meneer |
3 januari 2014 10:08 |
Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door GandalftheGrey
(Bericht 6958312)
Daar lees ik :
Er zijn minstens vier theorieën die de evolutie beschrijven. Voor elke theorie zijn aanwijzingen en onderbouwde bewijzen. De vier meest aangehangen theorieën zijn:
1.Darwinisme; geleidelijke evolutie van levensvormen,
2.Creationisme; plotselinge creatie door god,
3.Alien intervention; schoksgewijze evolutie met hulp van wezens van andere planeet,
4.Spiritualiteit; het leven komt uit andere dimensie.
Het spijt me dat ik u bruusk terug in de werkelijkheid moet sleuren , maar enkel voor optie 1 is er concreet bewijs. Enkel de darwinistische evolutietheorie staat boven alle redelijke twijfel.
De andere 'theorieën' zijn hypothesen - waarvan sommige zelfs niet die naam waardig.
|
Ook Darwinisme is een hypothese, het spijt me dat ik u dat moet herinneren.:-)
Ik heb trouwens het grootste respect voor Darwin, die een buitengewoon verstandig man was, en uitermate bewust van zijn eigen eventuele tekortkomingen.
Lees daarom het volgend stukje over Darwin, denk er over na, en pas het vervolgens toe op uw eigen persoonlijke " zekerheden ".
Citaat:
In de spiegel durven kijken
Wetenschap stelt ook zichzelf in vraag. Wetenschappers dienen zich de vraag te stellen of dit wel de goede methode is om te bepalen wat ze willen weten of meten. Hoe dikwijls lees je niet in wetenschappelijke publicaties dat men denkt dat een bepaalde meting het gevolg is van de proefopstelling? Of dat een bepaald resultaat het gevolg kan zijn van de selectie van de proefpersonen, bijvoorbeeld. Methodologische reflectie en zelfevaluatie is onoverkomelijk: is wat ik doe wetenschappelijk verantwoord?
Darwin stelde zich die vraag voortdurend. Hij stond voortdurend in contact met de grote denkers en wetenschappers van zijn tijd en legde hen zijn ideeën voor. Hij wilde weten of hij ergens fout zou kunnen zijn. Wat hij te beweren had, druiste in tegen heel wat gevestigde opvattingen door het politieke of kerkelijke establishment niet in dank aanvaard zouden worden. Dat wist hij en hij wist ook dat uitzonderlijke claims door uitzonderlijke bewijzen onderbouwd moeten worden. Darwin heeft dan ook meer dan tien jaar gewacht voor hij The origins publiceerde. Zijn eerste ideeën over de evolutie dateerden al van het begin van de jaren 1840, weifelend geformuleerd in twee essays gebaseerd op zijn notitieboeken. Kon het juist zijn wat hij begon te vermoeden? Kon het idee van Natuurlijke Selectie de verklaring bieden voor alles wat leeft? Of was dat te mooi om waar te zijn? Of werd hij op sleeptouw genomen door zijn onkritische geest?
Darwin schrijft in zijn autobiografie: “Ik hanteerde vele jaren lang de volgende gouden regel: zodra mij een gepubliceerd feit, een nieuwe waarneming of gedachte te binnen schoot die mijn algemene resultaten tegensprak, dan maakte ik daar altijd direct een aantekening van. Ik wist namelijk uit ervaring dat dergelijke feiten en gedachten veel gemakkelijker uit het geheugen verdwijnen dan positieve. Dankzij deze gewoonte werden er zeer weinig bezwaren gemaakt tegen de ideeën die ik niet al opgemerkt had of geprobeerd had te beantwoorden.”
Darwin was zich zeer bewust van het feit dat bepaalde empirisch vast te stellen feiten zijn theorie fundamenteel konden ondermijnen. Hij kende dus de cruciale falsificerende feiten die zijn constructie onderuit zouden halen. (Een organisme dat 100% altruïstisch zou zijn, bijvoorbeeld.) Hij zocht al naar falsificatie lang voordat dat begrip in de wetenschapsfilosofie een prominente rol zou spelen.
In de Origin staat een heel hoofdstuk onder de titel 'Moeilijkheden van de theorie’ waar hij doelbewust de negatieve evidenties verzamelt. Het resultaat was dat zijn tegenstanders hem zelden konden verrassen met een uitdaging die hij nog niet zelf was tegengekomen, laat staan gepareerd. Ondanks zijn eindeloze honger naar nieuwe originele ideeën, nieuwe vragen en nieuwe antwoorden, was hij nederig genoeg om voortdurend zijn eigen feilbaarheid voor ogen te houden. Daarom wilde hij ook dat anderen zijn redeneringen konden volgen, op basis van dezelfde gegevens. Daarom zijn zijn beschrijvingen van fossielen, gesteenten, rotslagen, anatomische vormen of dierlijke gedragingen zo helder en vanzelfsprekend. Ze moesten het mogelijk maken dat derden een betrouwbare basis hadden om zelf tot de onontkoombare conclusies te kunnen komen.
|
Er is eigenlijk maar één ding waar je " zeker " van kan zijn, en dat is is dat je van niets zeker kunt zijn.;-)
Een vraagstuk zoals Aliens & UFO's bvb, wees daar voor te beginnen al maar niet te zeker over. Ik denk dat we nog voor verassingen gaan komen staan de volgende jaren.
|