![]() |
We hebben een machine gemaakt die door niemand beheerst wordt
In gesprek met Castells, openend
De industriële revolutie is indertijd mogelijk gemaakt door fabrieken: doordat ondernemers de boeren en handwerkslieden van hun tijd in één gebouw samenbrachten en de productie rationaliseerden. Die structuurverandering leidde tot een nieuw kapitalisme en tot een nieuwe organisatie van de samenleving. Netwerken zijn voor de huidige tijd wat fabrieken voor de industriële revolutie waren. Eigenlijk zien we nu het omgekeerde proces: de decentralisatie en de desintegratie van grote verticale organisaties in zeer flexibele netwerken van kleine, verspreide eenheden: individuen, bedrijven en bedrijfjes die veranderlijk zijn en zich goed kunnen aanpassen aan gewijzigde omstandigheden. Zo'n netwerk kan vaak veel effectiever werken dan een grote onderneming. De netwerkorganisatie is mogelijk geworden doordat we nu de beschikking hebben over informatietechnologie. Gecomputeriseerde gegevens die overal ter wereld in te voeren en op te roepen zijn. Die technologie stelt ons in staat te werken als een eenheid - terwijl we ons op verschillende plaatsen bevinden en vaak ook tot andere organisaties behoren. Neem Benetton. Wat is Benetton? Een netwerk van activiteiten, een multinational die uit een klein Italiaans familiebedrijf is gegroeid. Het zijn 5.000 verkooppunten over de hele wereld, die twee taken hebben: de Benetton-producten verkopen en verder niets, en informatie verstrekken over de verkoop aan het hoofdkantoor. Welke kleuren lopen goed? Welke modellen? Die informatie wordt meteen omgezet in productieorders, die ook weer een netwerk ingaan: een los verband van kleine bedrijfjes in Turkije en zuid-Italië die de kleding produceren. Of neem Silicon Valley: een netwerk van meer dan 5.000 grote en kleine elektronica-bedrijven, die in een voortdurende herschikking met elkaar samenwerken.’ De netwerkeconomie schept dus ook nieuwe kansen voor de arme gedeelten van de wereld? Ja en nee. Netwerken zijn uiterst dynamische organisatievormen. Regio's of bevolkingsgroepen die als consument of producent iets kunnen betekenen worden snel in een netwerk opgenomen. Maar ze kunnen ook heel snel worden uitgesloten - als blijkt dat ze hun waarde als producent of consument verloren hebben. In netwerken worden delen die van waarde zijn 'aangezet' en delen die hun waarde verliezen 'uitgeschakeld'. Dat aan- en uitzetten loopt niet meer parallel met de gebruikelijke indeling in Eerste, Tweede en Derde Wereld. De Tweede Wereld is al verdwenen, en de Derde ook, want bevolkingsgroepen die als producenten of consumenten van betekenis zijn, kunnen snel aan de netwerken deelnemen. Maar omgekeerd dus ook: landen en regio's die niets meer te besteden hebben, of waar te weinig geschoolde arbeid is, worden uitgeschakeld. Albanië bijvoorbeeld, Burkina Faso, Rwanda, of Somalië. Gebieden die vroeger nog werden geëxploiteerd, maar nu voor de wereldeconomie geheel irrelevant zijn geworden. En dat gebeurt ook in de Eerste Wereld. In Nederland verkeert u in de gelukkige positie dat slechts een zeer klein gedeelte van de bevolking aan de kant staat. Maar in de VS, nog steeds de meest dynamische en rijkste economie van de wereld, doet 20 tot 25 procent van de bevolking niet meer mee - kijk maar in de Zuid-Bronx. Of neem Liverpool, of Napels. Steden die niet meer meedoen. Die als consumenten en producenten niet meer in de markt zijn.'' Door wie worden die gebieden en de mensen daar uitgeschakeld? Doen ze dat zelf? Nee, de mensen schakelen zichzelf niet uit. Het is de dynamiek van de netwerken. De beurs is een voorbeeld. Uw en mijn spaargeld bevindt zich ergens in een bewegend netwerk, dat we niet kennen en wat niemand echt kent, want dat geld is vermengd