Politics.be

Politics.be (https://forum.politics.be/index.php)
-   Links (https://forum.politics.be/forumdisplay.php?f=11)
-   -   Jan Blommaert: "Ik hoor blijkbaar niet bij 'dé mensen' (https://forum.politics.be/showthread.php?t=102368)

Praetorian 25 februari 2008 21:39

Jan Blommaert: "Ik hoor blijkbaar niet bij 'dé mensen'
 
Vermits Jan Blommaert één van de laatste onderlegde kritische intellectuelen (ooit was dit een tautologie) is, post ik dit interview naar aanleiding van zijn nieuw boek. Zijn boeken zijn trouwens grote aanraders. Het betreft het kritisch potentieel van onze maatschappij, de prostitutie van de media, etc... Het is eigenlijk een verdere uitwerking van de keiharde kritiek van P. Bourdieu ("Sur la télévision").

[Interview] Jan Blommaert: "Ik hoor blijkbaar niet bij 'dé mensen'''
By Leen De Wispelaere | 19/12/2007 - 14:33


ANTWERPEN -- Jan Blommaert heeft het in zijn nieuwe boek over ‘De crisis van de democratie'. Als intellectueel zoekt hij een plaats in een samenleving waarin anti-intellectualisme hoogtij viert en de commerciële media de plak zwaaien. Hij eist het recht op om een archaïsche intellectueel te zijn: een intellectueel die zijn onafhankelijkheid koestert, die al eens een moeilijk woord durft te gebruiken en die diepgaande kritische analyses maakt.

Om even de toon te zetten: wat vindt u ervan dat de hoofdredacteur van De Standaard Peter Vandermeersch werd verkozen tot marketeer van het jaar?

“Het toont aan dat de media volkomen gecommercialiseerd zijn. Zowel kranten als radio en televisie moeten we meer en meer zien als commercials of advertenties die onderbroken worden door programma’s. Over het algemeen hebben we een andere indruk. Als we naar commerciële televisie kijken, gaan we ervan uit dat de film wordt onderbroken door reclame, terwijl de reclame eigenlijk wordt onderbroken door de film. Zo is dat ook bij de kranten en magazines. Dat is één van de grote veranderingen van de jaren '90. In het begin van de jaren '90 waren de media nog zuilgebonden en eigendom van de grote middenveldorganisaties. Nu zijn ze alleen nog eigendom van commerciële groepen, grote kapitaalsgroepen, en ze gedragen zich ook als dusdanig.”

“In mijn boek probeer ik uit te leggen dat dat niet alleen een invloed heeft op de vorm maar ook op wat ze schrijven en hoe ze dat schrijven. Er is maar één drijfveer: het product moet winst maken. Het moet dus vlot verkopen en om te verkopen moet het aantrekkelijk zijn. Ook de inkorting van het nieuws en de miniaturisering van het nieuws zijn daar een gevolg van. We krijgen heel veel kleine dingen die heel snel worden afgehandeld, maar er is nauwelijks nog plaats voor diepgang of reflectie. Ik denk dat Peter Vandermeersch de eerste mediafiguur is die marketeer van het jaar wordt. Het is tekenend voor de transformatie in de media.”

“Misschien nog een anekdote. Enige tijd geleden had ik een gesprek met de hoofdredacteur van een andere Vlaamse krant en ik zei hem: 'als ik op zaterdag uw krant koop krijg ik daar een zak vol rommel bij, met advertentiebladen, immobiliënbladen, lyfestilemagazines'. Hij zei me: 'de krant is in essentie een publicity trap, een reclameval'. We doen je de krant kopen omdat je gelooft dat die krant jou informeert, maar daarmee loop je in de val van de advertenties. Dus het is net omdat we geloven dat de krant ons nog altijd informeert en dat de eerste functie nog steeds informeren is, dat we al die rommel op ons afgevuurd krijgen. De gevolgen merk je bij de jongere generaties. Op dit ogenblik is bij kinderen de kennis van de commerciële wereld oneindig veel gesofisticeerder dan de kennis van wiskunde, Frans of geschiedenis.”

Enkele jaren geleden zei u dat veel journalisten onkritisch naar de eigen sector kijken en dit soort analyses makkelijk naast zich neerleggen. Heeft u de indruk dat dat nog steeds zo is of is er ondertussen iets veranderd?

“Ik ken zeer veel journalisten en mensen uit de mediawereld en daarin heb je, denk ik, twee soorten: één soort die voortdurend probeert vol te houden dat ze puur objectief zijn, dat de media nu veel beter zijn dan vroeger toen alle journalisten hielenlikkers van de zuilen en politieke partijen waren – wat niet waar is. Aan de andere kant heb je meer en meer journalisten – vooral mensen die er al jaren inzitten – die bijvoorbeeld de verslechterende arbeidsomstandigheden in de mediawereld aan den lijve ondervinden en daar ook zeer kritisch over zijn.”

