Dycore
31 januari 2007, 00:29
Vóór de Europeanen Afrika begonnen te ontdekken, had China al kennis gemaakt met het continent. Van 1405 tot 1433 vertrok de indrukwekkende vloot van de legendarische admiraal Zheng He zeven keer uit de Chinese havens. Via de Indische Oceaan zeilde de armada naar Saudië-Arabië en dan langs de oostkust van Afrika tot aan Mozambique. Volgens sommige historici zouden de Chinese schepen verder dan Kaap de Goede Hoop gekomen zijn.
Door de amateur-historicus Gavin Menzies werd zelfs geopperd in het boek ‘1421: het jaar dat China de wereld ontdekte’ dat de vloot van de moslim Zheng He nagenoeg de hele wereld was afgevaren en Amerika reeds ontdekt had zo’n zeventig jaar voordat de Genoëse avonturier Christoffer Columbus er voet aan wal zette. Maar deze theorie wordt tegengesproken door critici en beslissend bewijs ontbreekt.
Vast staat echter dat de Chinezen het Afrikaanse continent reeds begonnen vast te leggen op kaart, meer dan een halve eeuw voordat Bartolomeu Dias of Vasco Da Gama er gezien werden.
Allerhande kruiden en specerijen werden naar China gebracht, alsook het ivoor van de neushoorn, parels, waardevolle gesteenten en zeldzame houtsoorten. In 1414 werden enkele giraffes meegebracht uit Afrika en onthaald als mythische eenhoorns, de Qilin. Samen met enkele geïmporteerde zebra’s brachten zij de rest van hun leven door in de keizerlijke zoo van de toen heersende Ming-dynastie.
Voor de kust van Afrika werden scheepswrakken van Chinese makelij aangetroffen van en op verschillende locaties werd porselein opgegraven of sporen van zijde aangetroffen.
Hoewel dit kan wijzen op het bestaan van handel, wordt dit niet veronderstelt het doel geweest te zijn van de zeereizen van Zheng He. Economische motieven waren ondergeschikt aan hogere belangen, namelijk de uitbreiding van het tribuutgezantschap en het prestige van de keizer. De expedities werden dan ook voornamelijk door de staatskas gefinancieerd en niet meteen door winsten via de handel. Zheng He’s reizen waren overigens geen missies die gericht waren op verovering, zoals ten tijde van de Europese ontdekkingsreizen wel het geval was.
De enorme uitgaven voor de ontdekkingsreizen droegen bij tot de uitputting van de staatsmiddelen met als gevolg de stopzetting van de expedities door Zheng He in 1433, wat bijdroeg tot een eeuwenlange isolatie van China. De eens zo imposante vloot zou sterk inkrimpen en in Afrika zou men een hele tijd geen Chinezen meer zien.
Vanaf de jaren 1960 is China echter Afrika opnieuw aan het ontdekken. De huidige relaties tussen China en Afrika kunnen teruggevoerd worden tot de Bandung Conferentie in Indonesië van 1955. Sinds het begin van het nieuwe millenium kan men wat handel betreft zelfs spreken over hechte banden. Kenmerkend voor deze relaties is dat de Chinezen bijna geen politieke voorwaarden stellen. Volgens China vormen handel en politiek strikt gescheiden domeinen. Handel drijven met China betekent niet dat men akkoord gaat met hun politieke standpunten.
Anders dan ten tijde van de reizen van Zheng He is het nu handel die de prioriteit vormt. Nochtans blijkt de admiraal handig te passen in het kader van de herontdekking van China door Afrika. In 2005 werd de zeshonderdste verjaardag van Zheng He gevierd. Vandaag heeft de islamitische eunuch een plaats gekregen als model voor het vredige expansionisme van de Chinese staat. Voor de regering past de geschiedenis van de Chinese ontdekkingsreizen perfect in de huidige inspanningen om het prestige van het land op te krikken. Theorieën zoals die van Gavin Menzies kunnen daar uiteraard op gepaste wijze toe bijdragen.
Het was Deng Xiaoping - de man die van China een moderne supermacht wilde maken - die de herinnering aan Zheng He deed herleven en hem tot nationale held verhief. Zo is de admiraal een icoon voor het China van de 21ste eeuw.
De snelgroeiende economie van China zorgt er immers voor dat het land zich opnieuw tot het buitenland dient te richten. China heeft de plaats van het VK ingenomen als de vierde grootste economie in termen van BNP. Tegen 2020 wordt verwacht dat China de VS zal inhalen met de grootste economie ter wereld.
Handelsmissies naar Afrika zijn voor China nu een noodzaak geworden, wil het land zich aan hetzelfde tempo blijven ontwikkelen.
Tekenend hiervoor was de recente topontmoeting in Beijing in Januari 2006 (Beijing Summit & Third Ministerial Conference of FOCAC) door het Forum voor Samenwerking tussen China en Afrika (Forum on China-Africa Cooperation: FOCAC) in november 2006, waar President Hu Jintao de rode loper uitrolde voor meer dan 45 Afrikaanse staatshoofden om een ‘nieuw type van strategische samenwerking tussen China en Afrika’ te bestendigen. Bij een bezoek aan de website van het FOCAC krijgt men meteen een reeks foto’s te zien van President Hu Jintao die steeds in dezelfde houding glimlachend handjes staat te schudden met Afrikaanse regeringsleiders.
Het FOCAC werd opgericht in 2000 en is gebaseerd op principes van oprechtheid, vriendschap, gelijkheid, win-win samenwerking en gemeenschappelijke ontwikkeling.
In het FOCAC Actie-Plan 2007-2009 is een uiteenlopend gamma van doelstellingen neergelegd, met betrekking tot zowel economische, politieke, als militaire samenwerking. Het plan vormt een uitwerking van het Addis Abeba Actie-Plan 2004-2006 dat op zijn beurt een vervolg was op de Beijing Verklaring van 2000 die het FOCAC oprichtte.
Beijing is vol lof over de inspanningen voor vrede en stabiliteit door de Afrikaanse Unie (AU) en bevestigt graag het positieve beeld dat de NEPAD (New Partnership for Africa’s Development) schetst over de toekomstige heropleving en ontwikkeling van Afrika.
China heeft verklaard militaire technologie te zullen uitwisselen en de VN-veiligheidsraad te mobiliseren om oplossingen te zoeken voor de regionale conflicten in Afrika. China begint er steeds meer een militaire rol te spelen. Naar Chinese normen, heeft ook de zeemacht nu eindelijk weer enige waardigheid teruggevonden sinds het einde van de vloot van Zheng He.
Afgezien van de domeinen met betrekking tot traditionele defensie, hebben China en Afrika het voornemen geuit om meer aandacht te besteden aan samenwerking op het vlak van justitie en politie, ook wat betreft terrorisme, wapensmokkel en drugtrafiek.
China’s Afrika beleid moet vervolgens aantonen dat de Chinese overheid bereid is een constructieve bijdrage te leveren aan de verbetering van het onderwijs, de gezondheid met voornamelijk de HIV/AIDS-problematiek en - enigszins verbazend - ook het milieu of de samenwerking van de media. Daarnaast belooft de Partij een betere uitwisseling van wetenschappelijke en technologische kennis. Daarbij wordt verwezen naar voorbeelden zoals bio-landbouw, gebruik van zonne-energie, geologisch onderzoek, mijnbouw of ontwikkeling van nieuwe medicijnen.
