente geweld - zo wordt gesuggereerd - is eigenlijk het werk van als vrijheidsstrijders gecammoufleerde smokkelbendes die hun handelswegen vrij willen houden.
De vraag is daarom nog maar of de Albanees-Macedonische bevolking een groepering als het Nationaal Bevrijdingsleger (net zoals het Kosovaarse Bevrijdingsleger met UCK afgekort) wel ten volle steunt. Als zij al niet misleid of geïntimideerd wordt door deze 'vrijheidsstrijders'. Volgens de Macedonische autoriteiten zijn de UCK'ers zelfs geen Macedonische Albanezen, maar zijn ze - na de Kosovo-crisis - 'werkloos' geworden Kosovaarse Albanezen.
Oorlogsdreiging of vrede?
http://www.gva.be/dossiers/-m/macedonie/img/kforpatrouille.jpg
Amerikanen bewaken de Kosovaars-Macedonische grens
Vanaf eind februari 2001 zijn de incidenten met gewapende Albanezen toegenomen. Begin maart worden 3 Macedonische soldaten gedood in een vuurgevecht in de buurt van het dorp Tanuvesci. Waarop Macedonië alle grensovergangen met Kosovo afsluit en reservisten oproept. Amerikaanse KFOR-militairen versterken hun aanwezigheid aan de Kosovaarse grens en trekken het Kosovaarse Debelde binnen, nadat de rebellen het hebben verlaten, om te voorkomen dat UCK'ers uit Kosovo Macedonië binnendringen en wapens de grens over smokkelen. Op 7 maart worden twee Albanezen verwond bij een schietpartij met KFOR-soldaten. Op 9 maart gijzelen rebellen in het grensdorp Brest urenlang een door de Macedonische regering uitgezonden missie, die onder meer een lid van de regering omvat. Een militaire chauffeur van het regeringskonvooi wordt gedood.
Vanaf 14 maart leveren Albanese rebellen en het Macedonische leger slag in de stad Tetovo. Ook een kazerne van Duitse NAVO-troepen wordt getroffen. Zeker 2.000 mensen (van de 200.000 voor 80% Albanese inwoners) slaan voor het geweld op de vlucht. Op 19 maart trekt een peloton van 23 Belgische para's en vijf pantserwagens vanuit Noord-Kosovo naar het 250 km zuidelijker gelegen Kumanovo in Macedonië om hun 200 lichtbewapende collega's te beschermen. De Belgen zijn in Kumanovo in dezelfde kazerne als de Macedonische troepen gestationeerd. Het leger vreest dat deze kazernes het mikpunt van strijdende Albanese rebellen wordt.
De Macedonische minister van buitenlandse zaken en premier komen in Brussel en in Stockholm de NAVO en de Europese Unie om hulp vragen. De Russische president Poetin vindt dat de internationale gemeenschap gewapenderhand de Macedoniërs ter hulp moet snellen.
Tegelijk met het groeiende geweld aan de Kosovaars-Macedonische grens neemt ook het geweld aan de Servisch-Kosovaarse grens toe, waar ook 'nieuwe' rebellen operatief zijn. Dit alles maakt dat de hele regio rond Kosovo weer er explosief geworden is.
Op 20 maart zet het slechtbewapende Macedonische leger het 'slotoffensief' in tegen de dankzij de Albanese diaspora goed uitgeruste rebellen, maar de strijd gaat gewoon verder. Ook ondanks een ultimatum aan de rebellen om de wapens neer te leggen. Een week later, zo beweren de Macedonische autoriteiten, zijn de rebellen verdreven. Daadwerkelijk verminderen de vijandelijkheden, maar het valt te vrezen dat de rebellen zich hebben teruggetrokken in schuilplaatsen of over de grens, om later hun strijd guerilla-gewijs verder te zetten. De grens tussen Kosovo en Macedonië gaat begin april alvast terug open. Onderhandelingen op regeringsniveau worden opgezet om tegemoet te komen aan de Albanese eisen.
Staat van oorlog?
Maar die onderhandelingen verlopen stroef. De Macedonische regering wenst bijvoorbeeld niet in te gaan op de eis dat in de grondwet zou worden ingeschreven dat de staat Macedonië gevormd wordt door Slavische Macedoniïers en Albanese Macedoniërs. Ook blijken de Albanese rebellen niet verslagen, maar slechts ondergedoken te zijn (vooral in Kosovo dan) of teruggekeerd zijn naar het burgerleven. De vlam slaat dan weer in de pan als op 28 april acht Macedonische soldaten en politiemannen omkomen in een hinderlaag bij de Kosovaarse grens. In verschillende Albanese steden breken onlusten uit. Albanese winkels worden vernield. Enkele dagen later komen nog twee militairen om.
Daarna concentreert het Macedonische leger zich op de uitdrijving van de Albanese rebellen die zich verschanst hadden in enkele noordelijke dorpen. Bij de beschietingen komt een onbekend aantal burgers om het leven. Etnische Albanezen vluchten in groten getale naar veiliger oorden in Joegoslavië en Albanië.
