![]() |
De horzel van Washington
Noam Chomsky, de meest geciteerde levende persoon ter wereld, is 79 jaar oud, maar nog altijd vlijmscherp. ‘Het Westen haat democratie.
’Hij oogt broos terwijl hij door een gang loopt van de MIT, de technische universiteit in Boston waar hij al een halve eeuw als professor werkt. Zijn handdruk voelt slap als een washandje. Chomsky is klein van stuk en zijn voorheen magere lichaam is de laatste jaren enigszins uitgedijd. Zijn assistente Bev Stohl waakt over hem als een moeder over haar wonderkind. Vriendelijk maar kordaat leidt ze de dagelijkse stroom bezoekers van over de hele wereld langs zijn bureau. Chomsky spreekt met de autoriteit van iemand die diverse keren werd uitgeroepen tot de belangrijkste intellectueel ter wereld: zoals in 1979, door de New York Times. Dat was nog voordat Chomsky gewoon werd die toonaangevende krant te veroordelen als het schoothondje van de Amerikaanse regering, als handlanger van de misdaden van Washington in een lange lijst van landen, waaronder Vietnam, Cambodja, Iran, Nicaragua, Irak en Afghanistan. Als je afgaat op de frequentie waarmee Chomsky wordt geciteerd, hoort hij thuis in het illustere rijtje Marx, Shakespeare en Freud. Hij is de meest geciteerde levende persoon op aarde. Het is de oogst van de twee volle en prominente levens die hij leidt: als taalwetenschapper en als activist. Maar Chomsky is ook de meest beschimpte intellectueel ter wereld. Hij wordt gehaat met een uitbundigheid die de academische wereld en de kwaliteitsjournalistiek normaal vreemd is. John Silber, een voormalig rector magnificus van Boston University, maakte Chomsky ooit op televisie uit voor een bedrieger. De Times veroordeelde Chomsky’s ‘gekmakend simplistische’ opvattingen over het Amerikaans buitenlands beleid. Aan het eind van de jaren vijftig veroorzaakte hij de ‘Chomskyaanse revolutie’ in de taalwetenschap, en ver daarbuiten, door te beweren dat er een soort universele grammatica bestaat die ten grondslag ligt aan alle natuurlijke talen. Een decennium later ontpopte hij zich tot een van de felste critici van de oorlog in Vietnam. Sindsdien schreef hij tientallen boeken waarin hij de Amerikaanse intellectuelen en de media beschuldigt van medeplichtigheid aan het ‘moorddadig’ Amerikaans buitenlands beleid. Opvallend zijn de bronnen waarmee hij zijn controversiële standpunten onderbouwt: openbare overheidsdocumenten en onderzoeken door vooraanstaande academici. Sinds de aanslagen van 11 september 2001 is Chomsky populairder dan ooit. Van 9/11, een bundel interviews met hem, werden in korte tijd honderdduizenden exemplaren verkocht. De New York Times noemde Chomsky in 2005 – na hem twintig jaar bijna volledig genegeerd te hebben – een ‘wereldwijd fenomeen’ en wellicht de meest gelezen deskundige op het gebied van buitenlands beleid. Afgelopen oktober publiceerde hij opnieuw een boek: What we Say Goes. Conversations on US Power in A Changing World. Chomsky’s centrale observatie is dat westerse regeringen, de Verenigde Staten voorop, een dubbele, ‘imperialistische’ moraal hanteren in hun buitenlands beleid. Wat het Westen doet is per definitie goed, of hoogstens een betreurenswaardige, incidentele fout. Ook de ‘progressieve’ politici, de intellectuelen en de media gaan er volgens hem vanuit dat de wereld het rechtmatig bezit is van de Verenigde Staten en laten na misdaden gepleegd door westerse regeringen bloot te leggen. De ‘verlichte waarden’ die het Westen zichzelf toedicht – zoals democratie en vrijhandel – dienen slechts als doorzichtige dekmantel voor ordinaire machtspolitiek. ‘Het Westen haat democratie’, zegt Chomsky. Een perfecte illustratie van die haat is volgens hem de internationale isolatie van de radicaal-islamitische Hamas. De VS en de Europese Unie drongen lang bij de Palestijnen aan op vrije verkiezingen, maar toen in januari 2006 de verkeerde partij won – Hamas – besloot het Westen de nieuwe Palestijnse regering te boycotten en