met allerlei andere fondsen. Wat op een bepaald moment waardevol is en wat niet, wordt niet beslist door de markt, maar door een soort willekeurige turbulentie. Als Greenspan in een goed humeur is en een zonnige uitspraak doet, gaan je aandelen omhoog, maar ze kunnen de volgende dag weer dalen. Een ander voorbeeld: omdat de beurs in Hongkong daalde, besloten handelaren dat het in Mexico en Brazilië ook slecht zou gaan. Dus verkopen maar, die Mexicaanse en Braziliaanse aandelen - terwijl het de economie in die landen beter ging dan het jaar daarvoor! Hebben de netwerken een verborgen logica? Een mechanisme dat niet meer door mensen wordt beheerst? Het is verborgen, maar het is geen logica. Het zijn betrekkelijk willekeurige bewegingen. Het is geen objectief proces, het heeft met de wet van vraag en aanbod niets te maken. Economen zeggen dat in de markt alles tegen elkaar opweegt. De een verliest, de ander wint en uiteindelijk wordt er een nieuw evenwicht bereikt. Zeker! Maar het probleem is dat als in deze virtuele economie iemand verliest hele regio's kunnen worden uitgeschakeld - en dat er geen relatie bestaat met de werkelijke economie van die regio's. Voor de eerste keer in de geschiedenis hebben we een machine gemaakt die dynamisch is, vol mogelijkheden zit, maar door niemand beheerst wordt. Een monster van Frankenstein? Nee, dat hoeft niet, want de netwerkeconomie zorgt er ook voor dat veel mensen betere levenscondities hebben, een grote keuzevrijheid hebben en dat creativiteit en ondernemingszin beloond wordt. Maar de uitkomst van het proces wordt niet beheerst door nationale overheden, niet door internationale instellingen en al helemaal niet door individuele mensen. Kunnen we dat proces ooit onder controle krijgen? Ik denk niet dat het mogelijk is. Nationale overheden hebben het vermogen verloren de economie te beheersen; de economie is nu eenmaal internationaler en onoverzichtelijker geworden. De vorming van de Europese Unie is de erkenning van dat probleem. De Unie is ook tot meer in staat dan de afzonderlijke leden. Maar de prijs die de staten hebben betaald is het verlies van de nationale soevereiniteit. Belangrijke beslissingen zijn steeds meer in handen van de Europese instellingen gekomen. En dat vereist voortdurend onderhandelen tussen de nationale overheden en de verschillende instellingen van de Unie. Daarmee is regeren dus veel gecompliceerder geworden, en de besluitvorming steeds verder weg komen te liggen. Dat is des te problematischer omdat alles wat te maken heeft met het dagelijks leven van mensen - scholen, politie, cultuur, milieu, vrije tijd - zich op lokaal en regionaal niveau bevindt en afspeelt. Nationale regeringen worden dus steeds meer bemiddelaars tussen supranationale en lokale instellingen. Besturen komt neer op: je weg weten te vinden in het netwerk. Politici en bestuurders kunnen geen bevelen geven; ze moeten leren hoe ze door de netwerken kunnen navigeren. Ze moeten de verbanden doorzien, proberen nieuwe verbindingen te leggen, mensen, bedrijven en instellingen aan elkaar knopen. Doen ze dat niet, dan is hun rol uitgespeeld. Wat merken de mensen in hun dagelijks leven van de netwerkeconomie? Het belangrijkste gevolg is de individualisering. Bijvoorbeeld in het werk. De mensen werken steeds meer tijdelijk, of part time. In Engeland, de bakermat van de industriële samenleving, werkt 38 procent van de beroepsbevolking niet meer permanent en full-time. Er is veel meer flexibiliteit. Tegelijkertijd zijn de arrangementen die nog dateren van het industriële tijdperk aan het verdwijnen: vakbonden, sociale vangnetten, collectieve regelingen. De machtsbalans tussen werkgever en werknemer is aan het verschuiven. Die is altijd gebaseerd geweest op de onderhandelingskracht