![]() |
Citaat:
Het Esperanto doet het beter: o + niets = subst. enkelvoud o +j = subst. meervoud a + niets = adj. enkelvoud a + j = adj. meervoud Het is natuurlijk voldoende als alleen de substantieven een meervoud hebben, en als je de adjectieven er ook een geeft (wat de verstaanbaarheid verhoogt en de syntaxis vrijer maakt), is het wat raar dat je dat niet ook met de werkwoorden doet. Bovendien had ik, als ik het Esperanto had ontworpen, zowel voor enkelvoud als voor meervoud een suffix gemaakt, en had ik "niets" alleen maar gebruikt om in het midden te laten of er sprake van een enkelvoud dan wel een meervoud is, eventueel ook voor ontelbare zaken. Ik zou de meervouds -j en het niet nader te noemen enkelvoudssuffix tot de werkwoorden hebben uitgebreid, en wie de persoonsvormen niet wenst te "vervoegen" zou dan gewoon beide uitgangen kunnen weglaten. Ook bij adjectieven zou ik die keuze laten. Ik hoop dat ik hiermee ook vaag heb aangeduid in welke zin het Esperanto wél een eindpunt mag zijn: als je een "brugtaal" ingang wil doen vinden, moet je ooit eens stoppen met eraan te schaven, en ermee voor de dag komen, ook al zullen latere generaties het veel beter kunnen. Wat die mogelijke verbeteringen betreft, mag het huidige Esperanto zeker geen eindpunt vormen. De discussie waar je je woordenschat vandaan haalt, zou ons ver kunnen leiden. Zamenhof nam heel vaak Latijnse en Franse woorden die via het Duits en in een Duitse vorm in het Pools en het Russisch terechtgekomen waren. Dat was nogal praktisch voor Europa, en aangezien de rest van de wereld een Europese kolonie was, voor de hele wereld die toen van belang leek te zijn. Je kunt daar ook aan gaan wrikken, maar als een taal goed opgebouwd is, bestaat ze uit weinig bouwstenen, en maakt het niet zoveel uit waar die vandaan komen. |
Citaat:
Het Esperanto doet het beter: o + niets = subst. enkelvoud o +j = subst. meervoud a + niets = adj. enkelvoud a + j = adj. meervoud Het is natuurlijk voldoende als alleen de substantieven een meervoud hebben, en als je de adjectieven er ook een geeft (wat de verstaanbaarheid verhoogt en de syntaxis vrijer maakt), is het wat raar dat je dat niet ook met de werkwoorden doet. Bovendien had ik, als ik het Esperanto had ontworpen, zowel voor enkelvoud als voor meervoud een suffix gemaakt, en had ik "niets" alleen maar gebruikt om in het midden te laten of er sprake van een enkelvoud dan wel een meervoud is, eventueel ook voor ontelbare zaken. Ik zou de meervouds -j en het niet nader te noemen enkelvoudssuffix tot de werkwoorden hebben uitgebreid, en wie de persoonsvormen niet wenst te "vervoegen" zou dan gewoon beide uitgangen kunnen weglaten. Ook bij adjectieven zou ik die keuze laten. Ik hoop dat ik hiermee ook vaag heb aangeduid in welke zin het Esperanto wél een eindpunt mag zijn: als je een "brugtaal" ingang wil doen vinden, moet je ooit eens stoppen met eraan te schaven, en ermee voor de dag komen, ook al zullen latere generaties het veel beter kunnen. Wat die mogelijke verbeteringen betreft, mag het huidige Esperanto zeker geen eindpunt vormen. De discussie waar je je woordenschat vandaan haalt, zou ons ver kunnen leiden. Zamenhof nam heel vaak Latijnse en Franse woorden die via het Duits en in een Duitse vorm in het Pools en het Russisch terechtgekomen waren. Dat was nogal praktisch voor Europa, en aangezien de rest van de wereld een Europese kolonie was, voor de hele wereld die toen van belang leek te zijn. Je kunt daar ook aan gaan wrikken, maar als een taal goed opgebouwd is, bestaat ze uit weinig bouwstenen, en maakt het niet zoveel uit waar die vandaan komen. |