alleen zaken te doen met president Mahmoud Abbas van de Fatah-partij, de rivaal van Hamas. De westerse regeringen zijn uitsluitend voor democratie als dat in hun eigenbelang is. Het is een misverstand te denken dat de VS zelf een democratie zijn, stelt Chomsky. ‘Het politieke spectrum in de VS, maar ook in Europa, is extreem smal’, zegt Chomsky. Republikeinen en Democraten zijn in feite vleugels van dezelfde partij, die haar oren bijna uitsluitend laat hangen naar haar financier, het bedrijfsleven. De politieke elite houdt er, onder invloed van het bedrijfsleven, veel ‘rechtsere’ opvattingen op na dan de meerderheid van de Amerikanen, die bijvoorbeeld al tientallen jaren voorstander zijn van een nationale gezondheidszorg. Maar de farmaceutische industrie wil hier niet aan en dus is het initiatief ‘politiek onhaalbaar.’ Toch staat er volgens Chomsky wel wat op het spel bij de presidentsverkiezingen op 4 november. De regering-Bush is een stuk extremer dan haar voorgangers. Daarom wordt ze al jaren zo fel veroordeeld door de Amerikaanse media en academici, die niettemin in meerderheid blijven geloven dat de VS het recht heeft de internationale wetgeving aan zijn laars te lappen. Chomsky zegt zich geen periode te herinneren waarin een Amerikaanse regering zo heftig werd gehekeld om haar buitenlands beleid. Terecht, vindt hij overigens. De zogenoemde oorlog tegen het terrorisme heeft gezorgd voor een aanzienlijke toename van het terrorisme en het losse verband van groeperingen dat bekendstaat als Al-Qaida is sterker dan ooit. Dit werd al vooraf door veel deskundigen voorspeld. De oorlog tegen het terrorisme is volgens Chomsky een dekmantel voor de werkelijke ‘filosofie’ van Bush: ‘De zakken van zijn rijke vrienden vullen met dollars en alle andere mensen in het gezicht trappen.’ Dat het de filosofie van de Republikein Bush zou zijn om te streven naar een kleine overheid, zoals vaak wordt beweerd, is volgens Chomsky ‘totale onzin’. ‘De overheid is onder Bush gigantisch in omvang toegenomen’, zegt hij. Een ander voorspelbaar gevolg van de oorlog tegen het terrorisme is dat het risico op een nucleaire aanval is toegenomen. ‘De Amerikaanse inlichtingengemeenschap’, zegt Chomsky, ‘schat dat de kans dat in de volgende tien jaar een vuile bom ontploft in de VS meer dan 50 procent is.‘ Oud-politici als Robert McNamara, George Schultz en Henry Kissinger geloven dat het risico op een nucleaire explosie momenteel groter is dan ooit. De Pakistaanse journalist Hamid Mir claimt dat leden van Al-Qaida in de VS en elders al de beschikking hebben over vuile bommen, aldus Chomsky, die benadrukt dat hij niet weet of deze bewering klopt. ‘Bush en consorten laten landen als Iran geen keus’, zegt Chomsky. ‘Die staten voelen zich zó bedreigd dat het logisch zou zijn als ze atoomwapens ontwikkelen. De Amerikaanse regering negeert diplomatieke ouvertures door Iran of schuiven die terzijde. De invasie van Irak was een signaal voor Iran: jullie zijn de volgende.’ Chomsky haalt de Nederlands-Israëlische militair historicus Martin van Crefeld aan, die zei dat Iran na de Amerikaanse invasie van buurland Irak wel gek moet zijn om geen atoomwapens te ontwikkelen. Bush had Iran, samen met Irak en Noord-Korea al bestempeld tot ‘as van het kwaad’. Waarom voert Bush een beleid dat Iran bijna dwingt om atoomwapens te ontwikkelen? Chomsky denkt niet dat dit opzet is van Washington. ‘Bush en consorten zijn eenvoudigweg wrede, arrogante bruten met dezelfde mentaliteit als pestkoppen op het schoolplein’. Ze gaan er vanuit dat mensen uiteindelijk zullen buigen voor dreigementen. Maar het probleem is dat Iran niet buigt. ‘Het land reageerde zoals een verstandig mens had kunnen voorspellen, namelijk met agressie en door op zoek te gaan naar extra middelen om zich te verdedigen.’ ‘Driekwart van zowel de Amerikaanse als Iraanse bevolking vindt dat Iran geen atoomwapens moet hebben, maar wel het recht heeft op een atoomprogramma voor energieopwekking’, zegt Chomsky. Ook willen de Iraniërs en de Amerikanen dat het Midden-Oosten een atoomvrije zone wordt: dus inclusief Israël, dat over atoomwapens beschikt, maar dit officieel bevestigt noch ontkent. Het raketschild dat de VS willen installeren in Oost-Europa, zogezegd ter verdediging tegen een eventuele Iraanse aanval, is volgens Chomsky een ander voorbeeld van de arrogantie, de machtswellust en de dubbele moraal van de VS en het Westen in het algemeen. ‘Als Iran of Rusland een raketschild in Canada of Mexico zou neerzetten, dan zouden de VS de installatie waarschijnlijk bombarderen.’ De regering-Bush en de media doen het voorkomen alsof Rusland uit eigen initiatief vijandiger wordt, terugkeert naar de mentaliteit van de Koude Oorlog, terwijl Rusland eenvoudigweg reageert op een reële dreiging aan zijn grens. Hoewel Chomsky blij zal zijn als Bush het veld heeft geruimd, verwacht hij van een nieuwe president geen fundamentele wijzigingen in het Amerikaans buitenlands beleid. ‘Mogelijk worden de randjes van het beleid wat minder scherp.’ Elke presidentskandidaat die enige kans maakt, zegt Chomsky, bedreigt Iran, hoewel het handvest van de Verenigde Naties het dreigen met geweld verbiedt. Hij noemt het opmerkelijk dat praktisch geen enkele journalist of academicus de VS hierom veroordeelt. De Democratische senator Barack Obama, mogelijk de meest ‘vredelievende’ presidentskandidaat, overweegt te beloven om de Iraanse regering niet omver te werpen. Maar alleen als Iran ophoudt zich te bemoeien met interne Iraakse aangelegenheden. ‘Ik weet zeker dat ook de Nederlandse pers daar niets verkeerd aan vindt. Maar wat betekent het dat Iran zich bemoeit met Irak? Dat is zoiets als de geallieerden die zich bemoeiden met Vichy-Frankrijk.’ ‘De imperialistische mentaliteit is zo diep geworteld in het Westen, niet alleen in de VS, dat als we een land binnenvallen en bezetten we daartoe per definitie het recht hebben, en als iemand in de weg zit dan bemoeit die zich met zaken die hem niet aangaan.’ Hoe slecht de Amerikaanse media en academici zich in de VS ook van hun taak kwijten, het controleren van de macht, hun soortgenoten in Europa doen hun werk nóg slechter, zegt Chomsky. Europa voert volgens Chomsky hetzelfde misdadige beleid als de VS, maar Europeanen kijken niettemin neer op de VS. ‘Europeanen zitten vol illusies over hun eigen verfijning en vrijheid. Ze denken dat ze over een fantastisch vrije pers beschikken, maar als ik bijvoorbeeld de Duitse pers lees, is die erger dan de Amerikaanse.’ Organisaties als Fairness and Accuracy in Media Reporting (FAIR) controleren structureel de berichtgeving in de Amerikaanse media, zegt hij, maar in Europa bestaat niets soortgelijks. bron:de pers.nl Waarom horen we zo weinig van hem op onze TV.Worden we daar misschien te slim van? |
Als brontosaurus te lui is om de bron van zijn copy/paste post te plaatsen zal ik het doen :
http://www.depers.nl/buitenland/1676...ashington.html Is dat nu zo moeilijk? :roll: |
Scheel?
|
Chomsky vind ik niet te vertouwen. Hij negeert cruciale vragen van 9/11 en verwerpt 9/11 inside job. Hij is trouwens ook voor een wereldregering onder de U.N.
Chomsky lijkt mij een "controlled asset" te zijn, gewoonweg gecontroleerde oppositie om de discussie binnen het kader te houden dat de elite wil. |
Citaat:
|
Citaat:
|
Citaat:
Het kan volgens mij niet zo moeilijk zijn om daar een lidkaart van te bemachtigen als ik zie hoeveel volk daarin zit volgens Exodus zal eentje meer of minder wel geen kwaad kunnen. Wel mondje dicht houden hé Chimera. |
Chomsky is één van de meest over het paard getilde would-be intellectuelen van deze wereld.
|
Chomsky is weer zo iemand die op één vlak zijn dik gelijk heeft gehaald en dan denkt dat op andere vlakken ook te moeten doen.
|
Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 20:43. |
Forumsoftware: vBulletin®
Copyright ©2000 - 2025, Jelsoft Enterprises Ltd.
Content copyright ©2002 - 2020, Politics.be