![]() |
Citaat:
|
Citaat:
Dus wat volgt is uit de wikipedia. Met de term taalstrijd duidt men het streven aan van de gebruikers van een taal om hun taal erkend te zien, om niet op basis van hun taal gediscrimineerd te worden. Het verkrijgen van onderwijs in de eigen taal speelt daarbij een cruciale rol. Deze pagina beschrijft de Belgische taalstrijd tussen Vlaanderen (Nederlandstaligen) en Wallonië (Franstaligen) en verruimt de blik in de late 20e eeuw naar het federaliseringsproces, gevolg van die strijd. De aanvang (1830-1840) De Belgische taalkwestie is onlosmakelijk verbonden met de Vlaamse Beweging en begon daar ook mee. Zij ving al aan in het eerste decennium van het bestaan van België. De aanleiding tot die strijd, de verfransing, was echter al veel langer aanwezig. Deze was begonnen in de Nieuwe tijd en werd sterk gestimuleerd door de Fransen, die eind 18e eeuw hun centralistische taalpolitiek in de Franstalige gewesten introduceerden. Er heerste een scherpe diglossie: de bovenste lagen van de bevolking van de Zuidelijke Nederlanden verfransten gestaag, terwijl in het informele leven Vlaamse dan wel Waalse dialecten werden gesproken. Tussen 1815 en 1830 probeerde koning Willem I vervolgens deze verfransing terug te schroeven; een politiek die grotendeels mislukte. Wel kwam bij Vlaamse intellectuelen (bijvoorbeeld Jan-Frans Willems, naar wie het Willemsfonds werd genoemd) in die korte periode een bewustzijn tot stand dat in het noorden (het huidige Nederland) en in het zuiden dezelfde taal werd gesproken en zij waren het die de ‘liefde voor de taal’ in de daaropvolgende decennia warm konden houden. Het ongenuanceerde anti-Franse en anti-katholieke beleid van de koning was evenwel een van de oorzaken van de Belgische Revolutie, zodat een taalstrijd pas echt nodig werd. Beginsituatie Belgische staat In het België van de 19e eeuw was het dagelijks leven doordrongen van het Frans. Het secundair en hoger onderwijs, het parlement, de justitie, het leger en de kerkleiding waren aanvankelijk allemaal eentalig Frans. Een Vlaming die in België iets wilde betekenen moest overschakelen op het Frans, of verhuizen naar Wallonië waar door de industriële revolutie meer werkgelegenheid was. Vandaar dat vele Franstaligen nu nog Vlaams klinkende namen hebben, zelfs Franstalige schrijvers als Emile Verhaeren, Charles de Coster en Nobelprijswinnaar Literatuur Maurice Maeterlinck; ook zo bijvoorbeeld politici als Paul Vanden Boeynants, Jean-Claude Van Cauwenberghe, André Cools, Laurette Onkelinx, Didier Reynders, Guy Spitaels, Rudy Demotte, Claude Eerdekens, Michel Daerden en Christian Van Eyken. Van een Vlaams nationalisme was in de jaren dertig van de 19e eeuw nog geen sprake; het Belgisch patriottisme was veel sterker: het werd door de overheid gestimuleerd en ook door de Vlaamsgezinden bevestigd. Om de onafhankelijkheid van België te legitimeren, vooral ten opzichte van Frankrijk, waren de oorspronkelijke flaminganten de mening toegedaan dat het land zich precies door het tweetalige karakter onderscheidde van het eentalige Frankrijk. Maar tegelijk kwamen er vanuit Vlaams-intellectuele zijde (voornamelijk taalkundigen) stemmen op voor het behoud van het Nederlands in het heersende klimaat van verfransing. Hoewel de grondwet taalvrijheid toeliet, was het Frans de enige officieel erkende taal. Dit is niet verwonderlijk, aangezien de adel en de hoge burgerij (ook de Vlaamse) die het land indertijd leidden, Frans spraken. De overheid toonde zich evenwel gunstig tegenover deze literaire beweging en stimuleerde onder meer het uitgeven van oude Vlaamse teksten. En omdat het veel te veel is, kan je hier verder lezen. http://nl.wikipedia.org/wiki/Taalstrijd_in_Belgi%C3%AB |
Mambo,
Wat heeft dat te maken met mijn vraag? |
Citaat:
Je bent wat je bezit. |
Citaat:
Als jij geen eten hebt, heb je dan minder hard geen eten als een Vlaming met je geld gaat lopen? |
Citaat:
Maar feitelijk is het vrij onderwijs los van de kerk en de franse invloed pas na de tweede wereldoorlog echt van de grond gekomen. Hoe het allemaal zat precies..zullen anderen eens moeten invullen. |
