Leo |
10 december 2008 09:05 |
Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door stab
(Bericht 3850193)
Waarom moeten betekenisverschillen in de spelling worden weergegeven als in de gesproken taal die verschillen niet worden gehoord?
Wat gaat er verloren aan kracht vh geschrevene met een regel als 'nergens de tussen - n schrijven'?
|
Om te beginnen is de kontekst in gesproken taal van grotere invloed op het begrijpen van wat gezegd wordt dan in geschreven taal. Maar goed, we hebben het hier over geschreven taal.
Als je alleen nog schrijft wat je hoort ga je fonetische kant uit. Ik heb daar principieel geen bezwaren tegen, dat heb ik al eerder aangegeven en er zijn argumenten voor zoals spraakherkenning. Overigens wordt meestal de eind-n in losse woorden ook "ingeslikt". Niet alleen in de meervoudsvorm maar ook in de noemvorm van werkwoorden. Sommige taalkundigen noemen dat verschijnsel "slordig". Ik zou dat niet durven zeggen. Op een of andere manier komt het uitspreken van die n na een doffe e ietwat benepen over. Het "zorgvuldig" spreken verwordt dan tot "op de letter spreken". Het is een heel andere diskussie en dat is hier het punt niet.
Het gaat in wezen over hoe we woorden aaneenrijgen. We zijn geen Indonesiërs en we maken een onderscheid tussen enkelvoud en meervoud. We doen dat in losse woorden, we doen dat op het einde van samenstellingen maar we doen dat niet in het eerste deel van samenstellingen. Van wanorde gesproken...
Ik zie drie situaties:
1. Het enkelvoud of meervoud speelt geen rol. Dat prachtige voorbeeld "zakenreis" van Jan illustreert dat. We hebben de neiging om in dat geval het meervoud te gebruiken: we zijn weg voor zaken ongeacht of we één of meer zaken te behandelen hebben. Dus zeg ik: doe dat ook in samenstellingen. Er is dan geen sprake van een tussenletter, de woorden worden gewoon aaneen geschreven zoals ze ook alleenstaand geschreven worden.
2. Er wordt ondubbelzinnig een meervoud bedoeld. "Mensenrecht" is zo een voorbeeld. Het gaat daar ondubbelzinnig om een meervoud dus behandel het zoals onder punt 1. Het maakt daarbij niet uit of het zoals hier inhoudelijk niet anders kan of omdat de schrijver uitdrukkelijk wil zeggen dat hij het meervoud bedoelt. Er is dan evenmin sprake van een tussenletter, de woorden worden gewoon aaneen geschreven zoals ze ook alleenstaand geschreven worden.
3. Er wordt ondubbelzinnig een enkelvoud bedoeld. "maneschijn" is er zo eentje dat volgens de regel als "manenschijn" geschreven zou moeten worden. Ze hebben daar echter een uitzondering van gemaakt, en waarom? Jawel: omdat het over één maan gaat. Dus toch de betekenis laten meespelen maar waarom dan bij wijze van uitzondering? Waarom niet gewoon bij wijze van de regel dat je overal het enkelvoud schrijft waar het enkelvoud bedoeld is? Voor de uitspraak? Daar hebben we toch de sjwa voor? Dat soort uitzonderingen is wat ik "Leve de wanorde" noem. Hier hebben we dan wél te maken met een tussenletter om de twee woorden die elk geschreven worden zoals ze alleenstaand geschreven worden aaneen te koppelen op een uitspreekbare manier: de sjwa zónder bijkomende -n.
Analoog voor de s. De straat die naar het station loopt schrijf ik als stationstraat, de straat die twee stations verbindt als stationsstraat. Wanorde? Nee: duidelijkheid en niks anders.
|