Ondanks de totstandkoming van een zekere politieke samenwerking, blijft de doelstelling van het FOCAC in hoofdzaak gericht op de economische relaties, gebaseerd op principes van wederzijds voordeel. Afrikaanse goederen krijgen een effectieve toegang tot de Chinese markt en wanneer de omstandigheden er rijp voor zijn, dan acht de Partij zich er zelfs toe bereid een vrijhandelsakkoord te onderhandelen.
Voor de minst ontwikkelde Afrikaanse landen heeft de Chinese overheid voor een reeks producten de import tarieven afgeschaft.
Preferentiële leningen en kredieten worden gegund door de staat als ondersteuning voor bedrijven die wensen te investeren en zaken te doen in Afrika. Anderzijds, wordt uitdrukkelijk benadrukt dat Afrikaanse ondernemingen ook welkom zijn om in China investeringen te doen.
Op vlak van de infrastructuur wil de partij een bijdrage leveren aan projecten met betrekking tot transport, watergebruik of elektriciteit. Eveneens hecht China belang aan de landbouw en ‘wederzijds voordelige samenwerking’ inzake grondstoffen
Over het algemeen worden de initiatieven van China positief onthaald in Afrika. De toenemende contacten met de Chinezen worden als een welkome afwisseling gezien op wat ervaren wordt als jaren lange inmenging van het Westen. In tegenstelling tot de VS en Europa, stelt China voor de handel met Afrika geen vervelende voorwaarden inzake respect voor de rechtsstaat, democratie of mensenrechten.
Afrika ervaart de relaties als een nieuwe wind die door het continent waait en misschien zelfs als een mogelijkheid om terug te beginnen met een schone lei, waarbij men eindelijk zelf tussen verschillende handelspartners kan kiezen. Afrika voelt blijkbaar wel wat voor de charmes van China.
President Hu Jintao, Premier Wen Jiabao en Minister van Buitenlandse Zaken Li Zhaoxing, bezochten in 2006 een 15-tal Afrikaanse landen en ook in de vorige jaren vonden opmerkelijk veel diplomatieke ontmoetingen plaats.
Dat China enorme bedragen aan schulden heeft kwijtgescholden voor een reeks Afrikaanse landen, kan enkel bijdragen tot de opbouw van een stevige vriendschap. De meeste Afrikaanse landen verwachten dat de goede contacten met China eindelijk nieuwe vooruitzichten zullen bieden voor de ontwikkeling van hun welvaart en welzijn.
De hoge verwachtingen in Afrika blijken niet zonder reden. De handel tussen China en Afrika is in 2005 met bijna 40% toegenomen tot een waarde van ongeveer 40 miljard dollar en in 2006 met meer dan 50 miljard dollar. Sinds 1995 is de bilaterale handel vertienvoudigd. China is nu de derde grootste handelspartner van Afrika, na de EU en de VS. En China is overigens niet alleen. Voor India, die andere reus uit het Oosten die wakker begint te worden, is de verhouding met Afrika ook veel intensiever geworden.
Gezien de relaties tussen Afrika en China steeds intensiever worden, hebben Beijing en het United Nations Development Programme (UNDP) samen de China-Africa Business Council opgericht. De organisatie moet de Chinese private sector helpen om zaken te promoten in Kameroen, Ghana, Mozambique, Nigeria, Zuid-Afrika en Tanzania.
Tijdens de topontmoeting van het FOCAC in Beijing werden naar verluid een 2.500 verschillende zakentransacties afgesloten ter waarde van bijna 2 miljard dollar, in een reeks domeinen zoals natuurlijke grondstoffen, infrastructuur, financiën, technologie, textiel en communicatie. Afrikaanse export naar China is toegenomen met meer dan 50%. Ondernemingen zoals Brewer SAB Miller, Sappi, Absa Bank of Kumba Resources zijn er aanwezig. Maar ook China investeert in het Afrikaanse continent.
De Chinese staatsonderneming CITIC (China International Trust and Investment Corporation) heeft 940 miljoen dollar uitgetrokken voor de bouw van een aluminiumbedrijf in Egypte. Er is 170 miljoen dollar gereserveerd voor investeringen in Zambia, voornamelijk met betrekking tot kopermijnen en in Tanzania is begonnen met de financiering en aanleg van een spoorweg. Ook in de Democratische Republiek van Congo wordt geïnvesteerd in ontmijning van koper en kobalt in moeilijk toegankelijke gebieden. In 2003 zond China overigens vredestroepen naar de DRC om een bijdrage te leveren aan de stabiliteit in het land. In Sierra Leone, bouwt China een luxueus hotel en in Uganda is een farmaceutisch bedrijf een medicijn aan het introduceren om malaria te bestrijden.
Sino Hydro Corporation is begonnen met de bouw van een waterdam in Ghana, dat een acuut gebrek aan elektriciteit kent. Voorts is China actief betrokken bij de installatie van een telefoonnetwerk in het land. Ook in Ethiopië wordt een dam gebouwd onder Chinese leiding, de grootste op het continent.
Soedan en Nigeria, zijn twee landen waar China volop aanwezig is. President Hu Jintao en zijn ambtsgenoot Olusegun Obasanjo zijn, naast tal van andere contracten, overeengekomen om in Nigeria een spoorwegverbinding aan te leggen tussen de twee voornaamste commerciële steden, Lagos en Kano. Het Chinese bedrijf CCECC (China Civil Engineering Contruction Company) was haar Duitse, Japanse en Amerikaanse concurrenten een stapje voor, deels vanwege de veel lagere prijzen die men in China kan garanderen. De directeur van het bedrijf, Lin Rongxin, verklaarde dat het project werkgelegenheid zou scheppen voor zo’n 50.000 Nigerianen.
China heeft recent ook steun toegekend aan Nigeria om de spoorwegen en snelwegen te moderniseren. Daarenboven werd een communicatiesateliet gelanceerd ten gunste van Nigeria.
Ondanks jarenlange meldingen van verspilling en corruptie, heeft de Nigeriaanse overheid nu bijna alle buitenlandse schulden afbetaald en er worden ambitieuze doelstellingen voor economische groei vooropgesteld.
De betrokkenheid van China in vele Afrikaanse landen is vooral te verklaren door de behoefte aan grondstoffen voor hun snelgroeiende economie. Het is evident dat olie hier een belangrijke rol speelt. In 2005 importeerde China zo’n 38 miljoen ton ruwe olie uit Afrika. Volgens het Internationaal Monetair Fonds (IMF) is olie de enige export van Angola en vormt het 99% van de Soedanese uitvoer. China importeert hiervan respectievelijk 65% en 35%. Voor Nigeria gelden vergelijkbare percentages.
De US Energy Information Administration (EIA) heeft berekend dat China verantwoordelijk is voor 40% van de totale toename in de vraag naar olie. Er wordt zelfs verwacht dat China binnen het volgende decennium de grootste globale olie-consument wordt.
Zo kan de infrastructuur die door China aangelegd wordt, uiteraard ook handig gebruikt worden voor een verzekerde toevoer van energie. Het is geen toeval dat landen zoals Soedan, Nigeria, Angola of Kenya, ruime aandacht genieten vanuit Beijing.