“Vroeger kon een journalist zich specialiseren. Vandaag is die specialisatie nagenoeg volledig afwezig. Zelfs iemand die heel hoog gespecialiseerd is, bijvoorbeeld in het recenseren van exposities, die kan de volgende dag aan het werk gezet worden op verslaggeving over een verkeersongeval of over een betoging van één of andere vakbond. Vandaag is een journalist dus gewoon meer en meer een soort huurling wiens enige deskundigheid erin bestaat dat hij of zij woorden op een blad papier kan brengen. De intellectuele dimensie van dat beroep is echter volledig uitgedund. Ik loop meer en meer journalisten tegen het lijf die daar nu voor beginnen uitkomen. Het is, denk ik, op dit ogenblik niet meer leuk werken in de media. Op dit ogenblik is dat een zeer harde wereld met lage lonen, met zeer onzekere contracten en met zeer weinig respect voor het product. Om nog even op die hoofdredacteur terug te komen, die gaat dat natuurlijk nooit in het openbaar zeggen. En het merendeel van de journalisten die daarover klagen, gaan dat natuurlijk ook niet in de kranten schrijven. Ik hoop dat het bij Indymedia beter is…”

Ik heb bijvoorbeeld wel tijd om uw boek te lezen. De tijdsdruk is één van de dingen die u aanhaalt in uw boek. Maar ik word niet betaald voor wat ik doe, dus dat zal al een deel van de verklaring zijn.

“Het is al heel belangrijk dat je tenminste de tijd genomen hebt om een boek te lezen en dus ook om een interview te ontwikkelen dat over het boek gaat. Tenminste, ik ga er toch van uit dat we hier niet bezig zijn met de constructie van een media–event? Kijk, als Tom Lanoye een nieuw boek schrijft dan is dat op zich een media-event. Of men dat boek nu gelezen heeft of niet, het feit dát hij een nieuw boek heeft geschreven wordt al in het lang en het breed uitgesponnen. Dat gebeurt heel vaak door mensen die dat boek niet gelezen hebben of die zijn vorige boeken niet hebben gelezen of helemaal geen Lanoye-specialist zijn. In dit geval sturen ze naar mij iemand die het boek heeft gelezen en die mijn werk behoorlijk goed kent. Dat kan alleen maar de kwaliteit van de journalistiek ten goede komen.”

“Ik heb het al meegemaakt. Ik heb een nieuw boek uit en krijg telefoon van een grote krant die mij vraagt voor een interview. Ik ga erop in en de dag voor het interview laat men mij weten dat er iemand anders komt. Ik vraag of die persoon het boek heeft gelezen? Het antwoord is nee, waarop ik zeg dat ik dan ook geen interview geef. “In dat interview gaat ge het boek toch vertellen?” klinkt het dan. Het boek op zichzelf is dus eigenlijk niet belangrijk, het interview is belangrijk en het eerste half uur zal ik moeten spenderen aan het vertellen over mijn boek, zodat we tenminste over dat boek kunnen praten.”

In het hoofdstuk over vrije meningsuiting heb je het over een contradictie die je vaststelt tussen enerzijds de gigantische informatiemogelijkheden, zoals google, en anderzijds de lage graad van geïnformeerdheid bij de burger. Hoe kan je die verklaren?

“Op zich is het fenomeen heel eenvoudig. Het feit dat je een Delhaize binnenstapt waar een miljoen artikelen liggen, wil nog niet zeggen dat al die artikelen van jou zijn. Je gaat er een aantal uitpikken volgens een bepaald patroon. Je gaat niet alles kopen in de winkel en je weet ook op voorhand dat dat niet kan. Het hele idee dat we hebben van consumeren gaat precies over die selectiviteit, die heel vaak ook gebaseerd is op informatie. Bijvoorbeeld over prijs, over kwaliteit, over wat je nodig hebt, over je eigen voorkeur. Daardoor heb je redenen om bepaalde producten uit de rekken te halen en andere niet.”

“Vandaag wordt er in dat grote verhaal over de informatiemaatschappij, gesuggereerd dat iedereen geïnformeerd is, omdat er een gigantische Delhaize aan informatie bestaat. Met andere woorden: de illusie dat iedereen maar die Delhaize moet binnengaan om geïnformeerd te worden. Dat is totaal absurd. Ook historisch is het fenomeen waar we nu voor staan een enorme uitdaging. In de 18de eeuw had je nog mensen die álles gelezen hadden. Dat was met wat inspanning nog te doen, want het aantal boeken bedroeg 10 �* 15.000. Ik denk dat ik dat ondertussen gelezen heb in mijn leven, dus ik zou in de 18de eeuw iemand kunnen geweest zijn die alles had gelezen en dus ook iets wist over alles. Vandaag is dat niet meer mogelijk. Er is gewoon veel te veel informatie. Je kan zelfs met moeite de basisliteratuur van je eigen vakgebied bijhouden en dat is een deel van een deel van een deel van een deel van alles wat verschijnt. Meer en meer hebben we daarom mensen nodig die een bepaalde methodologie hebben of aan anderen kunnen aanleren om uit die enorme supermarkt die dingen uit te gaan kiezen die goed zijn, die nuttig zijn, die overeenstemmen met behoeften en verlangens, die ook deugdelijk zijn, een beetje zoals Test-Aankoop doet.”

In uw boek zegt u dat u precies op dat vlak een rol ziet weggelegd voor intellectuelen. Maar hoe ziet zo’n eerlijke ‘kwaliteitscontrole’ eruit voor iets ongrijpbaars als informatie? Informatie zit onvermijdelijk in een gepolitiseerde samenleving ingebed?