Citaat:
Dan zou je krijgen: mo, vo, lo, moj, voj, loj. Daarbij een suffix voor de geslachten, voor wie die wil uitdrukken. Zo zou loin "zij" (vr.) kunnen worden. Dan kunnen de Arabieren b.v. het in hun taal gebruikelijke onderscheid 2e pers. enk. vr. en 2e pers. enk. m. blijven maken, en hoeven de Turken in de derde persoon enk. geen onderscheid tussen "hij" en "zij" te maken. In het Esperanto ontbreekt helaas een mannelijk suffix, en een onzijdig (voor zaken). De meervoudige pers. vnw. zouden verder gespecificeerd moeten (kunnen) worden, en niet zoals in het NL en het Esperanto noodzakelijkerwijs dubbelzinnig zijn: "wij" betekent: "ik en u" of "ik en hij" of "ik en zij". In vele talen wordt een exclusief "wij" van een inclusief "wij" onderscheiden, en een wereldtaal zou zowel de mogelijkheid moeten bieden, dit onderscheid in het midden te laten, als het uit te drukken. Dergelijke structurele verbeteringen zijn veel belangrijker dan b.v. Latijnse woorden door Hindi of Japans te vervangen. Het Esperanto zal pas echt een concurrent van het Engels worden als er gemakkelijk veel meer in kan worden uitgedrukt dan in het Engels. De Esperantisten zouden er dus goed aan doen, de duizenden subtiele categorieën van het hindoe-wereldbeeld, waarvoor de kunsttaal sanskriet ontworpen is, te leren onderscheiden. Bij voorbeeld. Het sanskriet is voorlopig niet zonder ernstig nuanceverlies in een Europese taal over te zetten. |
Citaat:
|
Bedankt voor de suggesties Kodo.
De reden dat ik het werkwoord niet vervoeg is dat het niks bijdraagt. In de zin "hij laat de hond uit" zijn zowel hij als de hond derde persoon enkelvoud, de vervoeging vertelt je niks over wie wat doet, en toch snap je de zin. In het Afrikaans bestaan er voor alle behalve drie werkwoorden nauwelijks vervoegingen, enkel de ge- voor de verleden tijd die je weg zou kunnen laten omdat de verleden tijd ook al word aangeduid door het werkwoord "het" ervoor. Dit vond ik vrij geniaal, sinds ik me de werkwoorden als het grootste struikelblok bij Frans en Duits herinner. (Nee, ik ben inderdaad absoluut geen linguist.) Voorvoegsels heeft ook wel wat ja, gezien je dan de (voor de zinsbouw) belangrijkste informatie eerst krijgt, een principe dat ik ook heb proberen door te voeren door bijvoorbeeld de bijvoeglijk naamwoorden na hun persoonsvorm te zetten en door de SVO volgorde. De reden dat ik enkel losse uitgangen gebruikte, en niks dat agglituneert, is dat je bij elk woord meteen weet wat het is, zelfs een beginner kan al horen op welke klinker iets eindigt. Maar inderdaad, zoals je aangeeft levert dat vooral bij de bijvoeglijken wel vreemde situaties op, dus daar moet ik dan nog eens naar kijken. Wat betreft lidwoorden is het inderdaad het feitdat zoveel mensen ze niet kennen dat mij deed besluiten tot schrappen. Dit doet inderdad af aan de veelzijdigheid van de taal, maar draagt, denk ik, meer bij aan makkelijke leerbaarheid door iedereen. Of je vanavond konijn, een konijn of het konijn eet zal dan uit de context moeten blijken. Het kan wat dat betreft vaak ook wel vervangen worden door een aanwijzend woord. "Toch niet dat konijn hè?" En dat is iets dat de meeste talen dan waarschijnlijk weer wel kennen. |
Citaat:
