fcal |
10 november 2011 15:02 |
Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door gertc
(Bericht 5792601)
Ja. Maar de inflatie bedroeg toen wel 7-10%. Als je inkomen (zowel voor de staat als voor de privé) elk jaar nominaal 10% hoger ligt door de inflatie, is een hoge rente op een lening veel gemakkelijker te dragen.
|
De inflatie liep toen (1970-1985) in de dubbele cijfers dus >10 %. In 1975 meen ik me te herinneren zowat 15 %. Het inkomen van de 'privé' echter kwam door het stilvallen van de groei echter helemaal niet toe aan een gelijkaardige ontwikkeling. Er was een fictieve groei door de ontwaarding (inflatie), die door de staat wegbelast werd daar men door de progressieve belastingschalen steeds hoger ingeklast werd. Dit laatste speelde met name een rol in de stijging van de inkomstenbelastingen (+ 60%) voor een indexmatige gelijke verdienste.
Voor de bedrijven speelde dit op het niveau van o.a. de afschrijvingen waardoor bestaande machines door veel duurdere nieuwe niet meer konden vervangen worden. Men heeft dan op een bepaald ogenblik gedacht aan een jaarlijkse herwaardering van de activa in lijn met de inflatie (is ook toegepast geworden in Brazilië) om dit wegbelasten te voorkomen.
De overheid profiteerde door de verhoogde en oneigenlijke belastingen in de aanvangsfase voor 1980, maar toen de groei stilviel en de personeelskosten van de overheid eveneens inflatiegewijs ontploften was het hek van de dam en kwam de vermelde ontsporing.
Men had in die tijd over 'stagflatie' d.w.z. stagnatie en inflatie terzelfdertijd.
Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door gertc
(Bericht 5792601)
De evolutie van de Belgische staatsschuld in die jaren al eens bekeken?
|
Ja, die is toen tussen 1975 en 1985 gewoon verdubbeld.
Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door gertc
(Bericht 5792601)
Overigens, is Mexico toen niet failliet gegaan?
|
Ik dacht van wel, maar ik had het over de meer geïndustrialiseerde landen toen ik stelde dat er geen landen failliet gegaan waren.
Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door gertc
(Bericht 5792601)
Quod non, en quod non.
|
In de 60-er en 70-er jaren waren er ettelijke verdoken devaluaties in de minder presterende landen van de EU. Toen was het heel gebruikelijk, dat Italië, Frankrijk en België hun munt in waarde t.o.v. de DEM, NLG, SFR ... in waarde zagen verminderen omdat de sterkere valuta re-evalueerden en de zwakkere zogenaamd stabiel bleven. Vb in 1960 was 1 DEM = 12,5 BEF in 1985 was dat 1 DEM = 20,5 BEF. (+ 64 %) Dit laatste inclusief de echte devaluatie van de BEF van 8 % in 1982 waarbij ook tegen de FRF werd gedevalueerd.
De stagflatie is toen doorbroken geworden door allerlei maatregelen waarvan die door de VS (Volcker) eigenlijk maatgevend waren. De disconto en ook de rente op staatspapier werd op een hoger peil gebracht dan de inflatie. Op een bepaald ogenblik bedroeg die kortstondig 20 % (VS). Dit was volkomen in tegenspraak met de Keynesiaanse benadering en volgde eerder de principes van Friedman. Er was een kortstondige hevige recessie en door begeleidende maatregelen (omvangrijke belastingverminderingen) sloeg de trend weer om in positieve richting. De overheid bleef gedurende een 10-tal jaar worstelen met de gevolgen van de rentesneeuwbal in de 80-er jaren.
|