“Die kwaliteitscontrole wordt al gemaakt. In een gazet verschijnt nooit alles wat er is gebeurd. Hetzelfde met het nieuws op tv, dat is geen weergave van België, maar een heel nauwe selectie van een aantal dingen op grond van een aantal criteria. Deels zijn die criteria journalistiek: dit is een groter, belangrijker evenement dan het feit dat mijn moeder haar enkele verstuikt heeft. Terzijde: als je vraagt aan journalisten om die criteria te expliciteren, dan merk je dat ze puur subjectief zijn, dan verwijzen ze naar hun ‘gevoel’,… Maar naast de zogenaamde ‘journalistieke' beslissingen heb je ook de beslissingen die worden genomen door mensen zoals Van Thillo of, op een hoger niveau nog, door Rupert Murdoch. De eigenaars van die kranten of van die media, die zuiver kapitalistisch zijn en alleen maar denken aan omzet en verkoop, zorgen ervoor dat in hun media een aantal dingen op een bepaalde manier verschijnen en dat er andere dingen systematisch uit worden gehouden. Mijn punt is dus dat die kwaliteitsoordelen al worden gemaakt maar door mensen over wie geen enkele controle mogelijk is.”

“Omdat de rol van media in onze samenleving zo enorm is, vind ik dat daar tenminste een serieus debat moet over gevoerd worden. En dat debat moet bij voorkeur worden gevoerd vanuit de reële belangen van mensen en de samenleving, niet vanuit de reële belangen van een aantal bedrijven. Het gaat effectief om de manipulatie van de samenleving. Het voorbeeld van de oorlog in Irak hoef ik hier niet aan te halen.”

U ziet de term ‘politiek correct’ als een door de rechterzijde misbruikte slogan om bepaalde, vaak linkse ideeën in diskrediet te brengen. Is het 'opgestoken vingertje’ ook zo’n ‘gegijzelde’ term? Vanwaar komt die reflex?

“Die reflex komt vanuit de commerciële ideologie die onze media op dit ogenblik aandrijft. Ik heb dat al beschreven in een ander boek, Populisme. Ik beschrijf daar hoe je in de media in de laatste 15 jaar een nieuw beeld krijgt van de 'gewone mens’. Wie is de baas in onze samenleving? De gewone man. Als men mij bijvoorbeeld wil interviewen, zal men mij op voorhand zeggen: “zorg dat de mensen je verstaan”. Dé mensen! Die mensen, daar hoor ik dus blijkbaar niet bij, want ik versta mezelf redelijk goed. Ik moet dus heel eenvoudig praten, ik mag geen jargon gebruiken. Moeilijke woorden zijn taboe. Al die gewone mensen hebben ‘hun gedacht’ en het aantal programma’s waarin die gewone mensen hun gedacht mogen zeggen is al lang niet meer te tellen – of dat gedacht nu op iets slaat of niet. Als ik dan zeg dat een heleboel meningen het niet waard zijn om gepubliceerd te worden, krijg je al snel het verwijt van het opgestoken vingertje: “Wie denk jij wel dat jij bent…” Mijn antwoord daarop is dan: over wiens opgestoken vingertje hebben we het? Het vingertje is namelijk voortdurend opgestoken. Er zijn altijd wel figuren, heel vaak in de media zelf, die bepalen wat mag gezegd worden en wat niet. Dus die sturing is er al, die ideologische leiding wordt al gegeven, maar natuurlijk gaat men daar ‘het opgestoken vingertje’ niet voor gaan gebruiken. Men gaat wel uitspraken doen over professionalisme en deontologie. Het is pas als iemand anders er kritisch over is, dat de uitdrukking ‘het opgestoken vingertje’ wordt bovengehaald.”

“We doen alsof die gewone man een ongelofelijke dwazerik is: iemand die niets kan verstaan, die ook niet lang geconcentreerd kan blijven. Een serieus voldragen argument kan zomaar van de tafel worden geveegd, op grond van het feit dat het afkomstig is van een 'intellectueel’. De ecologie van ons maatschappelijk debat is daardoor behoorlijk ziek. Er wordt ontzettend weinig gedebatteerd. Het echte debat hoor je of zie je niet in onze media.”

“Leiders van de samenleving hebben meer dan ooit de plicht om te leiden, en aan hun mensen te zeggen wat juist is en wat niet. Leiderschap is meer dan ooit een opvoedende functie”, schrijft u. In een tijd waarin alles wat ruikt naar leiderschap heel snel als paternalistisch wordt gezien, kan dit standpunt scherpe reacties uitlokken. Hoe onderbouwt u het?

“Omdat het alternatief brute macht is: er moet geleid worden. Daar kan je niet onderuit. We gaan naar de verkiezingen om mensen te kiezen die ons moeten leiden en iedereen is het daarover eens. In de school moet er een leerkracht zijn, boven de leerkracht staat een directeur… Wat ik voorstel is natuurlijk een vorm van democratisch leiderschap die gebaseerd is op een serieuze dialoog, dat wil zeggen een dialoog waarin je informatie aangereikt krijgt en handleidingen hoe ze te gebruiken. Dat zijn geen handleidingen over hoe je moet denken, wel een handleiding over hoe je met informatie moet omgaan. Als je dat niet doet, als je die educatieve verantwoordelijkheid die je in een leidende positie hebt niet waarneemt, dan kan je alleen maar op tafel slaan: “Daarom, omdat ik het u zeg, omdat ik eerste minister ben”.”

