![]() |
Citaat:
Ik zal even een voorbeeld geven dat jouw vermoedelijke theorie ontkracht (bewijzen met een voorbeeld mag niet, ontkrachten wel): In kieskring K zijn er 6 te verdelen zetels en is de kiesdrempel van 5% afgeschaft. Partij A krijgt 20% van de geldige stemmen, Partij B 4% en Partij C t.e.m. Z allemaal 3,17%. De hoogste quotiënten zijn dan: Partij A: 20/1 = 20 Partij A: 20/2 = 10 Partij A: 20/3 = 6,67 Partij A: 20/4 = 5 Partij A: 20/5 = 4 (Bij gelijke quotiënten: eerst zetel voor grootste partij, in dit voorbeeld maakt het echter geen verschil.) Partij B: 4/1 = 4 Partij A haalt 5 zetels en partij B haalt met zijn 4% één zetel. In dit geval was er dus een natuurlijke kiesdrempel van 4% en niet van 16,7% (= 1/6). Ik moet er wel aan toevoegen dat bij onze verkiezingsresultaten de verdeling van zetels per kieskring meestal een grotere rol speelt bij de onevenredige vertegenwoordiging. Bij kleine kieskringen zoals deze speelt de methode van (on)evenredige zetelverdeling een grote rol. Bij methode D'Hondt krijgt partij A vijf en partij B één zetel bij dit voorbeeld, wat overeen komt met een voldoende vertegenwoordiging van 24% van de geldige stemmers. Bij de methode van de grootste overschotten, in mijn ogen de beste methode, krijgt partij A twee zetels, partij B één en nog drie andere partijen ook één en wordt 33,5% van de geldige stemmers voldoende vertegenwoordigd. De democratische waarde, een zelfbedachte grootheid, is in dit geval bij de methode van de grootste overschotten 1,4 keer groter dan bij methode-D'Hondt. Dit is stof om over na te denken. |
Citaat:
Geen enkele partij heeft volgens mij tot op heden een zetel "gemist" door de installatie van de kiesdrempel (tenzij misschien in Antwerpen). |
Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 03:54. |
Forumsoftware: vBulletin®
Copyright ©2000 - 2025, Jelsoft Enterprises Ltd.
Content copyright ©2002 - 2020, Politics.be