Paul Nollen |
17 september 2008 14:23 |
Welk vlaanderen willen we
Welk Vlaanderen willen we? Kijk naar Zwitserland
BLANCO BLAD VOOR STAATSHERVORMING INGEVULD
Citaat:
Jan Callebaut, 'spindoctor' bij CD&V zei afgelopen weekeinde in De
Standaard: 'Bijna alle partijen roepen om meer Vlaanderen, maar ik hoor
niemand zeggen welk soort Vlaanderen dat dan wel moet zijn.' Eric
Verhulst en 44 anderen doen een voorstel: kijk naar Zwitserland.
De enige manier om minderheden te beschermen is door ze lokaal de
meerderheid te geven die hen toekomt en door ze autonoom te laten beslissen
Dat ons land op een keerpunt staat, zal voor iedereen - zelfs voor de
hardnekkigste Belgicisten - stilaan duidelijk zijn. Na meer dan een jaar
palaveren is het duidelijk dat de politieke macht verstrikt is geraakt
in zijn eigen loodzware constructies om de macht voor zichzelf en de
erop parasiterende organisaties te behouden. De bron van de welvaart
ligt echter niet bij de politici of bij de overheid, maar bij de burger
zelf. Zwitserland neemt dit ten harte. Dit kleine zeer heterogene landje
bewijst al eeuwen dat enkel als de macht bij het volk ligt en niet bij
de natie, dat welvaart standhoudt.
Behoud van welvaart en dus van welzijn is alleen mogelijk als er
economische groei is. Die groei komt van de inzet van economische
middelen, lees mensen en kapitaal. Uiteindelijk gaat het over mensen.
Wat de burger produceert, zij het via zijn arbeid of via zijn
investering, komt dus in eerste plaats aan hem toe. Niemand leeft
evenwel op zichzelf en de samenleving doet ook zijn bijdrage,
bijvoorbeeld onder de vorm van opleiding en infrastructuur. De
producerende burgers verwerven die gemeenschappelijke goederen en
diensten via het betalen van een bijdrage die men doorgaans
'belastingen' noemt. Vele economische studies hebben dan ook aangetoond
dat te veel belastingsdruk remmend werkt op de creatie van welvaart.
Overmatige belastingsdruk leidt ook tot opportunistische, lees
overbodige of betwistbare overheidsuitgaven en dat is een tweede reden
waarom de samenleving in zijn geheel verliezende partij is. Dit fenomeen
doet zich zowel op nationaal, regionaal als lokaal vlak voor.
Recente studies hebben aangetoond dat er op zijn minst een verband
bestaat tussen de welvaartscreatie en hoe de overheid de
belastingsgelden besteedt. Een overheidsuitgave hoeft niet noodzakelijk
welvaartsvernietigend te zijn, maar als in de jaarlijkse begroting de
consumptieve uitgaven doorwegen, dan wordt de welvaartsgroei aangetast.
In ons land is die structurele misgroei zodanig dat er ternauwernood nog
ruimte is voor investeringen. Het gros bestaat uit het afbetalen van de
overheidsschuld, lonen en uitkeringen. De facto betekent dit dat
nagenoeg de helft van het bbp productiever kon aangewend worden. Meer
overheidsefficiëntie betekent dus niet zomaar dat de ambtenaren sneller
en harder moeten werken, maar eerder of de overheid wel de juiste dingen
doet en vooral welke dingen ze beter niet zou doen.
Vermits belasting op arbeid en op investeren welvaartscreatie afremt,
moet ook deze afgebouwd worden en verschoven worden naar belasting op
consumptie. Nochtans, consumptie is uiteindelijk het doel van elke
economische activiteit. De oplossing voor deze paradox is wat men
productiviteit noemt, m.a.w. hoe kan men met zo weinig mogelijk middelen
(arbeid, kapitaal, energie of grondstoffen) een maximale output
genereren. Wat velen niet zien is dat dit op het niveau van een land
inhoudt dat ook de overheid efficiënt met alle middelen omspringt. Bij
een te hoge belastingsdruk betekent dit echter ook dat het
overheidsbeslag binnen redelijke proporties moet gehouden worden.