Voordat de Chinezen naar Soedan kwamen, was het land een olie-importeur; nu wordt het zwarte goud geëxporteerd. China zorgde immers voor de vereiste infrastructuur om de olierijkdom te exploiteren: raffinaderijen, pijplijnen en productiefaciliteiten werden door Chinese ondernemingen in korte tijdspanne gerealiseerd. Door de betrokkenheid van de Chinezen in het land, heeft China bovendien een aandeel van 40% kunnen verzekeren in de GNPOC (Greater Nile Petroleum Operating Company), het grootste boorconsortium in Soedan.
Voorts heeft de Chinese Nationale Oliemaatschappij (CNPC: China National Petroleum Corporation) in delen van Noord- en West-Afrika de mogelijkheden voor een aantal pijplijnprojecten onderzocht. Sinopec kan bijvoorbeeld beginnen met de olie-exploitatie in Liberia en ook in Nigeria werden licenties bekomen om te boren door de staatsonderneming CNOOC (China National Offshore Oil Corporation).
Dat China specifiek betrokken raakt in Afrika, is ook te verklaren vanwege het feit dat de meeste grote oliereserves in handen zijn van Westerse bedrijven. Afrika is met andere woorden de enige plaats waar China nog met succes energie kon vinden.
Daarenboven was de aandacht van de Westerse landen ten aanzien van Afrika de laatste jaren enigzins afgenomen. China vult dit vacuum terwijl de Westerse landen het veel te druk hebben in andere delen van de wereld. Daarenboven heeft het conflict in het Midden-Oosten onzekerheid doen ontstaan bij de Chinezen over hun toevoer van olie.
In zekere zin heeft het Westen de Chinezen dus in de armen van de Afrikanen gedreven.
Niettemin, bestaat er vooral in het Westen bij organisaties zoals Human Rights Watch (HRW) scherpe kritiek op China’s beleid ten aanzien van Afrika.
Ondanks de situatie in Darfur, is Beijing bijvoorbeeld niet schuw om te onderhandelen met de regering van President Omar al-Bashir. China stelt immers geen voorwaarden inzake mensenrechten. De relaties met de Afrikaanse landen zijn strikt zakelijk, klinkt het steeds nadrukkelijk. Desondanks heeft Beijing al meerdere resoluties tegengehouden die de toestand in Darfur willen oplossen en beschermt het Soedan in de VN-Veiligheidsraad zoals de VS de Israëlische regering onder hun hoede neemt.
In tegenstelling tot het Westen is China ook bereid om openlijk zaken te doen met Zimbabwe. Het land heeft dan wel geen olie, maar wel voldoende andere grondstoffen, zoals koper of kobalt. Robert Mugabe ontving apparatuur om elektronische communicatie te controleren, waarmee bijvoorbeeld onafhankelijke radio geblokkeerd kan worden. President Mugabe, die bijna alle diplomatieke relaties zag verdwijnen, noemde China zijn beste vriend.
Het ‘kijk oostwaarts’ beleid van Zimbabwe toont aan de relaties met China een bijzonder belangrijke rol spelen voor het land. China maakte geen geheim van een levering gevechtsvliegtuigen en militaire voertuigen aan het straatarme Zimbabwe. Er werden zelfs T-shirts verkocht als ondersteuning voor de verkiezingscampagne van de regerende ZANU partij, die door Chinezen geholpen werd bij de machtsovername.
Pogingen van de Wereldbank om financiële hulp afhankelijk te stellen van bestrijding van corruptie, worden daarenboven ondermijnd door de enorme leningen die China toekent aan Afrika. In 2006 heeft China meer dan 8,1 miljard dollar geleend aan verscheidene regimes in Afrika, vergeleken met de magere 2,3 miljard dollar die door de Wereldbank werd toegekend aan Centraal- en Zuid-Afrika. Tegen 2009 wil Beijing deze hulp in leningen en kredieten zelfs nog verdubbelen.
China blijft echter duidelijk benadrukken dat het politiek niet met zaken wenst te mengen.
Benin bijvoorbeeld, een marxistische staat die al 30 jaar betrekkingen onderhoudt met China, werd meermaals over het hoofd gezien terwijl het nabije autocratische Gabon dat in het bezit is van olie hoger staat op het prioriteitenlijstje van de Chinezen.
Er word ook vaker op gewezen dat de afhankelijkheid van olie-export bij vele Afrikaanse landen diversificatie kan verhinderen in meer arbeidsintensieve sectoren, maar dat kan uiteraard niet alleen China verweten worden.
Maar het gaat China om meer dan grondstoffen alleen. Afrika is uiteraard ook een nieuwe markt die openligt voor Chinese goederen. De betrokkenheid van China in Afrika, zorgt voor werkgelegenheid. En bovendien heeft de stijgende vraag naar grondstoffen ook positieve gevolgen voor Afrika, gezien hogere prijzen gevraagd kunnen worden.
Voorts kan de infrastructuur die China aanlegt in Afrika, ook bedrijven en toeristen aanlokken. Toerisme biedt Afrika een potentieel gigantische markt, die op realisatie wacht. Het is net het gebrek aan infrastructuur dat heel wat Afrikaanse landen belet om deze markt volop te benutten. Wegen, luchthavens, spoorwegen en telecommunicatienetwerken, worden verspreid over Afrika opgebouwd met behulp van China. De gevolgen van deze samenwerking zijn nu al merkbaar: in 2005 bezochten zo’n 110.000 Chinese toeristen het Afrikaanse continent, een stijging van 100% vergeleken met het jaar daarvoor.
Het onderwijs in Afrika, krijgt ook duidelijke aandacht uit Beijing. In 2003 bijvoorbeeld, studeerden 1.793 Afrikaanse studenten in China, 1/3 van het totale aanbod aan buitenlandse studenten. Intussen is dit aantal sterk verhoogd en China wil nu een 10.000 Afrikanen opleiden per jaar. De Chinese regering is volop bezig met het oprichten van Confucius Instituten aan vooraanstaande Afrikaanse universiteiten, om studenten aan te moedigen Chinese studies en taal te leren. Daarnaast helpt China bijvoorbeeld ook met de bouw van ziekenhuizen en dus kan gesteld worden dat de belangstelling voor Afrika niet enkel gericht is op de exploitatie van de natuurlijke rijkdommen.
Sceptici vinden de aanpak van China echter te mooi om waar te zijn. Beijing wil een goedaardig imago aannemen om competitief te zijn ten opzichte van het Westen betreffende de toegang tot nieuwe reserves. Er bestaat de bezorgdheid dat de financiële hulp, investeringen en technische steun, gebruikt worden om voordelen en toegang op lange termijn te bekomen, met een bereidheid om te verlies te lijden op korte termijn en winst te behalen na verloop van tijd. China zou een vriendelijk gezicht tonen omdat het kwetsbaar is en een levensnoodzakelijke behoefte heeft aan grondstoffen.
Desondanks, zijn de meeste Afrikaanse landen gebaat met de competitieve houding van China. Het zal aan hen zijn om te beoordelen of die voordelen een langere termijn beschoren zijn.
De handelsrelaties tussen Afrika en China zouden ook gekenmerkt worden door onevenwichtigheden. Chinese bedrijven investeren in veel grotere mate in Afrika dan omgekeerd. In 2004 maakte de Chinese export naar Ethiopië bijvoorbeeld 93% uit van de bilaterale handel tussen de beide staten. Ongeveer hetzelfde geldt voor landen als Djibouti, Eritrea en Somalië.
