| gm10 |
17 september 2007 12:45 |
een fragment uit wikiepedia:
Folteringen
FolterkamerIn het kamp hebben in totaal ruim 3500 mensen gevangengezeten. Ongeveer de helft hiervan (1733) heeft de oorlog niet overleefd. In Breendonk zelf werden ongeveer 300 mensen vermoord. Folteringen waren ook een belangrijke doodsoorzaak. Ten minste 98 mensen stierven door ontbering of foltering. De verhoorkamer of de beruchte bunker was een plaats van angst voor iedereen.
Voordat de "arrestant" (gevangene) naar de verhoorkamer ging werd deze in een isoleercel geplaatst. Deze gevangenen waren meestal verzetslui. Er werden voor hen twee kazematten omgebouwd tot cellenblokken met aan elke kant acht kleine isoleercellen met witgekalkte muren. Overdag moesten de gevangenen in het halfduister blijven rechtstaan, een echte marteling. Het was verboden tegen de witgekalkte muren te leunen. Wie sporen van kalk vertoonde op zijn plunje werd afgeranseld. Deze opsluiting varieerde van één dag tot verschillende maanden.
De verhoorders waren Gestapo's die kwamen uit de verschillende hoofdkwartieren (Gent, Antwerpen, Brussel, Luik en Charleroi) van de Sipo-SD, soms in aanwezigheid van SS'ers van Breendonk. In de "bunker" (zoals de verhoorkamer genoemd werd) schreef de verhoorder de antwoorden op van de politieke gevangene of verzetsstrijder.
ExecutieplaatsWie niet genoeg meewerkte aan dit verhoor, werd voor een "verscherpt verhoor" gezonden naar de folterkamer. Gedurende augustus of september 1942 had men op bevel van Ehlers, hoofd van de Sipo-SD in Brussel, een voormalig kruitmagazijn ingericht als folterkamer [3]. In de folterkamer stond een lessenaar met erop een revolver, een blad papier voor de bekentenis en ijzeren poken. Er was een takel bevestigd aan het plafond. Erover hing een dikke touw met een vleeshaak. Onder de takel stonden twee grote houten wiggen.
De gevangene werd de armen op de rug gebonden gebonden. De vleeshaak werd bevestigd tussen de koorden. Vervolgens werd hij omhoog getrokken met de takel zodanig dat hij in horizontale positie kwam te liggen. Het duurde niet lang of de bovenarm sprong uit de gewrichtsholte en de spieren in het gewricht scheurden. Bij deze onverdraaglijke pijn kwam dan nog een regen van slagen met de bullepees. Dan werd hij losgelaten en viel hij met zijn borstkas en lichaam op de driehoekige, langwerpige houten wiggen. Deze bewerking werd herhaald tot de gevangene in zwijm viel, waarna men een emmer koud water over zijn hoofd uitwierp. Men gebruikte ook duimschroeven en vingerklemmen, hoofdklemmen met ijzeren bollen, elektrocutie op de genitaliën, brandende sigarettenpeuken of roodgloeiende ijzeren poken.
Galg (reconstructie)De goot die in de folterkamer liep, was niet zozeer voor het bloed, maar voor de urine die het slachtoffer verloor, doordat de sluitspieren hierdoor verlamden. Ook bij stokslagen werd het slachtoffer over een ronde bank gebonden, met de voeten in voetblokken. Dan kreeg het slachtoffer stokslagen op het achterwerk, zodanig dat men moest wateren, doordat de sluitspieren, voor een tijd, gevoelloos werden. De pijn was onbeschrijfelijk. Deze foltertuigen werden vernield voor de bevrijding. De huidige blokken zijn reconstructies aan de hand van getuigenissen van gevangenomen SS'ers.
De nieuwe kampcommandant Schönwetter stelde eind 1943 een einde aan de medewerking van de SS'ers van Breendonk aan deze folteringen, nadat een SS'er, na een zuippartij, een gevangene vergeten had die nog aan de katrol hing. Deze werd de volgende dag dood aangetroffen.
De SS-kantine werd gebruikt als gerechtszaal. De vonnissen werden onmiddellijk uitgevoerd aan de executiepaal of door ophanging : 164 gevangenen werden gefusilleerd en 21 werden opgehangen. De eerste executies gebeurden op 27 november 1942 als represaille voor aanslagen op collaborerende burgemeesters.