van de partners, maar als je als werknemer geen regeling of bond meer achter de hand hebt, trek je in toenemende mate aan het kortste eind. Je onderhandelingskracht neemt ook af als je wat ouder bent. In Silicon Valley lig je eruit als je veertig bent - tenzij je zeer briljant bent of je eigen bedrijf hebt opgericht. Een ander gevolg van de netwerkeconomie is misschien nog interessanter: de reactie erop. Tegelijk met de openheid, het individualisme en de dynamiek die typerend zijn voor deze samenleving, zie je in de hele wereld de laatste tien, twintig jaar een zeer sterke reactie van mensen die zich bezinnen op hun groepsidentiteit. Sommigen zoeken het in hun gebied of geboortegrond, anderen in etniciteit, of sekse - zoals in de vrouwenbeweging - en weer anderen zoeken het in de vertrouwde principes God, gezin, vaderland. Religieus fundamentalisme is nu een veel belangrijkere factor om de mensen in beweging te krijgen dan de politiek. Je hebt dus aan de ene kant de individualiserende tendens van de netwerkeconomie, en aan de andere kant de sociale bewegingen die daartegen in het geweer komen - feminisme, religieus fundamentalisme, herrijzend nationalisme. Het probleem is dat tussen deze twee uitersten de traditionele instellingen van de samenleving in elkaar storten. De samenleving valt uiteen in individuen en gemeenschappen. Die gemeenschappen ontwikkelen eigen culturen, en hebben de neiging culturele stammen te worden. En dan is er geen communicatie meer mogelijk. Een nieuw antagonisme, dat door de netwerkeconomie is gecreëerd? Het is gecreëerd zonder dat iemand het wilde - door het proces van de globalisering, waarin de politieke beheersing van de economie, de media en de nationale staten verloren is gegaan. De netwerken en de informatietechnologie zijn alleen maar de blinde werktuigen geweest. En we kunnen niet meer terug. Dit is de nieuwe samenleving! We moeten nieuwe vormen zoeken, we moeten de principes van de democratie, de nationale staat, het verzorgingsstelsel opnieuw bedenken, ze aanpassen aan de nieuwe technologische omstandigheden.' Is niet te verwachten dat zich een wereldcultuur zal vormen als gevolg van de toegenomen communicatiemogelijkheden? Er ontstaat al een soort wereldcultuur, maar dat is ‘jetsetcultuur’, de cultuur van de internationale zakenwereld. De meeste mensen leven niet in die wereld, en hebben juist de neiging hun eigen culturele identiteit te versterken. Op Internet kun je de illusie hebben dat je bent ontsnapt aan je eigen achtergrond, dat je deel hebt aan een nieuwe gemeenschap met een nieuwe cultuur. Maar de virtuele cultuur is bedrieglijk - je weet nooit met wie je praat. Het is een cultuur zonder samenleving, zonder ervaring, zonder geschiedenis. Het is een verzinsel. Hoe ziet u de rol van de media? Dragen ze bij aan de fragmentarisering? Marshall McLuhan vond dat de massamedia onze manier van denken vormt: 'The medium is the message'. Ik ben het nooit eens geweest met die uitspraak - hoewel die briljant gevonden is, en McLuhan een geniaal denker was. Ik denk dat onze manier van denken in toenemende mate zijn uitdrukking vindt in de massamedia. De media zijn geen manipulatoren, ze zijn culturele entrepreneurs, ze proberen te ontdekken wat werkt en wat niet. We zijn in de media, de media zijn in ons, ze zijn deel van onze werkelijkheid. Het is geen virtuele realiteit waarin we leven, maar eerder een reële virtualiteit. Manuel Castells: The Information Age: Economy, Society and Culture. Volume I The Rise of the Network Society (1996) Volume II The Power of Identity (1997) Volume III End of Millennium (binnenkort) Uitgeverij Blackwell Publishers, Oxford |
Citaat:
|
Citaat:
|
Castells, inderdaad boeiend academicus. The Rise of the Network Society vol I heb ik gelezen.