Afrika verkoopt vooral ruwe materialen, terwijl China vervaardigde goederen exporteert. Het resultaat hiervan is voorspelbaar: een ongunstige handelsbalans voor Afrika. Bovendien zijn de goederen van de Chinezen vergelijkbaar met de producten die lokaal ook vervaardigd kunnen worden in tegenstelling tot de eerder technologische goederen die uit het Westen geïmporteerd worden. De Chinese goederen die de Afrikaanse markt overspoelen worden vaak verkocht aan prijzen waartegen de lokale handelaars niet kunnen wedijveren, wat zeker niet bevorderlijk is voor de werkgelegenheid. China leent Afrika geld en laat hen dat gebruiken om materiaal aan te kopen dat in China wordt geproduceerd, zo luidt de kritiek.
Afrika is ook een afzetmarkt voor de groeiende wapenindustrie van China. Tussen 1996 en 2003 was China de tweede grootste leverancier van wapens aan Afrika, na Rusland. China heeft meer bepaald hechte militaire banden met Zimbabwe, Soedan en Ethiopië, drie van Afrika’s strategisch belangrijkste landen.
De kritiek gaat zelfs zo ver dat China een subtiele vorm van kolonisatie verweten wordt. Zo’n 80.000 Chinese legale en illegale migranten werken nu in Afrika en hun aantal blijft gestaag toenemen. Vele van de projecten waarbij geschoolde arbeid vereist is, zijn nagenoeg uitsluitend bezet door werknemers die meegekomen zijn uit China. Op die manier zou de overdracht van technologische kennis wel eens een illusie kunnen blijken. Daarenboven bestaat er de vrees dat het geld dat verdiend wordt door deze werknemers gewoon terug naar China vloeit in de plaats van naar de lokale economie. Dezelfde argwaan, leidde in het verleden tot conflicten met Indische immigranten in bepaalde delen van Afrika.
De relaties tussen China en Afrika als een vorm van kolonalisatie beschouwen, is voor de meeste waarnemers echter een stap te ver en zou rechtstreeks indruisen tegen de notie van globalisatie en vrijhandel.
Maar Afrika heeft toch al duidelijke nadelen kunnen ondervinden door de economische opgang van de Gele Draak. China’s onvoorstelbare concurrentie op de textielmarkten in de VS en EU, heeft Afrikaanse export naar deze gebieden enorme schade toegebracht.
De impact is deels te wijten aan het einde van de Multi-Fibre Agreement (MFA), die de VS en de EU toeliet om quota’s in te voeren op import van textiel uit bepaalde landen, zoals China. Afrikaanse textiel kan simpelweg de mededinging niet aan met de instroom van spotgoedkope kleding gefabriceerd in China ondanks een wet, die Afrikaanse producten nagenoeg onbeperkte toegang biedt tot de VS. Lesotho, Swaziland, Ghana, Uganda en Kenya, zijn hier bijzonder hard getroffen.
De bouw van de nieuwe spoorwegen in Nigeria is reeds herhaaldelijk geplaagd door stakingen van Nigeriaanse arbeiders die klagen over uitgestelde betaling van de lonen. Ook in Namibië is er melding gemaakt van uitbetalingsproblemen en in Zambia zijn protesten uitgebroken naar aanleiding van de slechte arbeidsomstandigheden in een door Chinezen beheerste kopermijn. In Gabon daarentegen, werden dan weer andere moeilijkheden gemeld. Het bedrijf Sinopec, moest de exploitatie van olie in Loango Park staken, omwille van ecologische problemen
Op de kritiek die China krijgt wordt vaak terecht geantwoord dat het Westen niet meteen een beter voorbeeld heeft gegeven in het verleden. Het Westen zou markteconomieën en democratie opgedrongen hebben aan landen die daar niet klaar voor waren. China verwerpt de embargo’s, die het Westen ook tegen hen gebruikte. Of men daarbij aan Tiananmen mag denken is maar een vraag.
Op het verwijt dat Beijing geen aandacht zou hebben voor de mensenrechten, heeft men in China een manier van denken aangenomen die de Westerse politiek vreemd is. Het is net door economische hulp afhankelijk te stellen van tal van voorwaarden dat een flagrante schending van mensenrechten zou worden begaan. Een land de mogelijkheid voor economische ontwikkeling ontkennen moet ten alle koste bestreden worden, aldus Beijing. Organisaties die de mensenrechten verdedigingen wijzen er dan echter weer op dat economische hulp geen vooruitgang zal bieden, wanneer die ten goede komt van een corrupte minderheid in de plaats van de bevolking en de natie.
Voor de meeste Afrikanen geeft China echter de indruk rechtuit en oprecht te zijn. Het zou haar intenties niet proberen te maskeren op grond van mensenrechten, democratie en andere hypocrisie, zoals het Westen doet.
De strategie van China is niet politiek correct, maar meer pragmatisch dan de Westerse en dat zou wel eens kunnen werken. De relatie lijkt voorbestemd om verder te evolueren en China wordt door sommige Afrikaanse landen nu zelfs aanzien als een rolmodel.
Ook de Wereldbank schetst een positief besluit inzake de handel tussen China en Afrika. Volgens de econoom Dr. Jeffrey Sachs, is een potentiële bron ontstaan voor ontwikkeling, nieuwe ideeën en innovatie. Dankzij China en het FOCAC, hebben Afrikaanse landen nu misschien ook wel meer mogelijkheden om hun stem te laten horen in de internationale arena.
Over het geheel bekeken zou men dus wel kunnen besluiten dat China het verstandig aanpakt en dat Afrika er niet meteen slecht bij vaart.
De VS en de EU zien momenteel vooral een economische bedreiging, gezien zij de grondstoffen vanzelfsprekend ook goed kunnen gebruiken. Maar de EU en VS hebben nog een belangrijke kaart uit te spelen. Indien zij het kunnen waarmaken om hun markten te openen voor Afrikaanse landbouwproducten, dan zouden de inspanningen van China voor de ontwikkeling van Afrika plots heel wat minder indrukwekkend lijken.
De belangrijkste vraag is wat de precieze doelstellingen zijn op lange termijn. Wat wil China bereiken? Wat denken de Afrikanen te winnen door hun vriendschappelijke relaties met China? China zal ongetwijfeld een invloed bestendigen voor langere termijn. Zullen de relaties vooral op handel geconcentreerd blijven of komt er ook ruime aandacht voor politieke samenwerking? Kan China een beleid van niet-inmenging volhouden, terwijl haar invloed in de internationale arena voortdurend blijft toenemen?Wat zijn hun plannen?
Hoewel China benadrukt dat het geen politieke voorwaarden stelt om handel te drijven, is bijvoorbeeld al gebleken dat enkele Afrikaanse landen hiervoor niet in aanmerking komen omdat zij Taiwan erkennen als een onafhankelijke staat. Onder de ongelukkigen behoren Gambia, Malawi, Burkina Faso, Swaziland en Sao Tome.
Voor Afrika zal de relatie met Beijing waarschijnlijk slechts voordelig zijn indien ze van China technologie en kapitaal kunnen verkrijgen. Uiteindelijk zal het aan de Afrikanen zelf zijn om te oordelen of de handel met China voldoet aan de criteria van helderheiden behoorlijk bestuur, opgesteld door de NEPAD(New Partnership for Africa’s Development). Goede mededingingsregels en behoorlijk bestuur zullen vereist zijn om te kunnen wedijveren met Chinese firma’s.
