Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Bovenbuur
(Bericht 8917267)
Ik zou het zelf eerder andersom schatten. Ons zonnestelsel lijkt niet super atypisch, als leven hier kon ontstaan verwacht ik het op meer plekken.
|
Dat is dus een totale misvatting, omdat er post-selectie is. Zoals ik al stelde, "levende wezens" kunnen enkel een wereld waarnemen waar er leven is, natuurlijk. Het argument "aangezien er hier leven ontstaan is, en het hier niet bijzonder uitziet, moet "leven ontstaan" een banaal verschijnsel zijn" is een logische denkfout. Het is niet "ons zonnestelsel" dat ervoor zorgt dat er leven is. Het is het heel heel heel toevallige ontstaan van zelf-replicerende structuren die informatie bevatten over een overlevings- en repliceringsstrategie. Ja, aminozuren ontstaan spontaan. Ja, peptiden ontstaan spontaan. Ja, nucleinezuren ontstaan spontaan. Al dat is gewoon scheikunde.
Maar het spontaan bricoleren van een succesvolle zelf-reproducerende entiteit "vanaf scratch" lijkt mij toch wel enige gelijkenis te hebben met wat inderdaad gebruikt wordt als (foutieve creationistische) kritiek op *evolutie*, namelijk:
"een veld vol wisselstukken waar een orkaan door waait, en die toevallig een boeiing 747 assembleert".
Die kritiek wordt verkeerdelijk gebruikt om *evolutie* aan te vallen. Evolutie is een onvermijdelijk optimiseringsproces dat ontstaat eens zelf-replicerende eenheden met strategische informatie ontstaan zijn, maar die kritiek lijkt mij wel degelijk toepasselijk op het "eerste ontstaan" van zo een eerste eenheden.
Immers, wat is de grote kracht van de evolutie ? Het is dat er zelf-replicatie van informatie aanwezig is. Maw, eens een zelf-replicerend systeem aanwezig is, is er BEHOUD van informatie van zelf-repliceren, en kan het normale proces van trial-and-error werken, om die informatie uit te breiden. Maw, het kan eigenlijk niet mis gaan, eens dat systeem is opgestart, omdat er juist "behoud van informatie" is.
Maar ZOLANG er geen zelf-replicerend systeem met behoud van informatie is, "wordt de lei iedere keer gewist". Er kan geen graduele "opbouw naar zelf-replicerende systemen" zijn, in tegenstelling tot de "graduele opbouw van complexere replicerende systemen vanaf simpelere". Omdat, precies, er nog geen "behoud van informatie" is.
Het eerste zelf-replicerende systeem moet dus "in een keer spontaan" ontstaan. De minimum complexiteit van zo een systeem dat spontaan moet ontstaan is niettemin vrij groot en zal in de meeste gevallen een sterke afwijking van het lokale thermodynamische evenwicht voorstellen dat niet verwaarloosbaar is: m.a.w. dat is een heel heel zeldzaam verschijnsel.
Alles hangt precies af van de zeldzaamheid van dat verschijnsel (ttz, van de minimum complexiteit die nodig is om een minimaal zelf-replicerend systeem te maken).
Als we kijken naar levende wezens met het kleinste genoom dat vrij leeft, dan zitten we aan 500 000 baseparen. Nanoarchaeum eqitans. Om zelfs maar gewoon dat genoom "spontaan" laten te ontstaan, zonder de rest van het dinges, hebben we dus een kans van 1/2^(1000 000).
Het is juist dat de kleinste virussen een genoom hebben tot 1800 baseparen, maar die maken grotendeels gebruik van het genoom van hun gastheren. Dat telt niet. Het kleinste genoom van een niet-vrij levende bacterie situeert zich rond de 160 000 baseparen. Carsonella ruddii. Da's nog altijd een kans van spontaan ontstaan van het genoom alleen al van 2^(-160 000).
Dat zijn PIEPKLEINE kansen. Enerzijds is dat een te strenge schatting, omdat we niet weten hoeveel VERSCHILLENDE mogelijke levensvormen er zijn. Het is ook zo dat het goed kan zijn dat de minimalistische beesten van het eerste uur ondertussen allemaal veel en veel gesophistikeerder zijn geworden.
Maar aan de andere kant is het een overschatting, want de informatie inhoud zit hem niet alleen in het genoom, maar ook in de ganse biologische omgeving. Een genoom zonder machinerie kan zichzelf niet voortplanten. Dus zelfs al zou dat genoom "spontaan" ontstaan, het zou zich niet voortplanten.
Laten we genereus zijn, en stellen dat de kans om spontaan een minimalistisch levend wezen te maken "vanaf scratch" iets is van 1/2^(10 000).
Om U een idee te geven, het aantal elementaire deeltjes in gans het zichtbare universum is geschat op 2^(250) of zo.
Mocht, symbolisch gezien, elk elementair deeltje in GANS HET UNIVERSUM 1 lotje hebben om "levend wezen te worden", dan zou, met een kans van 1/2^(10 000) per lotje, de kans dat er in ons zichtbaar universum een winnend deeltje is, gelijk zijn aan 1/2^40.
Mocht, over 15 miljard jaar, elk elementair deeltje in het universum OM DE 3 DAGEN een lotje trekken, dan zou er statistisch gezien, sinds het ontstaan van het heelal, er ergens 1 enkel deeltje waarschijnlijk gewonnen hebben ooit.
In feite is het veel en veel waarschijnlijker dat een boeiing 747 ontstaat uit een aantal wisselstukken en een orkaan, dan dat leven spontaan ergens op een gegeven planeet ergens ontstaat, als die cijfers enige realiteit bevatten.