“Wat ik zeg gaat terug op een oude theorie over democratie van de Tocqueville. Als je dat soort leiderschap verbonden aan dialoog en de plicht tot informeren, uit de samenleving haalt, heb je alleen nog dictatoriale macht. Dit verklaart de titel van het boek, ‘de crisis van de democratie’. Die crisis is volgens mij dat we alle pedalen kwijt geraakt zijn, in ons denken over leiderschap, over verantwoordelijkheid inzake leiderschap, over wat het volk te zeggen heeft of moet zeggen. Eén van de gevolgen is dat het Vlaams Blok met veel aplomb of gezag kan zeggen: “wij zijn de enige democratische partij in dit land”. Iedere keer als we tegen het Vlaams Blok ageren, bijvoorbeeld door het herbevestigen van het cordon sanitaire - dan luidt het argument, waar zeer veel mensen voor vallen: “de democratie wordt gemuilkorfd". Jean-Marie Dedecker heeft het onlangs nog gezegd toen hij niet bij de koning werd uitgenodigd. Hij zei dat als je de uitslagen van zijn lijstje met die van het VB en de N-VA optelt, je moet vaststellen dat 60 of 70 % in Vlaanderen voor meer onafhankelijkheid is “en het staatshoofd wil die niet ontvangen”, met andere woorden: het staatshoofd lapt de democratie aan zijn laars.”

“Een democratie houdt leiderschap in, dus geen anarchie, geen chaotische samenleving waarin iedereen zomaar zijn zin doet. Dat leiderschap is absoluut nodig. Maar het woord ‘leiderschap’ is, net zoals zovele andere woorden die ik gebruik in het boek, een vies woord geworden. Je mag geen leiding meer geven, je mag ook niet meer zeggen dat er zoiets nodig is als leiderschap.”

“Het is net omwille van de idee van leiderschap dat we stoppen wanneer het verkeerslicht op rood springt. Op dat moment onderwerp je je aan gezag. Dat is nodig om dat systeem in stand te houden. Dat klinkt zeer on-links natuurlijk, terwijl dat natuurlijk historisch juist de opdracht was die de arbeidersbeweging zichzelf had voorgeschreven: leiding geven aan de arbeidersklasse. Dat is wat de vakbond, maar ook de Werklieden Partij destijds - de voorloper van de Sp.a in een grijs verleden - uitdrukkelijk over zichzelf zei. Een zeer belangrijk deel bestond erin leiding te geven aan de arbeider door de arbeider op te voeden. Het hele concept ‘volksopvoeding’ is de reden waarom de Vooruit bestaat. Dat was een soort tempel voor de arbeider waarin hij zichzelf kon ‘verheffen’: hij kon er komen luisteren naar uiteenzettingen, komen studeren, naar theatervoorstellingen komen kijken, komen lezen, enz. Dat kwam allemaal voort uit de idee van een leiding, geen dictatoriale leiding, maar een democratische leiding. Die idee van een democratische leiding moeten we dringend afstoffen en op een serieuze manier gaan herbekijken. We hebben er geen alternatief voor. Je hebt ofwel d�*e vorm van leiderschap, ofwel een dictatuur. En we zitten eigenlijk al lang op een dunne grens.”

Op een debat over media zei Catherine Vuylsteke van De Morgen onlangs dat ze het niet haar taak vond om de mensen ‘de les te lezen’, wel om mensen te informeren. Ze zei: ‘mensen hebben een stel hersenen om zelf de conclusies te trekken’. Is het volgens u ook de taak van een journalist om mensen in die zin ‘leiding te geven’?

“Ik vraag me af of dat niet allemaal een woordenspel is: ‘les leren, les spellen’ versus ‘informeren’. Kijk wat er echt gebeurt. Catherine Vuylsteke schrijft een stuk over China, en ze verwacht dat de mensen dat lezen om informatie op te doen, dus om een leerproces aan te gaan. Dus, degene die daar dan informatie neerpent, die is toch aan het lesgeven? Die maakt toch iets opdat het ‘geleerd’ zou worden? Informeren is mensen iets aanleren. Dus ik vind dat allemaal een volmaakt belachelijk woordenspel dat de deontologische kwestie, de verantwoordelijkheid van degene die informeert, helemaal toedekt. Door zoiets te zeggen impliceert de journalist altijd dat hij of zij alleen maar neutrale informatie geeft. Maar… hoe objectief kan je zijn in verband met China om het nu maar eventjes bij Vuylsteke te houden? Zijn er objectieve discours over de regeringsformatie, volkomen onthechte discours? Je moet De Morgen eens lezen! Hoe ‘objectief’ is die krant. En De Standaard vandaag! Objectieve kranten zijn er niet. Door zich te verstoppen achter die idee van ‘we zijn neutraal en objectief, en ‘we hebben de mensen de les niet te spellen’ verzaken journalisten aan hun eigen verantwoordelijkheid, gaan ze de discussie over hun eigen deontologie niet aan. Die deontologie is: wanneer je informeert, moet je op ieder moment kunnen aantonen dat die informatie voldoet aan bepaalde kwaliteitsrichtlijnen, maar dan moet je van jezelf ook aannemen dat je daarmee de mensen iets wil leren.”