Gelukkig zit er wel speelruimte in de menselijke geest: we leren een taal passief veel sneller dan actief beheersen. Zo kan ik meer dan dubbel zoveel talen lezen als spreken - alleen in het Arabisch vind ik het lezen moeilijker, maar dat komt doordat ze de klinkers vrijwel niet schrijven. Een "pontlingva" als het Esperanto heeft m.i. alleen maar kans op succes als ze van dit gegeven gebruikt maakt, en iedereen de mogelijkheid biedt om die aspecten van die taal die hij in zijn moedertaal gewend is en als onmisbaar aanvoelt voor de nodige nuancering, actief te verwerven en al dan niet te gebruiken, waarbij anderstaligen deze alleen maar hoeven te herkennen en begrijpen, niet zelf gebruiken als ze dit niet verkiezen. Dit kun je bereiken door voor een grammaticaal gegeven als "enkelvoud" of "richting" of "object" telkens weer de mogelijkheden wel, niet en "niet nader bepaald" te bieden. Wat de werkwoorden betreft: daar meervoudsvormen (en enkelvoudsvormen) voor maken die ook al voor substantieven, en eventueel adjectieven bestaan, maakt het vrijwel niet moeilijker. Deze vormen zijn dan redundant, en zouden door de neutralere, niet enkelvoudige en niet meervoudige vormen kunnen worden vervangen (soos jy dit in die Afrikaanse taal geobserveer het, die vir die werkwoorde se vervoegings slegs een vorm het; ook Dene en Nore en baie andere mense spreek so, en dit is 'n normale kenmerk van die pidgin- en kreoolse tale) wanneer die neutrale vorm geen afbreuk doet aan de duidelijkheid, er dus geen behoefte bestaat, concordantie uit te drukken. En ja, die behoefte wordt geringer met een zeer rigide woordvolgorde. Die maakt het wel gemakkelijker in eenvoudige communicatie, doet echter zwaar afbreuk aan de stilistische flexibiliteit, om maar iets te zeggen. Het Engels is wat dat betreft een afschrikwekkend voorbeeld, ondanks andere eigenschappen die die taal juist zeer plastisch kunnen maken. Het Frans is nog erger. Wat ik bedoel is: er zullen nog veel Esperanto's bijgemaakt worden, maar Esperanto is al zo eenvoudig dat het geen concurrentie te duchten heeft van varianten die het nog eenvoudiger willen maken, ten koste van expressiemogelijkheden. Het esperanto moet eigenlijk meer mogelijkheden krijgen, op een zinvolle manier ingewikkelder te zijn voor wie daar gebruik van wenst te maken, zonder moeilijk te worden voor wie die mogelijkheden niet interessant vindt. De vraag is of de esperanto-congressen de mogelijkheid bieden, deze taal verstandig aan te passen en uit te breiden. Een dergelijke "brugtaal", op basis van het huidige esperanto of van een of ander nieuw initiatief (waar ik niet echt voor ben), zou het behoud van de vele "natuurlijke" talen zinvol maken, en een trefpunt kunnen worden voor zeer uiteenlopende manieren om ons begrip van de wereld in taal om te zetten en door taal te laten bepalen, een rol die het Engels niet kan spelen. Een rondgang op dit forum leert, hoezeer Engelse en in Vlaanderen ook Franse denkwijzen het Nederlands dat hier gebruikt wordt, verschralen, ook al denken vele slimmerds wellicht dat ze blijk geven van een goede opleiding of ruimdenkendheid wanneer ze er een potje van maken. Dat de mensheid een enorme taalkundige verarming te wachten staat komt niet alleen doordat 4000 van de 6000 talen op het punt staan, uit te sterven, maar ook doordat de 2000 andere steeds meer op vertaald of niet eens vertaald Engels gaan lijken. Dat zou minder erg zijn als het Engels in hoge mate de eigenschappen van die verdwijnende talen kon absorberen en conserveren, maar dat kan het niet. |
1 Bijlage(n)
Citaat:
