Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Jan van den Berghe
(Bericht 6085017)
Geen enkele paus was antisemitisch. Het ging immers op geen enkele wijze om ras e.d.
|
Het zal nog niet zijn. Trouwens, dat religieus antisemitisme is een constante in de kerk. Het steunde dan ook op relgieuze waanideeën en meer bepaald
:"de Jood was een ketter, had 'Ons Heer' vermoord, en zijn ziel was nog maar moeilijk te redden". Zolang hij zich niet bekeerde moest men hem uit de maatschappij bannen. En dat is wat de kerk dan ook gretig deed en de Pausen in Rome gingen hier voorop.
Ook de kerkvaders maken er geen geheim van de Joden te misprijzen.
Zo stelt Chrysostomos, de 'Guldenmond':
‘De synagoge is erger dan een bordeel… een tempel van demonen… een plek waar de moordenaars van Christus samenkomen.
Of Cyprianus:
"De Bijbel zegt zelf dat de Joden vervloekt zijn… de duivel is de vader van de Joden"
Agustinus.
Schrijft een preek, het “Traktaat tegen de Joden”, waarin hij meldt dat de joden het Evangelie en de apostel Paulus verachten. Laat zich in zijn – in christelijke kring als zéér gezaghebbend beschouwd – werk negatief uit over de joden en geeft daarmee een schijn van wettigheid aan degenen die in later eeuwen overgaan tot Jodenvervolging.
Eusebius.
Verklaart dat de problemen van de joden terug te voeren zijn op hun rol bij de dood (kruisiging) van Jezus. De verklaring zal later veel worden geciteerd in aanvallen op zowel joden als christenen.
Hieronymus
Meent dat joden niets van de Bijbel begrijpen en vervolgd moeten worden tot zij het ‘ware geloof’ aanvaarden.
Hyppolitus.
Neemt radicale stellingen in over de Joden. Hij beweert dat de Messias niet zal terugkomen voor de joden. Hippolytus is er stellig van overtuigd dat de joden door God gestraft werden en voor altijd zullen worden vanwege het vermoorden van Jezus Christus. Hij stelt dat de Antichrist een valse jood is die op een willekeurig moment in de toekomst naar de aarde zal komen. De stellingen van Hippolytus vormen de grondslag voor de latere christelijke jodenvervolgingen
Het Concilie van Elvira.
Tijdens de synode in Elvira wordt het christenen verboden met joden te trouwen, te leven en te eten.
Het zijn de eerste voortekenen van wat later ‘de Europese ziekte’ zal gaan heten. Christenen (liever gezegd: christelijke leiders) lijken er behoefte aan te hebben, zich af te zetten tegen de moedergodsdienst, het joodse geloof. De jodenhaat (of antisemitisme) kan voor een deel verklaard worden door christelijke ‘toorn’ op joden omdat zij Jezus Christus als Verlosser (of Messias) afwijzen.
Innocentius IV.
Ziet streng toe op handhaving van de regel die zijn voorganger Innocentius III heeft ingesteld: Joden moeten aan hun kleding herkenbaar zijn. Een belangrijke reden ervoor is te voorkomen dat joden en christenen met elkaar geslachtsverkeer hebben.
De evangelist Johannes.
8:44
"U bent zonen van de duivel, die is uw vader, en u doet niets liever dan uitvoeren wat uw vader in de zin heeft. Vanaf het begin stond hij de mens naar het leven en bevond hij zich buiten de waarheid, omdat er in hem geen waarheid is. Als hij leugentaal spreekt, spreekt hij zoals hij geaard is: hij is een geboren leugenaar".
Melito van Sardis.
Leeft in de tweede eeuw n. Chr. Er zijn weinig gegevens over hem bekend. Beschuldigt de joden tijdens een paaspreek rond 170 n. Chr. van godsmoord. De preek wordt in de jaren dertig van de twintigste eeuw teruggevonden. Een andere versie wordt in 1960 gevonden en gepubliceerd.
Enz, enz.
En dan dragen die bovengenoemde heren in de kerk het aureool van 'heilige'...