De Navo blijft niet langer lijdzaam toezien en beslist over te gaan tot operatie 'Essential Harvest' (de nodige oogst). 3.500 manschappen wil de Navo naar Macedonië zenden om daar het Nationaal Bevrijdingsleger (UCK) te ontwapenen. Frankrijk, Groot-Brittannië, Duitsland en Spanje zouden het grootste deel van de multinationale brigade uitmaken.
Het plan van de Navo is wel afhankelijk van een vredesakkoord tussen de strijdende partijen. De Macedonische president Boris Trajkovski beschuldigt de Albanezen ervan het land te willen verdelen. De regeringstroepen negeren een eenzijdig staakt-het-vuren en storten zich op de herovering van het dorpje Aracinovo dat op 10 km van hoofstad Skopje en vlakbij de luchthaven ligt. Op 24 juni 2001 wordt nog maar eens een staakt-het-vuren afgesproken.
De Belgen in Macedonië
Prins Filip, in begin mei op bezoek bij de Belgische troepen in Kosovo, moet afzien van een bezoek aan het bataljon in de Karposkazerne Kumanovo, waar 200 Belgische geniesoldaten gelegerd liggen, op amper enkele kilometers van de frontlijn tussen rebellen en leger. Op 28 mei slaat dan ook een mortiergranaat in in de buurt van de kazerne. Op 11 mei besluit de Belgische regering de logistieke eenheid naar Kosovo te verhuizen. Dat moet eind juli gebeurd zijn.
Op 21 juni beslist België deel te nemen aan de ontwapeningsoperatie van de Albanese rebellen, die de Navo wil doorvoeren in Macedonië. België zal 83 militairen sturen voor operatie 'Essential Harvest'. De meesten van hen zijn al in de buurt voor de KFOR-operatie. Slechts een 20-tal manschappen zal extra moeten vertrekken.
De laatste loodjes
Macedonië lijkt af te glijden in een totale oorlog als er steeds meer incidenten plaatsvinden en de bevolkingsgroepen door het toenemend aantal slachtoffers verhit raken. Op 26 juni 2001 bestormen Slavisch-Macedonische betogers het parlement in Skopje, roepen ze president Trajkovski op tot aftreden wegens te veel toegefelijkheid en laken ze het slappe optreden van de EU. Als blijkt dat de Serviërs de Albanezen bewapenen, mag gevreesd worden voor weer een grensoverschrijdende oorlog.
Begin augustus raken Macedonische en Albanese onderhandelaars het eens over het statuut van de Albanese taal in Macedonië. Of de regeling (dat het Albanees een officiële taal zou worden in het parlement en in gebieden waar meer dan 20 procent Albanezen wonen) erdoor komt, hangt af van een globaal politiek akkoord, waarvoor eerst overeenstemming moet worden bereikt over de controle over de politie. Intussen gaan de onlusten in het noorden verder.
Het echte struikelpunt bij de onderhandelingen is de inlevering van wapens door de rebellen. Hoe het geregeld te krijgen dat ze werkelijk echt al hun wapens inleveren - bij een goed akkoord dus - is de grote uitdaging voor de Europese en Amerikaanse bemiddelaars François Léotard en James Pardew tussen beide partijen.
Op 13 augustus ondertekenen de Macedonische meerderheid en de etnische Albanezen, in aanwezigheid van Navo-baas Robertson en EU-gezant Solana, in de residentie van president Trajkovski een vredesakkoord. Het akkoord, dat meer politieke rechten aan de Albanezen geeft, maakt het mogelijk dat NAVO-troepen de Albanese rebellen gaan ontwapenen. Het plan beoogt hoofdzakelijk de etnisch-Albanese bevolking een groter aandeel te geven in het politiekorps, het parlement en het onderwijs.
Op 17 augustus komen de eerste 400 Navo-soldaten aan van de 3.500 die de ontwapening van de Albanezen moet begeleiden. Desondanks gebeurt er hier en daar nog een aanslag. Onlusten in Skopje doen twijfels rijzen aan de missie. De Navo houdt er stilaan rekening mee dat de ontwapeningsmissie langer dan een maand zal duren. Op 23 augustus wordt het licht eindelijk op groen gezet voor Essential Harvest en begint de ontwapening op 27 augustus, ondanks de dood van een Britse soldaat toen zijn voertuig bekogeld werd door stenen door jongeren.
http://www.gva.be/dossiers/-m/macedonie/img/inleveren.jpg
De nieuwe vrede
Uiteindelijke grondwetswijziging
Ook het vredesproces zelf verloopt moeilijk. Begin september breekt het parlement een debat over de grondwetswijzigingen af. Het heeft ook nieuwe voorwaarden verbonden aan de uitvoering van het akkoord dat de regering met de etnische Albanezen heeft gesloten. Het zet uiteindelijk z'n werk verder, maar zonder de tegenstanders van de hervormingen. Op 6 september stemt het parlement eindelijk in met het vredesplan. De goedkeuring is maar een eerste stap. Verwacht wordt dat veel leden van de Macedonische meerderheid moeilijk gaan doen als over de invulling van de nieuwe rechten voor de Albanese minderheid gestemd wordt. De NAVO moest wachten op het besluit van het parlement alvorens verder te gaan met de inzameling van wapens. Het bondgenootschap had toen al meer dan een derde ingenomen van de 3.300 wapens die het UCK moet inleveren. Volgens plan wordt op 26 september de inzamelingsmissie voltooid. Het gros van de buitenlandse troepen zal het land tegen 10 oktober verlaten.