China boekt enorme successen in Afrika, maar het blijft nog voorbarig om te stellen de Chinezen een andere aanpak dan de Westerse hanteren die kan leiden tot een verdringing van de Europese of Amerikaanse invloedsfeer. Admiraal Zheng He moge in vrede rusten. Hij had zich deze evolutie nooit kunnen voorstellen. Nu gaat het niet meer om een simpele ontdekking. Het is menens dit keer.
Door de amateur-historicus Gavin Menzies werd zelfs geopperd in het boek ‘1421: het jaar dat China de wereld ontdekte’ dat de vloot van de moslim Zheng He nagenoeg de hele wereld was afgevaren en Amerika reeds ontdekt had zo’n zeventig jaar voordat de Genoëse avonturier Christoffer Columbus er voet aan wal zette. Maar deze theorie wordt tegengesproken door critici en beslissend bewijs ontbreekt.
Vast staat echter dat de Chinezen het Afrikaanse continent reeds begonnen vast te leggen op kaart, meer dan een halve eeuw voordat Bartolomeu Dias of Vasco Da Gama er gezien werden.
Allerhande kruiden en specerijen werden naar China gebracht, alsook het ivoor van de neushoorn, parels, waardevolle gesteenten en zeldzame houtsoorten. In 1414 werden enkele giraffes meegebracht uit Afrika en onthaald als mythische eenhoorns, de Qilin. Samen met enkele geïmporteerde zebra’s brachten zij de rest van hun leven door in de keizerlijke zoo van de toen heersende Ming-dynastie.
Voor de kust van Afrika werden scheepswrakken van Chinese makelij aangetroffen van en op verschillende locaties werd porselein opgegraven of sporen van zijde aangetroffen.
Hoewel dit kan wijzen op het bestaan van handel, wordt dit niet veronderstelt het doel geweest te zijn van de zeereizen van Zheng He. Economische motieven waren ondergeschikt aan hogere belangen, namelijk de uitbreiding van het tribuutgezantschap en het prestige van de keizer. De expedities werden dan ook voornamelijk door de staatskas gefinancieerd en niet meteen door winsten via de handel. Zheng He’s reizen waren overigens geen missies die gericht waren op verovering, zoals ten tijde van de Europese ontdekkingsreizen wel het geval was.
De enorme uitgaven voor de ontdekkingsreizen droegen bij tot de uitputting van de staatsmiddelen met als gevolg de stopzetting van de expedities door Zheng He in 1433, wat bijdroeg tot een eeuwenlange isolatie van China. De eens zo imposante vloot zou sterk inkrimpen en in Afrika zou men een hele tijd geen Chinezen meer zien.
Vanaf de jaren 1960 is China echter Afrika opnieuw aan het ontdekken. De huidige relaties tussen China en Afrika kunnen teruggevoerd worden tot de Bandung Conferentie in Indonesië van 1955. Sinds het begin van het nieuwe millenium kan men wat handel betreft zelfs spreken over hechte banden. Kenmerkend voor deze relaties is dat de Chinezen bijna geen politieke voorwaarden stellen. Volgens China vormen handel en politiek strikt gescheiden domeinen. Handel drijven met China betekent niet dat men akkoord gaat met hun politieke standpunten.
Anders dan ten tijde van de reizen van Zheng He is het nu handel die de prioriteit vormt. Nochtans blijkt de admiraal handig te passen in het kader van de herontdekking van China door Afrika. In 2005 werd de zeshonderdste verjaardag van Zheng He gevierd. Vandaag heeft de islamitische eunuch een plaats gekregen als model voor het vredige expansionisme van de Chinese staat. Voor de regering past de geschiedenis van de Chinese ontdekkingsreizen perfect in de huidige inspanningen om het prestige van het land op te krikken. Theorieën zoals die van Gavin Menzies kunnen daar uiteraard op gepaste wijze toe bijdragen.
Het was Deng Xiaoping - de man die van China een moderne supermacht wilde maken - die de herinnering aan Zheng He deed herleven en hem tot nationale held verhief. Zo is de admiraal een icoon voor het China van de 21ste eeuw.
De snelgroeiende economie van China zorgt er immers voor dat het land zich opnieuw tot het buitenland dient te richten. China heeft de plaats van het VK ingenomen als de vierde grootste economie in termen van BNP. Tegen 2020 wordt verwacht dat China de VS zal inhalen met de grootste economie ter wereld.
Handelsmissies naar Afrika zijn voor China nu een noodzaak geworden, wil het land zich aan hetzelfde tempo blijven ontwikkelen.
Tekenend hiervoor was de recente topontmoeting in Beijing in Januari 2006 (Beijing Summit & Third Ministerial Conference of FOCAC) door het Forum voor Samenwerking tussen China en Afrika (Forum on China-Africa Cooperation: FOCAC) in november 2006, waar President Hu Jintao de rode loper uitrolde voor meer dan 45 Afrikaanse staatshoofden om een ‘nieuw type van strategische samenwerking tussen China en Afrika’ te bestendigen. Bij een bezoek aan de website van het FOCAC krijgt men meteen een reeks foto’s te zien van President Hu Jintao die steeds in dezelfde houding glimlachend handjes staat te schudden met Afrikaanse regeringsleiders.
Het FOCAC werd opgericht in 2000 en is gebaseerd op principes van oprechtheid, vriendschap, gelijkheid, win-win samenwerking en gemeenschappelijke ontwikkeling.
In het FOCAC Actie-Plan 2007-2009 is een uiteenlopend gamma van doelstellingen neergelegd, met betrekking tot zowel economische, politieke, als militaire samenwerking. Het plan vormt een uitwerking van het Addis Abeba Actie-Plan 2004-2006 dat op zijn beurt een vervolg was op de Beijing Verklaring van 2000 die het FOCAC oprichtte.
Beijing is vol lof over de inspanningen voor vrede en stabiliteit door de Afrikaanse Unie (AU) en bevestigt graag het positieve beeld dat de NEPAD (New Partnership for Africa’s Development) schetst over de toekomstige heropleving en ontwikkeling van Afrika.
China heeft verklaard militaire technologie te zullen uitwisselen en de VN-veiligheidsraad te mobiliseren om oplossingen te zoeken voor de regionale conflicten in Afrika. China begint er steeds meer een militaire rol te spelen. Naar Chinese normen, heeft ook de zeemacht nu eindelijk weer enige waardigheid teruggevonden sinds het einde van de vloot van Zheng He.
Afgezien van de domeinen met betrekking tot traditionele defensie, hebben China en Afrika het voornemen geuit om meer aandacht te besteden aan samenwerking op het vlak van justitie en politie, ook wat betreft terrorisme, wapensmokkel en drugtrafiek.
China’s Afrika beleid moet vervolgens aantonen dat de Chinese overheid bereid is een constructieve bijdrage te leveren aan de verbetering van het onderwijs, de gezondheid met voornamelijk de HIV/AIDS-problematiek en - enigszins verbazend - ook het milieu of de samenwerking van de media. Daarnaast belooft de Partij een betere uitwisseling van wetenschappelijke en technologische kennis. Daarbij wordt verwezen naar voorbeelden zoals bio-landbouw, gebruik van zonne-energie, geologisch onderzoek, mijnbouw of ontwikkeling van nieuwe medicijnen.
Ondanks de totstandkoming van een zekere politieke samenwerking, blijft de doelstelling van het FOCAC in hoofdzaak gericht op de economische relaties, gebaseerd op principes van wederzijds voordeel. Afrikaanse goederen krijgen een effectieve toegang tot de Chinese markt en wanneer de omstandigheden er rijp voor zijn, dan acht de Partij zich er zelfs toe bereid een vrijhandelsakkoord te onderhandelen.