“Ik denk dat dat één deel van het antwoord is. Het ander deel is wat Christiaan Van Thillo daarover denkt. Ik durf ervan uitgaan dat de mediamagnaten er wél van uit gaan dat ze mensen de les aan het spellen zijn. Het gaat er voor mensen als Van Thillo alleen maar om aan de bevolking duidelijk te maken: “jij moet mijn krant kopen”. In die krant wordt van alles geproduceerd, incluis een ideologie van objectiviteit. De doelstelling is bereikt wanneer zeer veel mensen dat hebben gedaan, met andere woorden, wanneer Van Thillo heel veel mensen op de idee heeft gebracht dat het aankopen van een krant, een magazine of één van de andere dingen uit zijn mediapakket een zeer goede zaak is, wanneer hij die mensen iets heeft doen ‘doen’.”

“In die stelling van Vuylsteke wordt eveneens de reële, commerciële machtsconcentratie, die er is, en de reële effecten die dat heeft in de samenleving, volledig toegedekt. Het gaat over de realiteit wie wij – journalisten - weergeven, en de mensen zullen daar zelf wel ‘hun gedacht’ over geven. Dat is compleet belachelijk. Dat is net wat bedrijven altijd doen. Kijk, ik ben zelf een roker, maar de sigarettenindustrie is een vulgaire industrie. Kijk naar het gehakketak over medische gegevens: krijg je er nu longkanker van of niet? Als je daarover de mensen uit de industrie hoort, dan zeggen ze: de roker kiest het zelf. De mens is geïnformeerd, dus de roker neemt zelf het risico om een product te consumeren waarvan hij of zij zou moeten weten dat het schadelijk is, dus wij moeten dat niet meer doen. Wij moeten ons sigaretten niet gezonder maken of minder ongezond maken, dat is allemaal aan de consument zelf.”

“Nu, alles wat we weten over consumptiegedrag wijst uit dat we heel systematisch, in al die vrijheid waarmee we worden ‘opgezadeld’, totaal verkeerde consumptiekeuzes maken. Dat is de reden waarom mensen nog altijd veel coca-cola drinken, een zeer slecht en ongezond product. Je verstoppen achter de idee dat ‘de mensen daar zelf hun gedacht zullen over maken’, dat is je verstoppen achter een zuiver consumentistische ideologie. Dat is één van de ziektes van onze journalistiek en dan zeker van de journalistieke coryfeeën. Bovendien lijken ze echt te geloven dat ze puur objectief zijn. Misschien zijn ze bang van de confrontatie met de werkelijkheid: dat ze effectief sturend optreden en de gedachten van mensen beïnvloeden.”

Op hetzelfde debat stelde Ludo De Brabander van Vrede zich luidop de ietwat gedurfde vraag of er misschien een probleem ligt bij het publiek. Je hoort immers vaak: ‘de mensen willen geen diepgaande analyse, de mensen willen geen lange artikels lezen’. Ligt het probleem dan niet eerder bij de lezers?

“De mensen zijn wel geïnteresseerd in de Da Vinci-code. Dat is een ingewikkeld boek en je moet eigenlijk over heel wat algemene kennis beschikken om het volledig te snappen. Denk ook aan de populariteit van Google en Wikipedia. Als wij destijds een spreekbeurt moesten maken over Bruegel, gingen we naar de bibliotheek en waren we gelukkig als we twee boeken vonden. Mijn zoon gaat ook naar de bibliotheek, maar spendeert daarnaast nog een hele avond op internet. Voor die twee bronnen die ik vele jaren geleden gebruikte, gebruikt mijn zoon er nu elf of twaalf. Aan de ene kant beweren we een informatiesamenleving te zijn, een samenleving waarin een enorme hoeveelheid informatie circuleert aan een hoge snelheid en aan de andere kant zeggen onze media dat we het allemaal simpel moeten houden. Volgens mij klopt dat niet.”

“Ik heb hier de Witte Raaf liggen. Dat is een intellectuelenblad, daar staan zeer ingewikkelde dingen in. Dat is niet al te makkelijk leesbaar. En toch is dat een succesvol blad. Een blad dat behoorlijk wat mensen aanspreekt. Niet iedereen, maar dat hoeft ook niet. Dat is een beetje het probleem op dit ogenblik: er zijn massamedia die één idee hebben over de massa en net daardoor een groot gedeelte van die massa verwaarlozen.”

“Een oud-voorzitter van Agalev volgde in 2001 mediatraining bij journalisten van de VRT. In 2001 was die training erop gericht om alles te zeggen in 32 seconden. Drie jaar later, in 2004, kreeg hij opnieuw mediatrainig van dezelfde mensen en moest hij het nu kunnen zeggen in 16 seconden. Dan vraag ik me af: wie beslist dat je op een bepaald moment iets in een halve minuut mag zeggen en vier jaar later maar in de helft ervan? Ik kan niet geloven dat de mensen geen 32 seconden kunnen luisteren. Vanwaar die zogezegd “objectieve” norm? Krijgen we allemaal Alzheimer dat we onze concentratie geen halve minuut meer kunnen bewaren? Die wetmatigheden hebben volgens mij niets te maken met de wensen van de bevolking, maar alles met degenen die de media organiseren.”

