Jan van den Berghe |
28 november 2009 14:42 |
Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door system
(Bericht 4465192)
Ik denk dat u zich vergist. Want u spreekt zich tegen in uw betoog. Immers, u zegt zelf dat Willem meer moest hebben van de Duitse opvatting inzake taalpolitiek. De politiek van Willem die u schetst was inderdaad een politiek die Willem voorstond op korte termijn. En daar was hij (vooral Van Maanen) ook al volop mee bezig. En in zijn optiek had hij gelijk. Er moest één 'landtaal' zijn, zoals hij en/of zijn ministers het noemden, om beter te kunnen besturen en het 'Vlaams' leende zich daar niet toe. Feit is dat er bijvoorbeeld burgemeesters waren in Wallonië die een Nederlandse tekst voorgeschoteld kregen en er niets van verstonden en zich daar ook over beklagen. Dus de ambtelijke taal moest het Nederduitsch worden. In die zin volgende hij de Franse revolutionnaire taalpolitiek. Op lange termijn hoopte Willem echter dat de landtaal ook de streektaal zou gaan vervangen en in die zin volgde hij Duitse opvatting.
De taalpolitiek van Willem was een mengeling van Duitse en Franse leerstellingen op dit vlak. Zo poneert Dr. A. De Jonghe, De taalopolitiek van Willem I, het volgende:
blz 15:
"Aan de basis van deze politiek ligt een zonderlinge kruising van staatse en volkse leerstellingen. Enerzijds ontleed aan de Frans-revolutionaire taalpolitiek, dat staats eenheid in dienst moest staat van de talpolitiek; anderzijds de opvatting , ontleend aan het Duitse taalnationalisme, dat het ene volk zich van het andere onderscheidt door de taal.'
Nu kwam de Duitse stelling (die Willem dus meer volgde volgens u) neer op ‘één taal, één volk’. Men ging hier dus uit van een ‘volksnationalisme’ (de Fransen vertrokken eerder van een 'staatsnationalisme'). Dus wat wilde Willem uiteindelijk bereiken in zijn VKN op termijn? Wel, hij wilde uiteindelijk dat gans zijn koninkrijk, dus het VKN, uiteindelijk één volk zou worden met één taal: het Nederduitsch.
|
Neen, dat wilde hij niet en dat staat ook nergens in het boek te lezen. U probeert weer eens uw eigen, gefantaseerde zienswijze op basis van een bij de haren gerukt citaat enigszins geloofwaardig te laten overkomen.
De verschillende koninklijke besluiten die Willem I uitvaardigde, laten geen enkele grond voor wat u allemaal fantaseert. Wallonië zou een Frans taalregime krijgen met evenwel de uitdrukkelijke bepaling dat het Nederlands de enige rijkstaal zou zijn. Op een langere termijn zou dat dus inhouden dat de correspondentie met het centraal gezag in Brussel als Den Haag in het Nederlands zou verlopen (pikant detail: gedurende heel de Nederlandse periode verliep die zo goed als uitsluitend in het Frans), terwijl de plaatselijke communicatie tussen burger en regionale overheid erin het Frans zou gebeuren. Van enige vernederlandsing van dat niveau was geenszins sprake.
Wel had Willem I het duidelijke doel voor ogen dat het Nederlands de enige rijkstaal hoorde te worden, wat dan ook impliceerde dat de kennis van het Nederlands verbreid hoorde te worden. Ook in Wallonië hoorde men het Nederlands aan te leren.
Dit staat op gelijke grond met wat bijvoorbeeld in het Oostenrijkse deel van de Donaumonarchie gebruikelijk was: het Duits als enige rijkstaal, waardoor iedereen met enig ambt, mandaat of enige ambitie die taal beheerste of trachtte te beheersen, terwijl echter op het officieel, regionaal niveau talen als het Tsjechisch of Italiaans werden gebruikt. In het Oostenrijkse deel heeft men ook nooit getracht een verduitsing door te voeren (wat echter wel het geval was in het Hongaarse gedeelte die daar bijzonder veel kwaad bloed zette).
|