Voor de minst ontwikkelde Afrikaanse landen heeft de Chinese overheid voor een reeks producten de import tarieven afgeschaft.
Preferentiële leningen en kredieten worden gegund door de staat als ondersteuning voor bedrijven die wensen te investeren en zaken te doen in Afrika. Anderzijds, wordt uitdrukkelijk benadrukt dat Afrikaanse ondernemingen ook welkom zijn om in China investeringen te doen.
Op vlak van de infrastructuur wil de partij een bijdrage leveren aan projecten met betrekking tot transport, watergebruik of elektriciteit. Eveneens hecht China belang aan de landbouw en ‘wederzijds voordelige samenwerking’ inzake grondstoffen
Over het algemeen worden de initiatieven van China positief onthaald in Afrika. De toenemende contacten met de Chinezen worden als een welkome afwisseling gezien op wat ervaren wordt als jaren lange inmenging van het Westen. In tegenstelling tot de VS en Europa, stelt China voor de handel met Afrika geen vervelende voorwaarden inzake respect voor de rechtsstaat, democratie of mensenrechten.
Afrika ervaart de relaties als een nieuwe wind die door het continent waait en misschien zelfs als een mogelijkheid om terug te beginnen met een schone lei, waarbij men eindelijk zelf tussen verschillende handelspartners kan kiezen. Afrika voelt blijkbaar wel wat voor de charmes van China.
President Hu Jintao, Premier Wen Jiabao en Minister van Buitenlandse Zaken Li Zhaoxing, bezochten in 2006 een 15-tal Afrikaanse landen en ook in de vorige jaren vonden opmerkelijk veel diplomatieke ontmoetingen plaats.
Dat China enorme bedragen aan schulden heeft kwijtgescholden voor een reeks Afrikaanse landen, kan enkel bijdragen tot de opbouw van een stevige vriendschap. De meeste Afrikaanse landen verwachten dat de goede contacten met China eindelijk nieuwe vooruitzichten zullen bieden voor de ontwikkeling van hun welvaart en welzijn.
De hoge verwachtingen in Afrika blijken niet zonder reden. De handel tussen China en Afrika is in 2005 met bijna 40% toegenomen tot een waarde van ongeveer 40 miljard dollar en in 2006 met meer dan 50 miljard dollar. Sinds 1995 is de bilaterale handel vertienvoudigd. China is nu de derde grootste handelspartner van Afrika, na de EU en de VS. En China is overigens niet alleen. Voor India, die andere reus uit het Oosten die wakker begint te worden, is de verhouding met Afrika ook veel intensiever geworden.
Gezien de relaties tussen Afrika en China steeds intensiever worden, hebben Beijing en het United Nations Development Programme (UNDP) samen de China-Africa Business Council opgericht. De organisatie moet de Chinese private sector helpen om zaken te promoten in Kameroen, Ghana, Mozambique, Nigeria, Zuid-Afrika en Tanzania.
Tijdens de topontmoeting van het FOCAC in Beijing werden naar verluid een 2.500 verschillende zakentransacties afgesloten ter waarde van bijna 2 miljard dollar, in een reeks domeinen zoals natuurlijke grondstoffen, infrastructuur, financiën, technologie, textiel en communicatie. Afrikaanse export naar China is toegenomen met meer dan 50%. Ondernemingen zoals Brewer SAB Miller, Sappi, Absa Bank of Kumba Resources zijn er aanwezig. Maar ook China investeert in het Afrikaanse continent.
De Chinese staatsonderneming CITIC (China International Trust and Investment Corporation) heeft 940 miljoen dollar uitgetrokken voor de bouw van een aluminiumbedrijf in Egypte. Er is 170 miljoen dollar gereserveerd voor investeringen in Zambia, voornamelijk met betrekking tot kopermijnen en in Tanzania is begonnen met de financiering en aanleg van een spoorweg. Ook in de Democratische Republiek van Congo wordt geïnvesteerd in ontmijning van koper en kobalt in moeilijk toegankelijke gebieden. In 2003 zond China overigens vredestroepen naar de DRC om een bijdrage te leveren aan de stabiliteit in het land. In Sierra Leone, bouwt China een luxueus hotel en in Uganda is een farmaceutisch bedrijf een medicijn aan het introduceren om malaria te bestrijden.
Sino Hydro Corporation is begonnen met de bouw van een waterdam in Ghana, dat een acuut gebrek aan elektriciteit kent. Voorts is China actief betrokken bij de installatie van een telefoonnetwerk in het land. Ook in Ethiopië wordt een dam gebouwd onder Chinese leiding, de grootste op het continent.
Soedan en Nigeria, zijn twee landen waar China volop aanwezig is. President Hu Jintao en zijn ambtsgenoot Olusegun Obasanjo zijn, naast tal van andere contracten, overeengekomen om in Nigeria een spoorwegverbinding aan te leggen tussen de twee voornaamste commerciële steden, Lagos en Kano. Het Chinese bedrijf CCECC (China Civil Engineering Contruction Company) was haar Duitse, Japanse en Amerikaanse concurrenten een stapje voor, deels vanwege de veel lagere prijzen die men in China kan garanderen. De directeur van het bedrijf, Lin Rongxin, verklaarde dat het project werkgelegenheid zou scheppen voor zo’n 50.000 Nigerianen.
China heeft recent ook steun toegekend aan Nigeria om de spoorwegen en snelwegen te moderniseren. Daarenboven werd een communicatiesateliet gelanceerd ten gunste van Nigeria.
Ondanks jarenlange meldingen van verspilling en corruptie, heeft de Nigeriaanse overheid nu bijna alle buitenlandse schulden afbetaald en er worden ambitieuze doelstellingen voor economische groei vooropgesteld.
De betrokkenheid van China in vele Afrikaanse landen is vooral te verklaren door de behoefte aan grondstoffen voor hun snelgroeiende economie. Het is evident dat olie hier een belangrijke rol speelt. In 2005 importeerde China zo’n 38 miljoen ton ruwe olie uit Afrika. Volgens het Internationaal Monetair Fonds (IMF) is olie de enige export van Angola en vormt het 99% van de Soedanese uitvoer. China importeert hiervan respectievelijk 65% en 35%. Voor Nigeria gelden vergelijkbare percentages.
De US Energy Information Administration (EIA) heeft berekend dat China verantwoordelijk is voor 40% van de totale toename in de vraag naar olie. Er wordt zelfs verwacht dat China binnen het volgende decennium de grootste globale olie-consument wordt.
Zo kan de infrastructuur die door China aangelegd wordt, uiteraard ook handig gebruikt worden voor een verzekerde toevoer van energie. Het is geen toeval dat landen zoals Soedan, Nigeria, Angola of Kenya, ruime aandacht genieten vanuit Beijing.
Voordat de Chinezen naar Soedan kwamen, was het land een olie-importeur; nu wordt het zwarte goud geëxporteerd. China zorgde immers voor de vereiste infrastructuur om de olierijkdom te exploiteren: raffinaderijen, pijplijnen en productiefaciliteiten werden door Chinese ondernemingen in korte tijdspanne gerealiseerd. Door de betrokkenheid van de Chinezen in het land, heeft China bovendien een aandeel van 40% kunnen verzekeren in de GNPOC (Greater Nile Petroleum Operating Company), het grootste boorconsortium in Soedan.