Citaat:
Een land zonder eigen bezittingen is een arm land die afhankelijk is van de goodwill van een ander land en bedrijf. En dat is zeer slecht. Kijk maar naar afrikaanse landen die gepluimd worden door buitenlandse bedrijven ondanks dat ze enorme rijkdommen hebben. |
Citaat:
U verwart 'vrij' met 'officieel'. |
Citaat:
Schoolstrijd (België) Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie Ga naar: navigatie, zoeken De schoolstrijd in België is de strijd tussen het officieel onderwijs (onderwijs ingericht door de staat, provincies en gemeenten) en het vrij onderwijs (wat in de praktijk neerkomt op het onderwijs ingericht door de katholieken). [bewerk] De eerste schoolstrijd (1878-1884) Na de onafhankelijkheid van België had het officieel onderwijs een katholiek karakter. Dit uitte zich onder meer in de schoolwet van 1842. De discussie begon in 1850 en ging over het middelbaar onderwijs. Hierbij stond de toekomst van de brede, omhoogstrevende middenklassen op het spel. De liberale regering van 1878 onder leiding van Frère-Orban stemde echter in 1879 een wet die het officieel onderwijs (voornamelijk de lagere scholen) een neutraal karakter gaf. De wet op het lager onderwijs van 1879 trachtte de religie te verdrijven uit de openbare school, waar zij sinds het begin van de eeuw een vaste, in 1842 officieel bevestigde plaats had bezeten. Het katholiek onderwijs reageerde hierop zeer heftig waardoor het land in twee kampen werd verdeeld wat mede leidde tot een verzuiling van de maatschappij. Voor de katholieken was deze schoolstrijd een gevecht om 'de ziel van het kind' en tegen 'scholen zonder God'. In 1884 moest de liberale regering wijken voor een katholieke. In 1914 werd er een wet goedgekeurd die het inschrijvingsgeld in het lager onderwijs afschafte. [bewerk] De tweede schoolstrijd (1950-1958) Na de Tweede Wereldoorlog gingen meer en meer jongeren naar het secundair onderwijs. Zowel het officieel onderwijs als het vrij (katholiek) onderwijs voelden zich door de toename van leerlingen tekort gedaan. Het officieel onderwijs kende een structureel probleem omdat het minder scholen had dan het vrij onderwijs. Het vrij onderwijs kende een financieel probleem omdat het een hoger inschrijvingsgeld moest vragen dan het officieel onderwijs doordat het vrij middelbaar onderwijs niet werd gesubsidieerd. De tweede schoolstrijd barstte los rond 1950 en bereikte in 1955 een hoogtepunt daar de socialistische minister Leo Collard via een wet probeerde de 'vrijheid' van de katholieke scholen in te perken. Na maandenlang (straat)protest werd in 1958 een vergelijk gevonden tussen de grote partijen (katholiek, liberaal, socialist) in een "Schoolpact". Met het Schoolpact werd het inschrijvingsgeld in het secundair onderwijs afgeschaft. Sedertdien geldt de schoolvrede. |
Citaat:
Heb het wel rechtgezet hoop ik. |
U moet mij de politieke geschiedenis van België niet uitleggen (wikipedia dan nog...)
U slaat gewoon wartaal uit, ik citeer: "Maar feitelijk is het vrij onderwijs los van de kerk en de franse invloed pas na de tweede wereldoorlog echt van de grond gekomen." Welke 'Franse' invloed? Welk 'loskomen van de kerk'? |
Citaat:
Alles was hier Frans, voornamelijk kerk en onderwijs. Staat hier een beetje terug zo schoon uitgelegd allemaal. |
Citaat:
Als er vroeger iets niet goed ging zei men "merde" ... nu zegt men ... "shit". |
Citaat:
|
Citaat:
Helaas boeit dit de jonge generatie van studenten niet, en zij willen gewoonweg de beste opleiding die ze kunnen krijgen. |
Citaat:
Ik ken persoonlijk zo een vakgroep die in de merde geraakt. Het nederlands taalgebied is gewoonweg te klein. Citaat:
De praktijk is heel wat anders als de theorie, mijn beste, u mag hier nog zoveel mekkeren over een vergelijking met de verfransing, maar op de onderzoeksvloer is dit een serieuze handicap. |
Citaat:
|
Citaat:
Betere cursussen. |
Citaat:
Ik wist het. Ook geen reclame. |
Citaat:
|
Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 22:59. |
Forumsoftware: vBulletin®
Copyright ©2000 - 2025, Jelsoft Enterprises Ltd.
Content copyright ©2002 - 2020, Politics.be