|
Wetenschappelijk is dit artikeltje toch niet.
|
Citaat:
|
Economie is die jongen zijn sterkste vak ook niet.
|
Citaat:
|
Citaat:
|
“Economics is the theory of all human action, the general science of the immutable categories of action and of their operation under all thinkable special conditions under which man acts”
|
Citaat:
|
Citaat:
|
Citaat:
Leuke definitie, thanks. |
Wat is 'de globale psychologisch balans'?
|
Citaat:
|
Wat is 'de globale welzijnservaring'?
|
Citaat:
Who’s fooling who ? |
Citaat:
Wat is de 'globale psychologische balans' en hoe kan ik die verstoren? |
Citaat:
|
Wat is 'literalisme'? Wat is 'de mensheid in verval'?
|
Citaat:
|
Wat is 'literalisme'? Wat is 'de mensheid in verval'?
Wie zei dat ik filosoof bén? |
In zijn trilogie over het Informatietijdperk geeft Manuel Castells een gedetailleerde analyse van de maatschappelijk en culturele uitwerking van het mondiale kapitalisme. Zo beschrijft hij met name hoe de nieuwe netwerkeconomie de sociale verhoudingen tussen kapitaal en arbeid radicaal heeft gewijzigd. Door te vluchten in de virtuele werkelijkheid van elektronische netwerken is geld welhaast volstrekt onafhankelijk geworden van productie of dienstverlening. Kapitaal is mondiaal, arbeid is in de regel nog lokaal. Het gevolg is dat de kloof tussen arbeid en kapitaal steeds groter wordt, doordat ze ieder in een eigen ruimte-tijdcontinuüm bestaan, de virtuele ruimte van elektronische geldstromen en de echte ruimte van de plaats of regio waar mensen hun werk doen, of de 'real time' van elektronische communicatie en de biologische tijd van het dagelijkse leven.
In de mondiale financiële netwerken zetelt de economische macht die het lot van het gros van alle banen bepaalt, arbeid blijft echter grotendeels gebonden aan een plaats in de echte wereld. Hierdoor is arbeid onderhevig aan versplintering en wordt de mondigheid van de werknemer ondermijnd. Veel werknemers van onze tijd zullen, of ze wel of niet zijn aangesloten bij een vakbond, niet geneigd zijn te vechten voor een hogere beloning of betere arbeidsomstandigheden, uit angst dat hun banen zullen worden overgebracht naar een goedkoper buitenland. Nu steeds meer ondernemingen zichzelf herstructureren tot gedecentraliseerde netwerken – netwerken van kleinere eenheden die op hun beurt aangesloten zijn op netwerken van leveranciers en onderaannemers – worden werknemers steeds vaker in dienst genomen op basis van een individueel contract. Op deze manier verliest arbeid haar collectieve identiteit en onderhandelingspositie. In feite zijn in de nieuwe economie de traditionele gemeenschappen van werknemers vrijwel verdwenen. Castells wijst erop dat het van belang is onderscheid te maken tussen twee soorten arbeid. Voor het verrichten van arbeid waarvoor geen scholing nodig is hoeft de werknemers geen toegang te hebben tot informatie en kennis die zijn of haar begripsvermogen of capaciteiten voor het uitvoeren van opdrachten te boven gaan. In de nieuwe economie pendelen massa's ongeschoolde werknemers heen en weer tussen allerlei banen. Ze kunnen elk moment vervangen worden, hetzij door machines, hetzij door ongeschoolde arbeiders in andere delen van de wereld, al naargelang de schommelingen en turbulenties in mondiale financiële netwerken. 