En ik overdrijf misschien wel ja, misschien probeer ik wel echt teveel naar links uit te komen en mis ik daardoor belangrijke aanpassingen. Toch ben ik persoonlijk van mening dat de ideale internationale taal op of links van de schuine blauwe lijn ligt. Zo'n taal kan met weinig studie gebruikt worden en is daarmee nuttig om te leren. Literatuur schrijf je maar in je eigen taal. Ik deel de mening van Dr. Esperanto dan ook niet dat er ook maar een wereldsgodsdienst moet komen en we uiteindelijk one big happy uniform culture moeten worden. Voor mij zou zo'n taal puur dienen om communicatie makkelijker te maken. En als de prijs daarvoor is dat je soms drie bijzinnen moet gebruiken om een enkel woord uit een andere taal te verklaren, het zij zo. Citaat:
Citaat:
Citaat:
Citaat:
Citaat:
|
Overigens, ik dwaal misschien enigzins af van het eigenlijke onderwerp hier, maar als je geinteresseerd bent in dit soort dinges maar er net als ik stiekem niet veel van weet is dit wel een grappig stukje leesvoer. Het is het blog van een Australische schrijver die een nieuwe taal zocht om in te schrijven. De vroege posts gaan veelal over geconstrueerde talen (op den duur gaat hij er zelfs zelf eentje schrijven), later komen daar ook natuurlijke talen bij. Ondertussen is het verhaal enigzins afgerond. Persoonlijk vind ik vooral de post over "Austrakaans" een mooie aanrader om eens mee te beginnen.
|
Citaat:
Als je alweer een nieuw Esperanto wil maken, klopt deze redenering ongeveer; ze is al min of meer door Esperantisten gebruikt om de accusatief -n niet facultatief te maken. En als jij daar je tijd in wil steken - wie ben ik om te zeggen dat het niet meer hoeft? Ik heb echter wel al veel ongefundeerde kritiek op het Esperanto gezien: wees bij verbeteringspogingen op het ergste voorbereid! Overigens bedoel ik met stilistische mogelijkheden niet welluidendheid, al kun je die er gedeeltelijk ook toe rekenen; daaraan dacht ik zelfs niet eens. Ik bedoel ook niet een of ander franje; stijl heeft vooral te maken met efficiëntie, bijvoorbeeld met al dan niet vloeiende overgangen van redundantie naar informatie, naar gelang van de manier waarop je de aandacht van je toehoorder of lezer wil sturen. De stilistiek is een taalkundige, geen literaire discipline! |
Citaat:
Citaat:
|
Wat betreft de bijvoeglijken (groot, klein, eng etc) denk ik inderdaad dat ze allemaal met -i moeten, waar ze ook staan. "Booma grooti", "Booma ise grooti", "Booma, die grooti ise" (Maar dan met de goede woorden.) Dat is inderdad oversichtelijker.
|
Citaat:
http://www.youtube.com/watch?v=I5uFA...layer_embedded |
Esperanto is totaal achterhaald. De taal is ooit een modetrend geweest. Niemand die ooit overtuigd het belang ervan kon verdedigen. Esperanto is vooral iets wat door intelligente schoolmeesters werd verdedigd. Kwestie van te weten waarover gepraat. De vrouw van de schoolmeester luisterde en vond dat het goed was.
Ik zie dus niet in waarom een student daar zijn/haar tijd zou aan verspillen. Voel je maar eens als twintiger geroepen een kunstmatige taal aan te leren. |
Je moest eens weten hoeveel twintigers wereldwijd momenteel net d�*t doen.
|
Citaat:
|
Mee eens. Je moet toch een masochist zijn persé een taal te willen leren die niemand begrijpt.
|
Citaat:
Met Esperanto ben je wel degelijk iets trouwens, alleen is dat voor bepaalde specifieke doelen geschikt. |
Citaat:
|
Citaat:
|
Citaat:
|
Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 04:41. |
Forumsoftware: vBulletin®
Copyright ©2000 - 2025, Jelsoft Enterprises Ltd.
Content copyright ©2002 - 2020, Politics.be