Thorsten |
8 januari 2008 13:38 |
De staatkundige veranderingen zijn, zoals Dimitri al opmerkte, nu juist na dertig jaar eindelijk weer in beweging. Dat is één van de redenen dat er zoveel commotie is op het moment. Het probleem centreert zich op Curaçao dat al van oudsher meer sociale onrust kent dan de andere eilanden. Het is ook daar dat een onderdeel van de politieke elite en de drugs smokkel al lange tijd aan het vermengen is. In een kleine gemeenschap, gepolariseerd door jaren van economische en politieke misère is dit probleem moeilijk aan te pakken zonder algemene consensus die overduidelijk ontbreekt. Dit wordt nog eens vermengd met misplaatste nationalistische gevoelens met argumenten dat Nederland zich teveel bemoeit met de eilanden, de volgende dag gevolgd met de eis dat Nederland meer geld moet geven aan dit armlastige deel van het Koninkrijk.
Voeg hierbij de kortzichtige, populistische uitspraken van een persoon uit de kleuterklas van de Tweede Kamer en we hebben alle ingrediënten van de huidige impasse.
Ten eerste is het op zijn plaats om te concluderen dat het eenvoudigweg niet mogelijk is om de eilanden, zou dat al wenselijk zijn, weg te geven. Het statut van het Koninkrijk verbied dit (de gebiedsdelen moeten unaniem staatkundige veranderingen goedkeuren). Buiten dit feit ben ik er ook de persoon niet naar om, anders dan de PVV, op te geven omdat een proleem moeilijk is op te lossen. Zoals ook al elders in deze draad is opgemerkt, de bewoners op die Antillen zijn Nederlands staatsburger, een feit dat zij zelf zeer recentelijk nog hebben onderstreept door massaal tegen onafhankelijkheid te stemmen (die optie kreeg, uit herinnering, minder dan 15% van de uitgebrachte stemmen). Zoals we ook Texel of Vlieland niet zouden laten zitten doen we dat ook niet met de Antillen en ook deze eiland bewoners kunnen halsstarrig en moeilijk doen.
Bestuurskundig gezien zou het beste voor alle eilanden zijn als zij net als de drie kleinere eilanden hadden gekozen voor de status van speciale gemeenten op basis van de gemeentewet en de waarborgen die deze wet geeft.
Dit is echter niet gebeurt. Sint Maarten en Curaçao, in inwonertal de twee grootste eilanden van de Nederlandse Antillen hebben beide gekozen voor een status aparte zoals Aruba dit nu al heeft (sinds 1986). Dit betekend echter niet dat deze landen onafhankelijk zullen worden en zij zijn daarmee nog steeds gehouden aan het Statuut van het Koninkrijk waarin waarborgen zijn opgenomen voor behoorlijk bestuur en onafhankelijke rechtspraak. In de praktijk betekend dit dat vooral de rechtspraak een Nederlandse aangelegenheid blijft. Nu al worden alle rechters op de eilanden in Nederland zijn opgeleid en hoger beroep zaken met een meervoudige kamer worden zelfs in Nederland afgehandeld. Voorwaardes voor ontwikkelingshulp (die ongetwijfeld zal komen) zullen nog strenger worden op het gebeid van anti corruptie maatregelen en behoorlijk bestuur. Het afgeven van een zak geld waarmee de eilanden kunnen doen wat zij zelf willen is al lang verleden tijd en zal ook in de toekomst niet meer gebeuren. De overheidsuitgaven kunnen niet direct beïnvloed worden maar wel kan er de eis gesteld worden aan ontwikkelingshulp dat deze niet langere perioden een negatieve balans laten zien. Dit is geen absolute garantie (wat met de artikel 12 status in de gemeente wet kan) maar is een redelijke tweede keus. In deze zou Nederland niet anders handelen dan het IMF die ook geen stok achter de deur heeft voor harde garanties maar de praktijk leert dat landen die zich aan de voorwaarden voor hulp niet houden snel weer in de problemen komen en alsnog moeten voldoen aan, nu nog strengere, eisen.
Dit lost uiteraard de huidige impasse niet op. Politieke problemen, anders dan structurele problemen, echter hebben vaak alleen maar tijd nodig om vanzelf op te lossen. De Curaçaose politiek negeert op dit moment haar eigen bevolking en blokkeert de mogelijkheid om de economische en sociale problemen op het eiland grondig aan te pakken. Dit zal uiteindelijk zijn weerslag vinden in verkiezingen. In de politiek is het vaker nodig dat je rond een tafel gaat zitten en praat met mensen wiens bloed je wel kan drinken en wiens ideeën ver af staan van die van jezelf. Dat is een feit die vroeg of laat ook doordringt tot Curaçaose politiek.
|