Voorts heeft de Chinese Nationale Oliemaatschappij (CNPC: China National Petroleum Corporation) in delen van Noord- en West-Afrika de mogelijkheden voor een aantal pijplijnprojecten onderzocht. Sinopec kan bijvoorbeeld beginnen met de olie-exploitatie in Liberia en ook in Nigeria werden licenties bekomen om te boren door de staatsonderneming CNOOC (China National Offshore Oil Corporation).
Dat China specifiek betrokken raakt in Afrika, is ook te verklaren vanwege het feit dat de meeste grote oliereserves in handen zijn van Westerse bedrijven. Afrika is met andere woorden de enige plaats waar China nog met succes energie kon vinden.
Daarenboven was de aandacht van de Westerse landen ten aanzien van Afrika de laatste jaren enigzins afgenomen. China vult dit vacuum terwijl de Westerse landen het veel te druk hebben in andere delen van de wereld. Daarenboven heeft het conflict in het Midden-Oosten onzekerheid doen ontstaan bij de Chinezen over hun toevoer van olie.
In zekere zin heeft het Westen de Chinezen dus in de armen van de Afrikanen gedreven.
Niettemin, bestaat er vooral in het Westen bij organisaties zoals Human Rights Watch (HRW) scherpe kritiek op China’s beleid ten aanzien van Afrika.
Ondanks de situatie in Darfur, is Beijing bijvoorbeeld niet schuw om te onderhandelen met de regering van President Omar al-Bashir. China stelt immers geen voorwaarden inzake mensenrechten. De relaties met de Afrikaanse landen zijn strikt zakelijk, klinkt het steeds nadrukkelijk. Desondanks heeft Beijing al meerdere resoluties tegengehouden die de toestand in Darfur willen oplossen en beschermt het Soedan in de VN-Veiligheidsraad zoals de VS de Israëlische regering onder hun hoede neemt.
In tegenstelling tot het Westen is China ook bereid om openlijk zaken te doen met Zimbabwe. Het land heeft dan wel geen olie, maar wel voldoende andere grondstoffen, zoals koper of kobalt. Robert Mugabe ontving apparatuur om elektronische communicatie te controleren, waarmee bijvoorbeeld onafhankelijke radio geblokkeerd kan worden. President Mugabe, die bijna alle diplomatieke relaties zag verdwijnen, noemde China zijn beste vriend.
Het ‘kijk oostwaarts’ beleid van Zimbabwe toont aan de relaties met China een bijzonder belangrijke rol spelen voor het land. China maakte geen geheim van een levering gevechtsvliegtuigen en militaire voertuigen aan het straatarme Zimbabwe. Er werden zelfs T-shirts verkocht als ondersteuning voor de verkiezingscampagne van de regerende ZANU partij, die door Chinezen geholpen werd bij de machtsovername.
Pogingen van de Wereldbank om financiële hulp afhankelijk te stellen van bestrijding van corruptie, worden daarenboven ondermijnd door de enorme leningen die China toekent aan Afrika. In 2006 heeft China meer dan 8,1 miljard dollar geleend aan verscheidene regimes in Afrika, vergeleken met de magere 2,3 miljard dollar die door de Wereldbank werd toegekend aan Centraal- en Zuid-Afrika. Tegen 2009 wil Beijing deze hulp in leningen en kredieten zelfs nog verdubbelen.
China blijft echter duidelijk benadrukken dat het politiek niet met zaken wenst te mengen.
Benin bijvoorbeeld, een marxistische staat die al 30 jaar betrekkingen onderhoudt met China, werd meermaals over het hoofd gezien terwijl het nabije autocratische Gabon dat in het bezit is van olie hoger staat op het prioriteitenlijstje van de Chinezen.
Er word ook vaker op gewezen dat de afhankelijkheid van olie-export bij vele Afrikaanse landen diversificatie kan verhinderen in meer arbeidsintensieve sectoren, maar dat kan uiteraard niet alleen China verweten worden.
Maar het gaat China om meer dan grondstoffen alleen. Afrika is uiteraard ook een nieuwe markt die openligt voor Chinese goederen. De betrokkenheid van China in Afrika, zorgt voor werkgelegenheid. En bovendien heeft de stijgende vraag naar grondstoffen ook positieve gevolgen voor Afrika, gezien hogere prijzen gevraagd kunnen worden.
Voorts kan de infrastructuur die China aanlegt in Afrika, ook bedrijven en toeristen aanlokken. Toerisme biedt Afrika een potentieel gigantische markt, die op realisatie wacht. Het is net het gebrek aan infrastructuur dat heel wat Afrikaanse landen belet om deze markt volop te benutten. Wegen, luchthavens, spoorwegen en telecommunicatienetwerken, worden verspreid over Afrika opgebouwd met behulp van China. De gevolgen van deze samenwerking zijn nu al merkbaar: in 2005 bezochten zo’n 110.000 Chinese toeristen het Afrikaanse continent, een stijging van 100% vergeleken met het jaar daarvoor.
Het onderwijs in Afrika, krijgt ook duidelijke aandacht uit Beijing. In 2003 bijvoorbeeld, studeerden 1.793 Afrikaanse studenten in China, 1/3 van het totale aanbod aan buitenlandse studenten. Intussen is dit aantal sterk verhoogd en China wil nu een 10.000 Afrikanen opleiden per jaar. De Chinese regering is volop bezig met het oprichten van Confucius Instituten aan vooraanstaande Afrikaanse universiteiten, om studenten aan te moedigen Chinese studies en taal te leren. Daarnaast helpt China bijvoorbeeld ook met de bouw van ziekenhuizen en dus kan gesteld worden dat de belangstelling voor Afrika niet enkel gericht is op de exploitatie van de natuurlijke rijkdommen.
Sceptici vinden de aanpak van China echter te mooi om waar te zijn. Beijing wil een goedaardig imago aannemen om competitief te zijn ten opzichte van het Westen betreffende de toegang tot nieuwe reserves. Er bestaat de bezorgdheid dat de financiële hulp, investeringen en technische steun, gebruikt worden om voordelen en toegang op lange termijn te bekomen, met een bereidheid om te verlies te lijden op korte termijn en winst te behalen na verloop van tijd. China zou een vriendelijk gezicht tonen omdat het kwetsbaar is en een levensnoodzakelijke behoefte heeft aan grondstoffen.
Desondanks, zijn de meeste Afrikaanse landen gebaat met de competitieve houding van China. Het zal aan hen zijn om te beoordelen of die voordelen een langere termijn beschoren zijn.
De handelsrelaties tussen Afrika en China zouden ook gekenmerkt worden door onevenwichtigheden. Chinese bedrijven investeren in veel grotere mate in Afrika dan omgekeerd. In 2004 maakte de Chinese export naar Ethiopië bijvoorbeeld 93% uit van de bilaterale handel tussen de beide staten. Ongeveer hetzelfde geldt voor landen als Djibouti, Eritrea en Somalië.
Afrika verkoopt vooral ruwe materialen, terwijl China vervaardigde goederen exporteert. Het resultaat hiervan is voorspelbaar: een ongunstige handelsbalans voor Afrika. Bovendien zijn de goederen van de Chinezen vergelijkbaar met de producten die lokaal ook vervaardigd kunnen worden in tegenstelling tot de eerder technologische goederen die uit het Westen geïmporteerd worden. De Chinese goederen die de Afrikaanse markt overspoelen worden vaak verkocht aan prijzen waartegen de lokale handelaars niet kunnen wedijveren, wat zeker niet bevorderlijk is voor de werkgelegenheid. China leent Afrika geld en laat hen dat gebruiken om materiaal aan te kopen dat in China wordt geproduceerd, zo luidt de kritiek.