'Autodidactische' werknemers hebben daarentegen de mogelijkheid toegang te krijgen tot hogere scholingsniveaus voor het verwerken van informatie en creëren van kennis. In een economie waarin informatieverwerking, innovaties en het creëren van kennis de voornaamste bronnen van productiviteit zijn, worden zulke autodidactische werknemers op hoge waarde geschat. Ondernemingen zijn er dan ook op gebrand een langdurige, stabiele relatie met hun kernwerknemers te onderhouden, teneinde verzekerd te zijn van hun loyaliteit en de overdracht van impliciete kennis binnen de eigen organisatie. Bij wijze van aansporing om te blijven, krijgen zulke werknemers vaak opties op aandelen van het bedrijf aangeboden, naast hun basissalaris, zodat zij belang krijgen bij de door de onderneming gecreëerde waarde. Ook deze noviteit heeft de traditionele klassensolidariteit van werknemers sterk ondermijnd. Zo merkt Castells op 'De worsteling tussen diverse kapitalisten en heterogene werknemerscategorieën is verworden tot de meest fundamentele tegenstelling tussen de naakte logica van geldstromen en de culturele waarden van de menselijke ervaring'. Het lijdt geen twijfel dat de nieuwe economie een mondiale elite van financiële speculanten, ondernemers en experts in elektronische spitstechnologie puissant rijk heeft gemaakt. Aan de top voltrok zich een ongeëvenaarde accumulatie van welstand. Ook heeft het mondiale kapitalisme enkele nationale economieën opgestoten in de vaart der volken. Echter, door de bank genomen zijn de maatschappelijke en economische gevolgen rampzalig geweest. De fragmentatie en individualisering van arbeid en geleidelijke ontmanteling van de welvaartsstaat onder druk van de economische mondialisering betekent dat de opkomst van het mondiale kapitalisme gepaard is gegaan met toenemende sociale ongelijkheid en polarisatie. De kloof tussen rijk en arm is sterk verbreed, zowel in de afzonderlijke landen als internationaal. |
Zucht, zet die psychologen eens tegen de muur.
Onderste boven, met hun hoofd op een krukje. Dan de ballen tegen die muur spijkeren, en het krukje weghalen. |
Waar kan ik waarnemen dat 'door de bank genomen de maatschappelijke en economische gevolgen rampzalig geweest zijn'?,
|
'Het eindresultaat van het proces van financiële mondialisering zal misschien zijn dat we in de kern van onze economieën een automaat hebben gecreëerd die in beslissende mate ons leven conditioneert. De grote nachtmerrie van de mensheid – er getuige van zijn hoe machines onze wereld gaan beheersen - lijkt op elk ogenblik werkelijkheid te kunnen worden, niet in de vorm van robots die banen overbodig maken, of grote regeringscomputers die ons dag en nacht bewaken, maar als een elektronisch systeem van financiële transacties.'
