De schoofzak |
4 juni 2019 18:01 |
Voor wie wel haat voelt jegens Belangers, in plaats van het zachtere hekel hebben aan,
uit DS van vandaag:
Citaat:
De kiezer is geen patiënt
Anton Jäger en Gerard-Jan Claes merken dat een deel van de linkerzijde de Vlaams Belang-kiezer nog steeds niet serieus neemt. Die houding is antipolitiek.
Anton Jäger en Gerard-Jan Claes
Wie? Publicist en doctorandus aan de Universiteit van Cambridge; filmmaker en artistiek leider van Sabzian.be, een online platform voor filmkritiek.
Wat? De linkerzijde moet de overwinning van Vlaams Belang als een politiek feit beschouwen, en niet als een vergissing van de kiezer.
De geschiedenis kent een bitter gevoel voor ironie. Vijf jaar geleden haalde Vlaams Belang een schampere 3,7 procent bij de federale verkiezingen. De N-VA stak toen met kop en schouders boven de rest uit. Het zwarte beest leek eindelijk bedwongen. Hoewel delen van de partij verder sluimerden in de N-VA, bovenal in het discours van Theo Francken en Bart De Wever, was ze uitgeteld. Ze kwam nooit meer terug.
Het kan verkeren. De verkiezingen hebben de Vlaamse politieke kaart ingrijpend hertekend. Vlaams Belang behaalde 18,9 procent en veroverde in één klap 18 zetels in de Kamer. Geen enkele opiniepeiling had het voorspeld en de beweegredenen lijken ongrijpbaar. Is het een reactie op de dalende welvaart? Op de krappe pensioenen? Kwam het door het migratiethema? Of doordat racisme weer salonfähig is? Het blijft moeilijk in te schatten.
Deugdpronken
Aan de linkerzijde is de verbolgenheid groot. De ‘bruine golf’ veroorzaakte ‘braakneigingen’ en ‘troosteloosheid’. Vlaams Belang is sinds 1979 een gevaarlijke kracht. Weinigen aan de linkerzijde hebben dat ooit betwijfeld. Maar het merendeel van de linkse klachten die de voorbije week de sociale media en kranten overspoelden, getuigt van iets anders. Fulmineren tegen de Vlaams Belang-kiezer is de ideale manier om te ‘deugdpronken’. ‘Hoe heeft de VB-kiezer zich kunnen laten misleiden? Ziet hij dan niet dat hij kortzichtig is?’
De wereld eindigt niet in de Vlaamse en Brusselse kunstencentra, elders wonen ook mensen
De woordenschat van de deugdpronker is vooral moralistisch. Waarom voelen zoveel Vlamingen zich thuis bij een ‘slechte’ partij? Waarom zijn ze zo ‘dom’? In de plaats van de overwinning van Vlaams Belang als een politiek feit te beschouwen – dat daarmee geschikt is voor analyse – wordt de triomf slechts beschouwd als de collectieve optelsom van 800.000 individuele vooroordelen. Als we Vlaams Belang willen begrijpen, luidt het, moeten we kijken naar de instelling van de individuele Vlaming. Die raakt maar niet over zijn hopeloze vooringenomenheid.
Die houding is antipolitiek. In de plaats van de Vlaming serieus te nemen als politiek subject, dat zowel goede als foute keuzes kan maken, wordt hij opgevat als een patiënt die begeleiding nodig heeft. Je kunt je voorstellen hoe sommige Vlamingen daarop reageren.
Wat is ‘mijn Vlaanderen’?
Die collectieve verontwaardiging valt vooral op door haar comfortabele isolatie. Eerst werd na de verkiezingen een deel van het land ‘ontdekt’. Wat blijkt? Er wonen hier ook mensen die niet aansluiten bij ‘onze’ politieke horizon, die er een andere mening op nahouden. Daarna wordt dat deel uitgesloten, mentaal afgeschermd. Want dit is niet ‘mijn land’, ‘mijn Vlaanderen’. Het vertrekpunt is dat met die mensen niet te redeneren valt. Daaruit volgt het besluit dat we hen slechts in een mentale isolatie kunnen plaatsen.
Die houding is niet alleen moedeloos. Er spreekt ook een afkeer uit voor een ware politieke ruimte – een ruimte die zich niet beperkt tot de holle frasen van de traditionele partijen of het valse verbindende discours dat door de cultuursector waart. De wereld eindigt niet in de Vlaamse en Brusselse kunstencentra. Elders wonen ook mensen, die politiek én cultureel anders zijn ‘gesubjectiveerd’. Zij verdienen geen medelijden en afkeer, maar sérieux: het begin van politiek.
Verontwaardigd links heeft de mond vol van politieke horizontaliteit, verbinding, participatie, emancipatie en democratie, maar weigert in het centrum van de samenleving aan een echte machtsstrijd te doen. Dat is aan de anderen. Politiek is voor hen een houding, een levensstijl, maar houdt geen werkelijk engagement in.
De Poolse historicus Isaac Deutscher merkte dat al op in 1967. Toen waarschuwde hij een groep rebellerende studenten in de universiteit van Berkeley met de volgende woorden: ‘U bent ontzagwekkend actief in de marge van het sociale leven’, stelde hij. ‘Maar de burgers en arbeiders zijn passief in het centrum. Dat is de tragedie van onze samenleving.’ Op eenzelfde passiviteit bloeit Vlaams Belang, met zijn bruin?*gekleurde reclamespots en immigratie?*bussen, zijn gevaarlijke, maar tenminste gemeende afkeer.
Zuiverheidstest
Een echte politieke houding zou een balans opmaken om te onderzoeken hoe verhoudingen tussen verschillende groepen worden ingezet. Racisme is een plaag. Maar het bevindt zich niet voorbij analyse. Je kunt reflecteren over de vraag waarom het racisme van Vlaams Belang een van de voornaamste uitdrukkingen is geworden voor zo’n grote groep burgers, of waarom zoveel personen er behoefte aan hebben om hun wereld verstaanbaar te maken. Op die basis zou je strategieën kunnen uitdenken: om die visie om te buigen of te breken, voorbij de massatherapie.
Er zijn wel degelijk voorbeelden. De PVDA had gemerkt dat Vlaams Belang een opvallend sociale campagne voerde, met name over de pensioenen, en voerde zelf een lovenswaardige campagne die een stem aan het middenveld en de vakbonden probeerde te geven, voor het behoud van een welvaartsstaat. Dit soort feiten biedt een politieke invalshoek voor de uitslag – een basis om na te denken, te reflecteren, en om uiteindelijk te handelen zonder morele reflex.
In de plaats daarvan kiest een deel van de linkerzijde voor een heerlijke afzondering. Niet alleen negeert dat deel de ander als politiek subject. Het verdoezelt ook de eigen politieke vooroordelen, zodat alle politiek op een zuiverheidstest begint te lijken. Want ‘onze’ politiek opereert voorbij het ideologische. De samenleving, die weinig wil weten van kleinlinkse theorieën, sentiment en hypermoralisme staat erbij en kijkt ernaar.
Bertolt Brecht herkende dat gevoel al in 1935, twee jaar na de overwinning van het nazisme. ‘De man die de waarheid niet kent,’ stelde hij, ‘drukt zich altijd uit in verheven termen.’ ‘Hij schreeuwt over de Duitser, over het Kwaad in het algemeen, over de woonplaats van de duivel, over de antichrist.’ Maar ‘zal hij besluiten niet Duits te zijn? Zal de hel verdwijnen als hij zelf goed is?’
Er zijn vandaag weinig zinnen meer van toepassing.
|
|