In de hoofdstukken over Bush en Filip Dewinter komt u tot de conclusie dat ze er als politici in geslaagd zijn om hun boodschap op de buis te krijgen zoals ze dat zelf willen. Nochtans kwam u vooral in Populisme, in de lijn van Bourdieus On television, tot de conclusie dat het de media zijn die het spreekregime, de ‘spelregels’ bepalen. Zit hierin geen tegenspraak?

“Wie de spelregels kent, kan ze tegen de media zelf gebruiken. Iemand als Dewinter laat de media in zijn plaats publiceren. Ik heb het in mijn boek over de reportage van RTBF over Filip Dewinter. Er ontstond een controverse omdat er gevreesd werd dat Dewinter er positief zou uitkomen. Ik heb vastgesteld dat de journalisten zich weer verstopten achter hun zogenaamde objectiviteit. ‘Zo’n oenen zijn de mensen toch niet’, redeneerden ze. Zij zeiden dat de reportage zou aantonen wat voor een gevaarlijk individu Dewinter is. Wel, ik heb daar niets in gezien dat eventueel nadelig zou kunnen zijn voor Filip Dewinter. Ik heb wel gezien hoe hij met die journalist speelde en dus een schitterende 40 minuten durende reclamespot over zichzelf heeft kunnen maken, wat zeer verontrustend is."

"Dat is de teneur van dat hoofdstuk. Men probeert daar aan ontmaskerende journalistiek te doen, maar in elk aspect van dat programma zie je hoe Dewinter de journalist naar bepaalde dingen doet kijken, op een bepaalde manier naar zijn wereld laat kijken, wetende dat het ook op die manier zal worden uitgezonden. Je ziet daar iemand die de spelregels door en door kent en die bijgevolg de media voor zijn eigen doel inschakelt. Stevaert kon dat ook. Sarkozy is ook zo iemand. Hij moet maar drie minuten bij het bed van een gekwetste politieman gaan staan en op het journaal heb je een half uur over die drie minuten, met allerlei mensen die daarover babbelen. Sarkozy moet dus geen half uur meer spreken of uitleg geven, de media doen dat. Dat is wel een zeer economische manier van aan politiek doen. In eigen land is Jean-Marie Dedecker daar ook behoorlijk goed in. Ik kan mij niet van de indruk ontdoen dat die mens niet te veel doet in het parlement. Het is dus geen grote parlementariër, maar als hij in de media komt, is het met veel bombarie en kan hij er zeker van zijn dat het op alle zenders wordt uitgezonden en in alle kranten komt. Ik vind dat een zeer gevaarlijke evolutie omwille van de ideologie van de media zelf. Aan de ene kant stellen ze zichzelf voortdurend voor als de neutrale spreekbuis, maar tezelfdertijd zijn ze natuurlijk in de greep van een heleboel commerciële actoren die zorgen voor een zekere esthetisering, sensationalisering, én daarnaast komen ze ook nog eens in de greep van zeer gewiekste politici. Dat is een zeer gevaarlijke mix en ik hoop dat ik dat met die hoofdstukken duidelijk heb kunnen maken.”

Hoort Ronald Reagan ook thuis in het rijtje?

“Reagan bespreek ik in het laatste hoofdstuk. Hij was een acteur en eigenlijk de eerste synergetische president: iemand die in symbiose met de media leefde. Daardoor kon zijn eigen incompetentie - het feit dat hij zat te slapen tijdens vergaderingen bijvoorbeeld - nog steeds groot nieuws worden en toch geen enkel effect hebben op zijn effectiviteit als president. It was just a good story! Heel Amerika leefde van die verhaaltjes in die periode en het effect was een enorme verrechtsing, een economische ramp en een ramp voor de hele wereld. Dat soort van evoluties moeten we dus goed bewaken, want ze zijn in mijn ogen heel gevaarlijk. Op het moment dat je een mediapoliticus hebt, die door de media niet als dusdanig meer kan ontmaskerd worden, dan zijn we met heel gevaarlijke dingen bezig. Dat de journalist er dan van uitgaat dat hij gewoon de dingen laat zien en dat de mensen er dan zelf wel ‘hun gedacht’ over zullen maken terwijl hij zelf langs alle kanten wordt gemanipuleerd, is echt heel gevaarlijk.”

Kan u de conclusie van uw boek kort samenvatten?

“De essentie is dat we onze media absoluut moeten beginnen zien als een industrie zoals Coca-Cola of Janssen Pharmaceutica. Dat je in die marketingcampagne zwijgt over de negatieve aspecten van je product, is logisch. Maar in een samenleving als de onze, kan het toch niet dat de negatieve eigenschappen van dat product niet mogen aan de oppervlakte gebracht worden.”

“Daar tegenover staat de intellectueel als archaïsche cultuurproducent, als iemand die op een heel andere manier omgaat met informatie, die veel onafhankelijker is. Ik heb geen manager die mij zegt: “dat mag je niet zeggen want anders kan je het niet verkopen”. Het is de taak van die intellectuelen om daar zoveel mogelijk vraagtekens en waarschuwingsbordjes bij te plaatsen.”

De crisis van de democratie - Commentaren op actuele politiek
van Jan Blommaert verscheen bij Epo.

