Nynorsk
12 januari 2007, 01:41
Wat betreft de sociale economie denk ik twee pijnpunten op te merken (er zullen er nog wel meer zijn, maar goed):
a) sociale economie en hooggeschoolden. De meerderheid van de arbeidsvoorzieningen binnen de sociale economie lijken zich te richten op laaggeschoolden. Ook mensen met een hoger diploma kunnen echter in een situatie terechtkomen waarbij een job aanvangen in het 'normale' werkcircuit niet echt voor de hand liggend is. Sommigen vinden een plaats in de sociale economie, maar het werk dat ze daar verrichten sluit zelden aan op hun diploma. Ze zouden er meer mee gebaat zijn mochten ze makkelijk aansluiting vinden naar een sociale werkactiviteit die dichter bij hun diploma aansluit. 'Hogere' sociale werkgelegenheid dus. Dit zou hen veel meer kansen geven om uiteindelijk door te groeien naar een 'normale' job, passend bij hun opleidingsniveau. De overheid stelt een hele massa mensen te werk. Op deze werkvloeren zouden 'sociale werkplaatsen' kunnen gecreeërd worden, waarbij de persoon aan een iets lager tempo kan inschakelen in het arbeidsproces. Misschien dat dit al bestaat (dan heb ik even niet goed opgelet). Vind u dat er meer aandacht moet besteedt worden aan een sociale economie voor hooggeschoolden, en zo ja, hoe?
b) sociale economie en mensen met een chronische ziekte/invaliditeit. In ons huidig bestel lijkt men ofwel ziek, ofwel niet ziek te zijn, met andere woorden: ofwel arbeidsgeschikt, ofwel arbeidsongeschikt. Natuurlijk worden er hier en daar wel uitzonderingen gemaakt. In een ander topic lezen we het voorbeeld van de bouwvakker met kapotte rug die wel nog een job als bediende mag doen. Maar het gaat me eigenlijk om de mensen die "arbeidsongeschikt" bevonden zijn. Een arbeidsongeschikte doet beter niks meer, want ze zouden wel eens op hun stappen kunnen terugkeren en oordelen dat je niet arbeidsongeschikt bent. Hierdoor worden mensen nog meer gehandicappeerd, ditmaal door de regelgeving. Ik denk aan arbeidsongeschikten (de term alleen al) die beter geen vrijwilligerswerk doen, die beter niet eens gaan kuisen bij de dochter,... Ergens parttime (paar uur in de week) gaan werken is al helemaal uit den boze. Als je die dingen kunt doen, kun je immers onmogelijk arbeidsongeschikt zijn.
Dat is dus onzin. Het is perfect mogelijk om als chronisch zieke/invalide géén job aan te kunnen, maar wel op momenten die je zelf kiest vrijwilligerswerk of andere arbeid te verrichten. Niet elke chronisch zieke of invalide kan dit, maar de mensen die het wél kunnen, zouden hiertoe zoveel mogelijk kans moeten krijgen, zonder het risico te lopen om de invaliditeitsuitkering te verliezen. Deelt u deze mening? Welke initiatieven worden hiertoe genomen? Volgens mij kan de sociale economie hierin een rol spelen door het aanbieden van flexibele werkomgevingen voor mensen die "willen en kunnen, maar niet altijd".
Dank bij voorbaat.
a) sociale economie en hooggeschoolden. De meerderheid van de arbeidsvoorzieningen binnen de sociale economie lijken zich te richten op laaggeschoolden. Ook mensen met een hoger diploma kunnen echter in een situatie terechtkomen waarbij een job aanvangen in het 'normale' werkcircuit niet echt voor de hand liggend is. Sommigen vinden een plaats in de sociale economie, maar het werk dat ze daar verrichten sluit zelden aan op hun diploma. Ze zouden er meer mee gebaat zijn mochten ze makkelijk aansluiting vinden naar een sociale werkactiviteit die dichter bij hun diploma aansluit. 'Hogere' sociale werkgelegenheid dus. Dit zou hen veel meer kansen geven om uiteindelijk door te groeien naar een 'normale' job, passend bij hun opleidingsniveau. De overheid stelt een hele massa mensen te werk. Op deze werkvloeren zouden 'sociale werkplaatsen' kunnen gecreeërd worden, waarbij de persoon aan een iets lager tempo kan inschakelen in het arbeidsproces. Misschien dat dit al bestaat (dan heb ik even niet goed opgelet). Vind u dat er meer aandacht moet besteedt worden aan een sociale economie voor hooggeschoolden, en zo ja, hoe?
b) sociale economie en mensen met een chronische ziekte/invaliditeit. In ons huidig bestel lijkt men ofwel ziek, ofwel niet ziek te zijn, met andere woorden: ofwel arbeidsgeschikt, ofwel arbeidsongeschikt. Natuurlijk worden er hier en daar wel uitzonderingen gemaakt. In een ander topic lezen we het voorbeeld van de bouwvakker met kapotte rug die wel nog een job als bediende mag doen. Maar het gaat me eigenlijk om de mensen die "arbeidsongeschikt" bevonden zijn. Een arbeidsongeschikte doet beter niks meer, want ze zouden wel eens op hun stappen kunnen terugkeren en oordelen dat je niet arbeidsongeschikt bent. Hierdoor worden mensen nog meer gehandicappeerd, ditmaal door de regelgeving. Ik denk aan arbeidsongeschikten (de term alleen al) die beter geen vrijwilligerswerk doen, die beter niet eens gaan kuisen bij de dochter,... Ergens parttime (paar uur in de week) gaan werken is al helemaal uit den boze. Als je die dingen kunt doen, kun je immers onmogelijk arbeidsongeschikt zijn.
Dat is dus onzin. Het is perfect mogelijk om als chronisch zieke/invalide géén job aan te kunnen, maar wel op momenten die je zelf kiest vrijwilligerswerk of andere arbeid te verrichten. Niet elke chronisch zieke of invalide kan dit, maar de mensen die het wél kunnen, zouden hiertoe zoveel mogelijk kans moeten krijgen, zonder het risico te lopen om de invaliditeitsuitkering te verliezen. Deelt u deze mening? Welke initiatieven worden hiertoe genomen? Volgens mij kan de sociale economie hierin een rol spelen door het aanbieden van flexibele werkomgevingen voor mensen die "willen en kunnen, maar niet altijd".
Dank bij voorbaat.