[bewerken] Belgische SS'ers : de beulen van Breendonk
In september 1941 arriveert een eerste contingent Vlaamse SS'ers. Zij krijgen de opdracht van Prauss om te zorgen voor meer tucht en discipline. In 1943 wordt hun aantal versterkt met meerdere Vlaamse SS'ers uit de Wachgruppe van de SD. Deze laatste zorgden, samen met de Wehrmacht, voor de wacht rond het kamp. In totaal hebben er negentien Vlaamse SS'ers kortere of langere tijd verbleven in het kamp.
Een beruchte bewaker in Breendonk was de Antwerpenaar Fernand Wyss. Hij bekende na de oorlog ten minste zestien gevangenen te hebben doodgeslagen of vermoord. Zijn kompaan was Richard De Bodt, een sluiswachter en Rexist geboren op 26 februari 1908 te Brussel. In Breendonk had De Bodt dezelfde functie als Wyss vanaf augustus 1942 tot de bevrijding. De Bodt was even brutaal en onmenselijk als Wyss. Zij gingen onderling weddenschappen aan wie de meest buitenissige martelingen kon bedenken. De Bodt sloeg een gevangene dood om een weddenschap te winnen met een fles cognac als inzet.
Richard De Bodt had er plezier in om de handen van de gevangenen vast te binden op de rug terwijl ze al likkend hun bord moesten leegeten. De Bodt werd na de oorlog bij verstek ter dood veroordeeld. Het zou tot 1951 duren vooraleer men hem op het spoor kwam. Een maand voor de Duitse capitulatie besefte hij immers dat hij van kamp moest veranderen en dus sloot hij zich aan bij het Amerikaans leger, waar hij na zes maanden bedankt werd voor zijn diensten . Hij vestigde zich in Nürnberg met vrouw en kind, onder de valse naam Richard Verstraeten. Op 9 juli 1951 wordt hij aan de Franse grens gearresteerd en opgesloten in de gevangenis van Rastatt. Door de nieuwe wet van minister Joseph Pholien (CVP) werd zijn straf omgezet in levenslange dwangarbeid. Een comité geleid door een oud gevangene van Breendonk (Jean Nysthoven) eiste het ontslag van Pholien, wat ze ook verkregen. Richard Debodt overleed later op 3 januari 1975 in de gevangenis van Sint Gillis.
Andere beruchte Belgische SS'ers waren Adolf Lampaert, Marcel De Saffel, Felix Brusselaers, Jan Pellemans, Eugène Raes en Georges Vermeulen. Zij kregen allen de doodstraf.
[bewerken] Breendonk II
Toen het Fort na de Tweede Wereldoorlog heroverd werd, werd het opnieuw een gevangenis. Tijdens de repressie, vanaf vier september 1944, werden er collaborateurs en Duitsgezinden ("incivieken") in opgesloten, in totaal ongeveer 750. Het kamp bleef in handen van verzetsgroepen tot 10 oktober 1944, in een periode waarin de Tweede Wereldoorlog nog volop aan de gang is. De wraakgevoelens onder de bevolking zijn groot. Pas op 10 oktober werd het wettelijk gezag hersteld en kreeg de Belgische staat weer controle over het gevangeniswezen.
De gevangenen werden overgelaten aan de grillen van de bewakers. Hier vinden de ergste wantoestanden van de repressie plaats. De geïnterneerden worden geslagen, geschopt, vernederd op dezelfde wijze als de SS'ers voordien met de gevangenen hadden gedaan. Er wordt gedreigd met executies. Een vrouw moet in een doodskist gaan liggen ter intimidatie.
De vrouwelijke gevangenen worden belaagd door de sadistische Jeanne Hoekmans ("tante Jeanne"). Deze vrouwen worden kaalgeschoren, ontkleed, beschilderd met hakenkruisen en seksueel mishandeld. Later zou Jeanne Hoekmans zelf veroordeeld worden tot drieënhalfjaar gevangenisstraf wegens collaboratie met de Duitsers !
Deze periode staat bekend als Breendonk II en wordt door historici als even wreed beschouwd. Paul Lévy zou "Breendonk II" een ontwijding noemen van de plaats waar hij en zoveel anderen geleden hebben.
|