Source URL: http://www.indymedia.be/en/node/25336

AdrianHealey 25 februari 2008 21:51

Ik pik er een paar zaken uit:

Citaat:

“Op zich is het fenomeen heel eenvoudig. Het feit dat je een Delhaize binnenstapt waar een miljoen artikelen liggen, wil nog niet zeggen dat al die artikelen van jou zijn. Je gaat er een aantal uitpikken volgens een bepaald patroon. Je gaat niet alles kopen in de winkel en je weet ook op voorhand dat dat niet kan. Het hele idee dat we hebben van consumeren gaat precies over die selectiviteit, die heel vaak ook gebaseerd is op informatie. Bijvoorbeeld over prijs, over kwaliteit, over wat je nodig hebt, over je eigen voorkeur. Daardoor heb je redenen om bepaalde producten uit de rekken te halen en andere niet.”
Nog nooit zo'n geweldig pleidooi voor de vrije markt gezien, denk ik. En dan van Blommaert, ik verschiet ervan.

Citaat:

En dat debat moet bij voorkeur worden gevoerd vanuit de reële belangen van mensen en de samenleving, niet vanuit de reële belangen van een aantal bedrijven.
Dit is dan weer zo ontzettend triestig: 't is allemaal de schuld van 'een aantal bedrijven'. Nooit gespecifieerd - alhoewel dat Murdoch natuurlijk een gemakkelijk doelwit is - maar desalniettemin 'een aantal bedrijven'.

Enfin, ik heb me ook al ziek geërgerd aan het feit dat journalisten soms de meest verschrikkelijke kemels schrijven, et alors? Er zijn gespecialiseerde, accurate bronnen, voor wie er dieper in geïnteresseerd is. Waarom zou iedereen bij Chez Louis moeten gaan, als sommigen goesting hebben in een bicky burger?

Citaat:

“Ik heb hier de Witte Raaf liggen. Dat is een intellectuelenblad, daar staan zeer ingewikkelde dingen in. Dat is niet al te makkelijk leesbaar. En toch is dat een succesvol blad. Een blad dat behoorlijk wat mensen aanspreekt. Niet iedereen, maar dat hoeft ook niet. Dat is een beetje het probleem op dit ogenblik: er zijn massamedia die één idee hebben over de massa en net daardoor een groot gedeelte van die massa verwaarlozen.”
Nu ben ik de draad kwijt, denk ik. Eerst ageren dat alle media plat is en dan zelf met voorbeelden van het tegendeel komen. :? Enfin, ik zie de crux van zijn verhaal niet. Wat zegt 'ie nu feitelijk?

Enfin, we gaan dan maar over tot de conclusie.

Citaat:

“De essentie is dat we onze media absoluut moeten beginnen zien als een industrie zoals Coca-Cola of Janssen Pharmaceutica. Dat je in die marketingcampagne zwijgt over de negatieve aspecten van je product, is logisch. Maar in een samenleving als de onze, kan het toch niet dat de negatieve eigenschappen van dat product niet mogen aan de oppervlakte gebracht worden.”

“Daar tegenover staat de intellectueel als archaïsche cultuurproducent, als iemand die op een heel andere manier omgaat met informatie, die veel onafhankelijker is. Ik heb geen manager die mij zegt: “dat mag je niet zeggen want anders kan je het niet verkopen”. Het is de taak van die intellectuelen om daar zoveel mogelijk vraagtekens en waarschuwingsbordjes bij te plaatsen.”
Gij moogt dat zeggen, maar het nieuwe daarvan is me wel wat vreemd. Ach, ja.
Wel een hoge dunk van zichzelf, die jongen. 'k zou er nog mee overeen kunnen komen op dat vlak.

Jaani_Dushman 26 februari 2008 00:49

Citaat:

Oorspronkelijk geplaatst door AdrianHealey (Bericht 3275853)
Nog nooit zo'n geweldig pleidooi voor de vrije markt gezien, denk ik. En dan van Blommaert, ik verschiet ervan.

Ik heb toch gezegd dat die Blommaert een door-en-door rechtse kwiet is?

Stratcat 26 februari 2008 11:35

Journalisten zijn meestal niet zo goed geïnformeerd en zelden kritisch.
Dat is toch geen nieuws?

AdrianHealey 26 februari 2008 12:48

Citaat:

Oorspronkelijk geplaatst door Jaani_Dushman (Bericht 3276116)
Ik heb toch gezegd dat die Blommaert een door-en-door rechtse kwiet is?

Goh, je gaat het nu toch geen vrije markt fundamentalist noemen, hé?

Stratcat 26 februari 2008 18:18

----------------

Stratcat 26 februari 2008 18:20

Citaat:

Oorspronkelijk geplaatst door Praetorian (Bericht 3275841)
Citaat:

Oorspronkelijk geplaatst door Jan Blommaert
Het is de taak van die intellectuelen om daar zoveel mogelijk vraagtekens en waarschuwingsbordjes bij te plaatsen.


Intellectuelen hebben geen taak.
Zie ook: bloemen, katten, mensen.

jamás será vencido 27 februari 2008 11:54

Citaat:

Oorspronkelijk geplaatst door Stratcat (Bericht 3277024)
Intellectuelen hebben geen taak.
Zie ook: bloemen, katten, mensen.

:roll:

Jonas Elossov 27 februari 2008 14:59

Citaat:

Nog nooit zo'n geweldig pleidooi voor de vrije markt gezien, denk ik. En dan van Blommaert, ik verschiet ervan.
Citaat:

Oorspronkelijk geplaatst door Jaani_Dushman (Bericht 3276116)
Ik heb toch gezegd dat die Blommaert een door-en-door rechtse kwiet is?

