![]() |
Citaat:
|
met een inflatie van honderden procenten tot gevolg :D
|
Citaat:
Het gaat over de kwantiteitstheorie. Die maakt bepaalde voorspellingen. Als die voorspellingen niet uitkomen, klopt de theorie niet. Maar er zijn ook theoretische problemen met de kwantiteitstheorie. Iedereen is het erover eens dat MV = PQ waarbij M=geldhoeveelheid, V=omloopsnelheid van het geld, P=prijsniveau en Q=geaggregeerde productie. Welnu, om tot een lineair verband tussen M en P te komen ("inflatie is een monetair fenomeen") moeten we V en Q exogeen veronderstellen. Dit is echter hoogst problematisch, want het veronderstelt dat het geld, hét cruciale allocatie-mechanisme in een markteconomie, neutraal is t.o.v. de economie. Wat is dan nog de meerwaarde van een markteconomie? Dan kan het centraal planbureau de taken van de Walrassiaanse commissaire-priseur toch overnemen? |
Citaat:
|
Citaat:
|
Citaat:
Jezus, man. Je weet er echt niets van. :p |
Citaat:
Zoals je opmerkt is het probleem met de ruilvergelijking inderdaad dat ze veronderstelt dat er een lineair verband is tussen de grootheden, en dat geld (of veranderingen in M) neutraal is tegenover Q of V. Net d�*�*rtegen fulmineerden economen als Mises en Rothbard: wijzigingen in de geldhoeveelheid hebben geen "homogene", "lineaire" wijzigingen in de prijsstructuur tot gevolg, zonder verdere schade aan Q of zonder wijzigingen in V. Integendeel: prijzen wijzigen steeds disproportioneel. De hele Oostenrijkse conjunctuurtheorie is slechts een uitwerking van de vaststelling dat prijzen nooit proportioneel beïnvloed worden door wijzigingen in de geldhoeveelheid. |
Mmm.
Zeg Percy, die ga je verder moeten uitleggen. (Of verwijzen naar een bladzijde in De Soto zijn boek? Ergens tussen 1 en 800 aub.) De reden waarom inflatie een monetair probleem is, lijkt me evident door het volgende. Er zijn 10 goederen en er is 100 euro. Gemiddelde prijs 10 euro. Er zijn 10 goederen en er is 200 euro. Gemiddelde prijs 20 euro. Zo. Wat zie ik over het hoofd? |
Citaat:
|
Citaat:
|
Citaat:
|
Citaat:
Maar in de vraagstelling - mss niet duidelijk genoeg - is er ceteris paribus op tijd, non? |
Citaat:
|
Citaat:
Prijzen = € Omloopsnelheid = prijs Verkochte producten/dag Geldhoeveelheid = # Prijsniveau = ????? Aleja, hoe kán je daar in hemelsnaam een vergelijking in vinden? :? Is daar feitelijk een antwoord op? Nuja, 'soit'. 't laatste wat ik nog wou weten. Is mijn voorbeeldje (100/10, 200/10) bruikbaar om inflatie uit te leggen als monetair fenomeen uit te leggen? Tot nu toe vond ik dat schitterend, en iedereen begreep het! |
Ik vind dat geen slecht voorbeeld, eigenlijk.
|
Trouwens Adrian, zéker dat stuk van Rothbard lezen. Geweldige reductio ad absurdum zit daar :D
|
Citaat:
|
Citaat:
Resultaat: 10 producten verkocht tegen een gemiddelde prijs van € 20. |
Citaat:
Het probleem bij monetaire inflatie lijkt mij juist dat het nieuw gecreëerde geld zich juist niet verdeelt volgens de monetaire verdeling die er voor de geldcreatie was. Daardoor profiteren de eerste eigenaars van het nieuwe geld van de nieuwe monetaire situatie ten koste van al de rest. |
Citaat:
|
Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 16:56. |
Forumsoftware: vBulletin®
Copyright ©2000 - 2025, Jelsoft Enterprises Ltd.
Content copyright ©2002 - 2020, Politics.be