Deze automaat functioneert volgens een eigen logica die niet de logica is van de regels van onze traditionele markt. Overheden, ondernemingen en financiële instellingen hebben vrijwel geen greep op de dynamiek van de door de automaat in beweging gebrachte geldstromen, ondanks hun rijkdom en macht. Toch is- op grond van de enorme veelzijdigheid en accuratesse van de nieuwe informatie en communicatietechnologie – een effectieve regulering van de wereldeconomie technisch denkbaar. Het schort niet aan technologie, maar het draait om menselijke (en dus ook om politieke) waarden. Deze menselijke waarden kunnen veranderen, het zijn geen natuurwetten. Dezelfde elektronische netwerken van informationele en financiële stromen kunnen worden afgestemd op andere waarden. Een belangrijke consequentie van het zich blindstaren op winst en waarde voor aandeelhouders in het nieuwe mondiale kapitalisme is de huidige manie ten aanzien van bedrijfsfusies en –overnames. In het elektronische wereldcasino zal elk aandeel dat verhandelbaar is tegen een hogere winst inderdaad worden verhandeld, en dit wordt de grondslag van het standaardscenario van vijandige overnames. Als een onderneming een ander bedrijf wil overnemen, hoeft zij alleen maar een hogere koers voor de aandelen van dat bedrijf te bieden. Het legioen van effectenmakelaars wier taak erin bestaat de markt onophoudelijk af te zoeken naar beleggings- en winstmogelijkheden zal er als de kippen bij zijn om contact met de aandeelhouders op te nemen en erop aan te dringen dat zij hun aandelen tegen een hogere koers van de hand doen. Toen deze vijandige overnames eenmaal mogelijk werden, gebruikten de grote ondernemingen ze om zich toegang te verschaffen tot nieuwe markten, speciale technologieën die door het overgenomen bedrijf werden ontwikkeld over te nemen, of eenvoudigweg verder te groeien en zo het ondernemingsprestige te verhogen. Daarentegen werden de kleinere ondernemingen beducht voor de kans dat ze zouden werden opgeslokt, zodat zij – om zichzelf te beschermen – zelf ook kleinere bedrijven begonnen over te nemen om groter te worden en zo minder kwetsbaar te zijn voor een vijandelijke overname. Op die manier is de fusiemanie ontstaan, en er lijkt geen eind aan te komen. Zoals reeds opgemerkt, ziet het er niet naar uit dat het merendeel van de fusies of overnames daadwerkelijk voordeel zal brengen in termen van meer efficiëntie of een hogere winst, maar het staat vast dat ze gepaard gaan met dramatische, snelle structurele veranderingen waarop de desbetreffende mensen volstrekt onvoorbereid zijn, zodat deze blootstaan aan enorme stress en … veel moeilijkheden. |
Bronvermeldingen?
|
Grapjas
|
De factor ‘leven’ in menselijke organisaties versterken door macht te delegeren aan hun praktijkgemeenschappen bevordert niet enkel hun flexibiliteit, creativiteit en leervermogen, maar verhoogt ook de menselijke waardigheid van de leden van de organisatie die deze eigenschappen in zichzelf herkennen. Kortom, de focus op leven en zelforganisatie maakt het zelf bewuster van zichzelf. Hierdoor ontstaan er mentaal en emotioneel gezonde arbeidsmilieus waarin mensen het gevoel hebben dat zij gesteund worden bij het nastreven van hun eigen doelstellingen, en niet hun integriteit hoeven te compromitteren teneinde de doeleinden van de organisatie na te streven.
De moeilijkheid is dat menselijke organisaties niet alleen gemeenschappen zijn die leven, maar ook sociale instituties die zijn toegespitst op specifieke doeleinden en in een specifieke economische omgeving functioneren. Tegenwoordig is deze omgeving niet bevorderlijk voor leven, maar in toenemende mate schadelijk voor leven. Hoe meer we van de aard van leven begrijpen en ons bewust worden van de mate waarin een organisatie levend kan zijn, des te pijnlijker worden we geconfronteerd met de schadende aard van ons huidige economische bestel. |
Wat zijn 'praktijkgemeenschappen'? Concretiseer eens 'specifieke doeleinden' en 'specifieke economische omgeving'.
|
Mensen zijn – net als andere complexe organismen – hypergevoelige systemen die voortdurend op het randje van chaos leven, zoals ook geldt voor de ecologieën en samenlevingen die door levende systemen worden gevormd. Deze collectieve systemen zijn omvangrijker en duurzamer dan hun individuele leden, maar de evolutiedynamiek van systemen is er toch op van toepassing. De evolutie van individuele en collectieve organische systemen, laat zich gewoonlijk beschrijven door middel van differentiaalvergelijkingen die het gedrag van zo’n systeem in verbinding met zijn voornaamste beperkingen in kaart brengen. Dit is niet te realiseren met samenlevingen van mensen, want daar wordt de evolutiedynamiek gecompliceerd door bewustzijn en het denken van de mens. Het menselijk bewustzijn heeft invloed op het gedrag van het systeem en maakt het daardoor veel complexer dan het gedrag van niet menselijke systemen. In periode van betrekkelijke stabiliteit speelt het individuele bewustzijn geen beslissende rol in het gedrag van de samenleving, omdat een stabiel maatschappelijk systeem afwijkingen dempt en individuen met afwijkend gedrag isoleert. Als een samenleving echter aan de grens van haar stabiliteit is geraakt en chaotisch wordt, is zij hypergevoelig en reageert zelfs op heel geringe fluctuaties, zoals veranderingen in de waarden, overtuigingen, wereldbeelden en aspiraties van haar leden.
