Derk de Tweede
20 december 2007, 07:32
Onbekende en bekende Nederlanders en Vlamingen deden gisteren de ultieme spellingtoets in de statige ambiance van de Eerste Kamer der Staten Generaal.
Dit jaar was het een stuk van de pas overleden Jan Wolkers, "De ladder naar lust", dat door zijn vrouw Karina werd voorgelezen.
En wederom won Vlaanderen op alle fronten. Was het het schilderij van de immer streng kijkende koning Willem I, dat hen aanzette tot het maken van zo weinig fouten?
http://www.rijksmuseum.nl/images/aria/sk/z/sk-c-1460.z?leftcoulisse
Hier volgt de integrale tekst van het Groot Dictee der Nederlandse Taal 2007.
De ladder naar lust
Na het verorberen van de laatste schep hete bliksem - een brijige stamppot, in den beginne gecreëerd door een chef-kok die ten eeuwigen dage het ovenvuur na aan de schenen moet worden gelegd - nam mijn vader zijn bijbel ter hand.
'Jakobs droom te Betel, Genesis 28 vers 12. De jakobsladder. Jakob gaat slapen met zijn hoofd op een steen en ziet in zijn droom een ladder waarover engelen op en neer gaan', zei hij onderwijzend tegen de kleintjes.
'God staat boven aan de ladder en belooft hem het land waarop hij ligt. Daarna wordt de steen door Jakob geolied.' Mijn oudste broer fluisterde: 'Die zevenslaper heeft zo dadelijk geen brillantine meer nodig.'
Ik stelde me intussen voor dat ik neergevlijd, doezelend in de exquise, zurige sfeer van winterkost, met mijn hoofd boven op de grote kei lag die in onze schuur het vat afdekte waarin melkzuurbacteriën tekeergingen in fijngesneden wittekool.
Jaren later, toen mijn vaders Schriftlezing allang was verstomd, zag ik de oudtestamentische scène luchthartig geïnterpreteerd terug in een plafondschildering in het bisschoppelijk paleis van Udine.
In Tiepolo's Bijbelse werk 'De droom van Jakob' ontwaarde ik wat ik van jongs af aan al vermoedde: dat deze gedweeë wezens allerminst onzijdig zijn, maar beschikken over mollige vrouwenkuiten.
Bij een enkele vieve engel zag je zelfs, klip-en-klaar in de roze schemer van de opwaaiende gewaden, dat het soigneren van het schaamhaar nog niet tot het koninkrijk der hemelen was doorgedrongen.
Het waren geen Godsgezanten, maar bacchanten, ladderzat op weg naar de furieuze, in het uitdeinend heelal weerkaatsende geluidsorgie van Jimi Hendrix, de meester van de gitaarriff, die ziel en zaligheid uit zijn schrepele lichaam perste.
Dit jaar was het een stuk van de pas overleden Jan Wolkers, "De ladder naar lust", dat door zijn vrouw Karina werd voorgelezen.
En wederom won Vlaanderen op alle fronten. Was het het schilderij van de immer streng kijkende koning Willem I, dat hen aanzette tot het maken van zo weinig fouten?
http://www.rijksmuseum.nl/images/aria/sk/z/sk-c-1460.z?leftcoulisse
Hier volgt de integrale tekst van het Groot Dictee der Nederlandse Taal 2007.
De ladder naar lust
Na het verorberen van de laatste schep hete bliksem - een brijige stamppot, in den beginne gecreëerd door een chef-kok die ten eeuwigen dage het ovenvuur na aan de schenen moet worden gelegd - nam mijn vader zijn bijbel ter hand.
'Jakobs droom te Betel, Genesis 28 vers 12. De jakobsladder. Jakob gaat slapen met zijn hoofd op een steen en ziet in zijn droom een ladder waarover engelen op en neer gaan', zei hij onderwijzend tegen de kleintjes.
'God staat boven aan de ladder en belooft hem het land waarop hij ligt. Daarna wordt de steen door Jakob geolied.' Mijn oudste broer fluisterde: 'Die zevenslaper heeft zo dadelijk geen brillantine meer nodig.'
Ik stelde me intussen voor dat ik neergevlijd, doezelend in de exquise, zurige sfeer van winterkost, met mijn hoofd boven op de grote kei lag die in onze schuur het vat afdekte waarin melkzuurbacteriën tekeergingen in fijngesneden wittekool.
Jaren later, toen mijn vaders Schriftlezing allang was verstomd, zag ik de oudtestamentische scène luchthartig geïnterpreteerd terug in een plafondschildering in het bisschoppelijk paleis van Udine.
In Tiepolo's Bijbelse werk 'De droom van Jakob' ontwaarde ik wat ik van jongs af aan al vermoedde: dat deze gedweeë wezens allerminst onzijdig zijn, maar beschikken over mollige vrouwenkuiten.
Bij een enkele vieve engel zag je zelfs, klip-en-klaar in de roze schemer van de opwaaiende gewaden, dat het soigneren van het schaamhaar nog niet tot het koninkrijk der hemelen was doorgedrongen.
Het waren geen Godsgezanten, maar bacchanten, ladderzat op weg naar de furieuze, in het uitdeinend heelal weerkaatsende geluidsorgie van Jimi Hendrix, de meester van de gitaarriff, die ziel en zaligheid uit zijn schrepele lichaam perste.