Grapjassen, je hebt het citaat gewoon niet gelezen... Blommaert houdt hier geen pleidooi voor of contra vrije markt, hij beschrijft gewoon het primaire consumptiepatroon zonder normatief te zijn.

Integendeel als je het nog eens doorleest zie je zelfs dat hij stelt dat alle producten wel dichtbij zijn, maar dat iedereen ze daarom nog niet kan hebben.

Blommaert is eerder zweverig theoretisch, een typische intellectueel die soms vergeet waar de grond is waar zijn voeten op moeten staan... Maar rechts zou ik hem niet noemen. Enfin, ik heb ook enkel maar 'populisme' van hem gelezen; verder ken ik hem niet echt, maar ook uit bovenstaande interview zie ik hem niet als rechts.

Mensen als Vermeersch, en sommige andere ondertekenaars van dat nep-linksen manifest, vind ik dan weer wel vrij rechts...

AdrianHealey 27 februari 2008 15:03

Citaat:

Grapjassen, je hebt het citaat gewoon niet gelezen...
Neen, ik haal het zelf aan, maar ik heb het niet gelezen!
Heb je nog zo van die uitspraken, of?

Citaat:

Integendeel als je het nog eens doorleest zie je zelfs dat hij stelt dat alle producten wel dichtbij zijn, maar dat iedereen ze daarom nog niet kan hebben.
Enfin, dat lijkt me een goede beschrijving van een economie, elke vorm van economie? 'Niet iedereen kan alles hebben'?

Jonas Elossov 27 februari 2008 15:33

Citaat:

Oorspronkelijk geplaatst door AdrianHealey (Bericht 3278286)
Neen, ik haal het zelf aan, maar ik heb het niet gelezen!
Heb je nog zo van die uitspraken, of?

Tja, ik zag daar alleszins geen enkele verheerlijking van de vrije markt in - en als jij uit dat citaat de conclusie trekt dat het 'een nooit gezien, geweldig pleidooi voor de vrije markt' (sic) is... Dan kan ik enkel de conclusie trekken dat je het niet gelezen hebt, of dat je dringend een cursus begrijpend lezen moet volgen.

Citaat:

Enfin, dat lijkt me een goede beschrijving van een economie, elke vorm van economie? 'Niet iedereen kan alles hebben'?
Denk jij dat in een geplande economie iedereen alles kan hebben, kwibus? Mensen in een grootwarenhuis in Cuba of de USSR moeten ook keuzes maken, hoor... Er is gewoon minder verschil tussen degenen die alles kunnen kopen en zij die minder kunnen kopen.

Percalion 27 februari 2008 16:59

Citaat:

Oorspronkelijk geplaatst door Jaani_Dushman (Bericht 3276116)
Ik heb toch gezegd dat die Blommaert een door-en-door rechtse kwiet is?

Ik zou zelfs meer zeggen: Jan Blommaert is een CIA-agent!

AdrianHealey 27 februari 2008 17:43

Citaat:

Oorspronkelijk geplaatst door Jonas Elossov (Bericht 3278323)
of dat je dringend een cursus begrijpend lezen moet volgen.

Citaat:

Adriantje zegt:

Enfin, dat lijkt me een goede beschrijving van een economie, elke vorm van economie? 'Niet iedereen kan alles hebben'?
Citaat:

Denk jij dat in een geplande economie iedereen alles kan hebben, kwibus?
=>
Citaat:

Oorspronkelijk geplaatst door Jonas Elossov (Bericht 3278323)
of dat je dringend een cursus begrijpend lezen moet volgen.


Stratcat 27 februari 2008 19:26

Citaat:

Oorspronkelijk geplaatst door jamás será vencido (Bericht 3277914)
:roll:

:-P

StevenNr1 27 februari 2008 19:28

Citaat:

Oorspronkelijk geplaatst door Percalion (Bericht 3278430)
Ik zou zelfs meer zeggen: Jan Blommaert is een CIA-agent!



ik weet ni ze

Jaani_Dushman 28 februari 2008 00:14

Citaat:

Oorspronkelijk geplaatst door Jonas Elossov (Bericht 3278281)
Mensen als Vermeersch, en sommige andere ondertekenaars van dat nep-linksen manifest, vind ik dan weer wel vrij rechts...

Belangrijker is: welke van de ondertekenaars vind jij wél links?

Jonas Elossov 28 februari 2008 16:07

Citaat:

Oorspronkelijk geplaatst door Jaani_Dushman (Bericht 3279117)
Belangrijker is: welke van de ondertekenaars vind jij wél links?

Turf en Abbicht, maar daar stopt het wel bij... Ik vind het belachelijk om een oproep die ondertekend wordt door Vermeersch en Verheyen, en geen enkele linkse inhoud heeft - een linkse oproep te noemen!

jamás será vencido 2 maart 2008 17:08

Citaat:

Oorspronkelijk geplaatst door Stratcat (Bericht 3278666)
:-P

8-)


Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 18:06.

Forumsoftware: vBulletin®
Copyright ©2000 - 2025, Jelsoft Enterprises Ltd.
Content copyright ©2002 - 2020, Politics.be