Afrika is ook een afzetmarkt voor de groeiende wapenindustrie van China. Tussen 1996 en 2003 was China de tweede grootste leverancier van wapens aan Afrika, na Rusland. China heeft meer bepaald hechte militaire banden met Zimbabwe, Soedan en Ethiopië, drie van Afrika’s strategisch belangrijkste landen.
De kritiek gaat zelfs zo ver dat China een subtiele vorm van kolonisatie verweten wordt. Zo’n 80.000 Chinese legale en illegale migranten werken nu in Afrika en hun aantal blijft gestaag toenemen. Vele van de projecten waarbij geschoolde arbeid vereist is, zijn nagenoeg uitsluitend bezet door werknemers die meegekomen zijn uit China. Op die manier zou de overdracht van technologische kennis wel eens een illusie kunnen blijken. Daarenboven bestaat er de vrees dat het geld dat verdiend wordt door deze werknemers gewoon terug naar China vloeit in de plaats van naar de lokale economie. Dezelfde argwaan, leidde in het verleden tot conflicten met Indische immigranten in bepaalde delen van Afrika.
De relaties tussen China en Afrika als een vorm van kolonalisatie beschouwen, is voor de meeste waarnemers echter een stap te ver en zou rechtstreeks indruisen tegen de notie van globalisatie en vrijhandel.
Maar Afrika heeft toch al duidelijke nadelen kunnen ondervinden door de economische opgang van de Gele Draak. China’s onvoorstelbare concurrentie op de textielmarkten in de VS en EU, heeft Afrikaanse export naar deze gebieden enorme schade toegebracht.
De impact is deels te wijten aan het einde van de Multi-Fibre Agreement (MFA), die de VS en de EU toeliet om quota’s in te voeren op import van textiel uit bepaalde landen, zoals China. Afrikaanse textiel kan simpelweg de mededinging niet aan met de instroom van spotgoedkope kleding gefabriceerd in China ondanks een wet, die Afrikaanse producten nagenoeg onbeperkte toegang biedt tot de VS. Lesotho, Swaziland, Ghana, Uganda en Kenya, zijn hier bijzonder hard getroffen.
De bouw van de nieuwe spoorwegen in Nigeria is reeds herhaaldelijk geplaagd door stakingen van Nigeriaanse arbeiders die klagen over uitgestelde betaling van de lonen. Ook in Namibië is er melding gemaakt van uitbetalingsproblemen en in Zambia zijn protesten uitgebroken naar aanleiding van de slechte arbeidsomstandigheden in een door Chinezen beheerste kopermijn. In Gabon daarentegen, werden dan weer andere moeilijkheden gemeld. Het bedrijf Sinopec, moest de exploitatie van olie in Loango Park staken, omwille van ecologische problemen
Op de kritiek die China krijgt wordt vaak terecht geantwoord dat het Westen niet meteen een beter voorbeeld heeft gegeven in het verleden. Het Westen zou markteconomieën en democratie opgedrongen hebben aan landen die daar niet klaar voor waren. China verwerpt de embargo’s, die het Westen ook tegen hen gebruikte. Of men daarbij aan Tiananmen mag denken is maar een vraag.
Op het verwijt dat Beijing geen aandacht zou hebben voor de mensenrechten, heeft men in China een manier van denken aangenomen die de Westerse politiek vreemd is. Het is net door economische hulp afhankelijk te stellen van tal van voorwaarden dat een flagrante schending van mensenrechten zou worden begaan. Een land de mogelijkheid voor economische ontwikkeling ontkennen moet ten alle koste bestreden worden, aldus Beijing. Organisaties die de mensenrechten verdedigingen wijzen er dan echter weer op dat economische hulp geen vooruitgang zal bieden, wanneer die ten goede komt van een corrupte minderheid in de plaats van de bevolking en de natie.
Voor de meeste Afrikanen geeft China echter de indruk rechtuit en oprecht te zijn. Het zou haar intenties niet proberen te maskeren op grond van mensenrechten, democratie en andere hypocrisie, zoals het Westen doet.
De strategie van China is niet politiek correct, maar meer pragmatisch dan de Westerse en dat zou wel eens kunnen werken. De relatie lijkt voorbestemd om verder te evolueren en China wordt door sommige Afrikaanse landen nu zelfs aanzien als een rolmodel.
Ook de Wereldbank schetst een positief besluit inzake de handel tussen China en Afrika. Volgens de econoom Dr. Jeffrey Sachs, is een potentiële bron ontstaan voor ontwikkeling, nieuwe ideeën en innovatie. Dankzij China en het FOCAC, hebben Afrikaanse landen nu misschien ook wel meer mogelijkheden om hun stem te laten horen in de internationale arena.
Over het geheel bekeken zou men dus wel kunnen besluiten dat China het verstandig aanpakt en dat Afrika er niet meteen slecht bij vaart.
De VS en de EU zien momenteel vooral een economische bedreiging, gezien zij de grondstoffen vanzelfsprekend ook goed kunnen gebruiken. Maar de EU en VS hebben nog een belangrijke kaart uit te spelen. Indien zij het kunnen waarmaken om hun markten te openen voor Afrikaanse landbouwproducten, dan zouden de inspanningen van China voor de ontwikkeling van Afrika plots heel wat minder indrukwekkend lijken.
De belangrijkste vraag is wat de precieze doelstellingen zijn op lange termijn. Wat wil China bereiken? Wat denken de Afrikanen te winnen door hun vriendschappelijke relaties met China? China zal ongetwijfeld een invloed bestendigen voor langere termijn. Zullen de relaties vooral op handel geconcentreerd blijven of komt er ook ruime aandacht voor politieke samenwerking? Kan China een beleid van niet-inmenging volhouden, terwijl haar invloed in de internationale arena voortdurend blijft toenemen?Wat zijn hun plannen?
Hoewel China benadrukt dat het geen politieke voorwaarden stelt om handel te drijven, is bijvoorbeeld al gebleken dat enkele Afrikaanse landen hiervoor niet in aanmerking komen omdat zij Taiwan erkennen als een onafhankelijke staat. Onder de ongelukkigen behoren Gambia, Malawi, Burkina Faso, Swaziland en Sao Tome.
Voor Afrika zal de relatie met Beijing waarschijnlijk slechts voordelig zijn indien ze van China technologie en kapitaal kunnen verkrijgen. Uiteindelijk zal het aan de Afrikanen zelf zijn om te oordelen of de handel met China voldoet aan de criteria van helderheiden behoorlijk bestuur, opgesteld door de NEPAD(New Partnership for Africa’s Development). Goede mededingingsregels en behoorlijk bestuur zullen vereist zijn om te kunnen wedijveren met Chinese firma’s.
China boekt enorme successen in Afrika, maar het blijft nog voorbarig om te stellen de Chinezen een andere aanpak dan de Westerse hanteren die kan leiden tot een verdringing van de Europese of Amerikaanse invloedsfeer. Admiraal Zheng He moge in vrede rusten. Hij had zich deze evolutie nooit kunnen voorstellen. Nu gaat het niet meer om een simpele ontdekking. Het is menens dit keer.