Toch is nu niet alles peis en vree. Op 11 oktober vinden Macedonische troepen in een etnisch-Albanees dorp een geheim wapendepot. De vondst zal het moeizaam verlopende vredesproces niet ten goede komen. Ook half november bewijst een ander incident dat de situatie opnieuw verslechtert: drie Macedonische politiemannen worden in een hinderlaag gedood door Albanezen.
Toch keurt op 15 november 2001 uiteindelijk het Macedonische parlement de voorgestelde grondwetswijzigingen ten voordele van de Albanezen goed.
Nieuwe extremisten
Nauwelijks zijn de amendementen gestemd of een voorheen onbekende extremistische Albanese groepering, het Albanese Nationale Leger, pleegt enkele aanslagen: een aanval met machinegeweren en granaten op een politiepost bij het dorp Preljubiste en een bomaanslag in Tetovo. Er vallen geen slachtoffers. Een woordvoerder zegt dat zijn organisatie de strijd is begonnen 'voor de bevrijding van alle Albanese gebieden in ex-Joegoslavië'. Hij zegt voorts dat het Albanese Nationale Leger zonder waarschuwing de aanval zal openen op Macedonische eenheden die overwegend Albanese gebieden binnengaan en kondigt nog meer acties aan.
Minister van defensie Marjan Gjurovsky noemt het Albanese Nationale Leger een bedreiging voor de nationale veiligheid, maar een voormalig leider van de ontbonden rebellenbeweging UCK beweert dat de groep, die slechts beschikt over enkele tientallen strijders, niet serieus moet worden genomen.
De eerste multi-etnische verkiezingen
Uiteindelijk worden midden september 2002 de eerste verkiezingen gehouden sinds het akkoord met de Albanese minderheid. Het zijn de vierde verkiezingen sinds de onafhankelijkheidsverklaring en 'de meest democratische' tot nog toe: met ruim 70% was de opkomst de hoogste sinds twintig jaar. Ze verlopen ook rustig, ondanks de etnische incidenten in de kiescampagne.
Ze leiden tot een nederlaag van de regerende premier Ljubco Georgievski en zijn nationalistische partij, de VMRO. De sociaal-democratische coalitie van 'Samen voor Macedonië' onder leiding van oud-communist Branko Crvenkovski neemt de macht over met 67 van de 120 parlementszetels. Samen met de Albanese 'Unie voor Democratische Integratie' (DUI) (13 zetels), die de vorige Albanese regeringscoalitiepartner, de 'Democratische Partij van Albanezen' versloeg. De DUI is een nieuwe partij onder leiding van de voormalige guerrillastrijder Ali Ahmeti. Die wordt door het etnisch-Albanese deel van de bevolking als een held vereerd, maar door de Slavische Macedoniërs als een terrorist beschouwd. Ondanks de overwinning van de DUI verloren de Albanezen in totaal, met enkele andere kleine partijen meegerekend, 5 van de 24 zetels die ze tot dan toe hadden in het nationale parlement. Afwachten of dat geen nieuwe spanningen met zich meebrengt.
van de gva-site.
Het is een feit dat overal waar moslims wonen er problemen zijn. De 'Albanezen' zijn veelal etnisch gezien nakomlingen van de Ottomanen die daar gewoon gebleven zijn en een tijd in vrede leefden met al die andere volkeren op de Balkan nadat de Turken dus door de Bulgaren verdreven werden.
Ikzelf heb er hoegenaamd geen goed oog in, als je surft naar Servische of Macedonische sites vind je daar toch een hele hoop informatie die te denken geeft. De problemen in Macedonië, maar ook in Kosovo zijn zeker niet volledig uitgedoofd.
Als er terug opnieuw oorlog of andere guerilla-activiteiten van komen vind ik dat Europa een krachtig signaal moet geven met betrekking tot de islamitische expansiedrang. Men zou bvb. het 'Eurokorps' binnen 48 uur de boel kunnen laten opkuisen. Het zou meteen de eerste grote test worden van de vooral op papier sterke Europese defensiemacht.
Het Uck is een onbetrouwbaar iets die erin geslaagd zijn de Amerikanen op een verkeerd spoor te zetten.
Europa moet in het vervolg zélf het islamitisch gerommel aan z'n buitengrenzen oplossen, en liefst met veel machtsvertoon, immers een gewaarschuwd man is er twee waard.