|
Hoe leef ik constantop het randje van de chaos? Hoe leven andere mensen constant op het randje van de chaos? Wat is 'evolutiedynamiek'? Waar kan ik die vinden? Hoe kan je individuele en collectieve systemen - welke systemen? - uitdrukken in differentiaalvergelijkinen? Waar zijn die te vinden?
|
In het moderne leven onderdrukken we het kind meestal, want kinderlijkheid is een belediging voor het soort ego dat we bewonderen. We geven de voorkeur aan de welopgevoede, beheerste, aangepaste en nogal uniforme mens die heeft geleerd dat hij moet passen in de doelstellingen van onze maatschappij, die grotendeels vorm hebben gekregen door ons geloof in het Kapitalisme. We definiëren rijpheid in die termen en steunen een opvoedingssysteem dat die filosofie schraagt. Ons gebrek aan wellevendheid is grotendeels te wijten aan het onderdrukte kind dat ingaat tegen de harde eisen die door de maatschappij aan hem worden gesteld. Mensen zijn boos en gedeprimeerd om het vreugdeloze leven dat ze gedwongen worden te leiden en luchten hun frustratie door verwerpelijke manieren van asociaal gedrag, als waren ze kinderen die niet hebben geleerd wat het is om sociaal te zijn. Onze huidige maatschappelijk ‘donkere nacht’ is deels te wijten aan de onderdrukking van het kind in ons
|
Welke doelstellingen van onze maatschappij? Waar vind ik die? En hoe hebben die vorm gekregen door welk kapitalisme? Welk onderdrukt kind dat ingaat tegen welke harde eisen?
|
"You can fool all people some of the time. You can fool some people all of the time, but you can never fool all people all of the time.” – A. Lincoln
|
Dat dacht ik er ook van, ja.
|
Dit is een onthutsende gedachte. We zijn compleet afhankelijk van de commerciële banken. Elke dollar die we in circulatie hebben moet geleend worden, zowel cash als krediet. Als de banken volop kunstmatig geld creëren leven we in voorspoed, zoniet dan is het bittere armoe. We zijn absoluut zonder permanent geldsysteem. Als men het complete plaatje doorziet, is de tragische absurditeit van onze hopeloze positie haast ongelooflijk, maar toch waar. Het is een hoogst belangrijk onderwerp waar intelligente mensen onderzoek naar zouden moeten doen en over na zouden moeten denken. Het is zelfs zo belangrijk dat onze huidige beschaving in elkaar kan storten, tenzij dit alom bekend raakt en begrepen wordt, en we er snel iets aan doen.”
Robert H. Hemphill, voormalig Credit Manager van de Federal Reserve Bank, Atlanta, Georgia |
It is well enough that people of the nation do not understand our banking and monetary system, for if they did, I believe there would be a revolution before tomorrow morning. - Henry Ford
|
“Eenvoudige ideeën kunnen soms verbazingwekkend veel tijd nodig hebben om volledig tot ontwikkeling te komen. Een manier om een eenvoudig idee op een zijspoor te zetten is door het te vermengen met een ander idee” – Michael J. Behe
|
Dat klopt.
|
Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 08:22. |
Forumsoftware: vBulletin®
Copyright ©2000 - 2025, Jelsoft Enterprises Ltd.
Content copyright ©2002 - 2020, Politics.be