Rest nu nog de vraag hoe men dit kan bereiken? Het simplistische
antwoord hierop is dat dit onmogelijk is want dan gaat de sociale
zekerheid eraan. Dit is de redenering die ervan uitgaat dat alles
opgelost wordt door steeds de belastingen te verhogen. Zoals we
hierboven geschetst hebben vernietigt dit de onderbouw van het hele
stelsel. Deze redenering gaat ook uit van een centraal planningsdogma
terwijl de problematiek er vooral een is die op het vlak van de
individuele burger en zijn naaste omgeving ligt. Deze redenering stelt
dan ook dat een zogenaamde representatieve democratie de enige echte
democratie is terwijl die juist de essentie van een echte democratie
negeert. In een echte democratie heeft elke burger maximale zeggenschap
over zichzelf maar ook maximale verantwoordelijkheid ten opzichte van
zichzelf en ten opzichte van zijn medeburgers. Wie hierover nadenkt,
komt dan ook snel tot de conclusie dat dergelijke echte democratie sterk
gedecentraliseerd moet zijn en maximale beslissingsrecht aan de lokale
burger geeft.
Een land dat dit al eeuwen met succes in zijn cultuur ingeschreven
heeft, is Zwitserland. Het land is klein (7,5 miljoen inwoners) en nog
veel heterogener dan België. Nochtans telt het 26 regio's (kantons
genoemd) die vrijwel autonoom over het merendeel van de zaken beslissen.
Deze kantons krijgen hun macht niet van het centrale gezag, maar staan
eerder een deel van hun macht af. Elke kanton heeft grotendeels zijn
eigen vorm van democratie, gaande van bijna zuivere representatieve
democratie tot een verregaande directe democratie. Dit gaat zover dat
onlangs het kanton Obwalden met slechts 31.000 inwoners, autonoom bij
referendum beslist heeft een vlaktaks in te voeren. Referenda in
verschillende vormen zijn dan ook aanwezig op elk niveau en men beslist
zelfs bij referendum over elke uitgave die een bepaald bedrag
overschrijdt. Deze vorm van directe democratie wordt buiten Zwitserland
bijna zo goed als doodgezwegen, ook al was die in sommige kantons al
aanwezig sinds 1291. Men kan dus gerust spreken van een Europees erfgoed
dat tot vandaag zijn deugdelijkheid bewezen heeft.
Er zijn nu verschillende economische studies (o.a. van professor Feld en
Matsusaka) die aantonen dat zelfs binnen Zwitserland directe democratie
niet alleen veel democratischer werkt, maar ook economisch en sociaal
veel voordelen oplevert. Zo leren vergelijkende studies tussen de
Zwitserse kantons dat in de kantons met meer directe democratische
instrumenten (zoals referenda) de inkomensongelijkheid afneemt, de
openbare schuld er beduidend lager is, maar ook dat de overheidsuitgaven
en dus de belastingen er tot 19 procent lager liggen. Al de kwalen die
veel Europese landen, waaronder België, aantasten, zijn tot beheersbare
proporties terug gebracht. Ander onderzoek heeft zelfs uitgewezen dat de
Zwitsers er ook gelukkiger bij zijn. Als men dus recepten zoekt voor een
toekomstig Europa of een toekomstig België dan is Zwitserland het
laboratorium dat men als maatstaf moet nemen.
De autonomie van Obwalden staat in schril contrast met de wijze waarop
men in Europa en België met 'minderheden' omgaat. Hier denkt men
minderheden te beschermen door ze priviléges te moeten toekennen ten
koste van alle anderen. Veelal zijn deze privileges ronduit in
tegenspraak met de grondregels van de democratie zoals niet numerieke
vertegenwoordiging en blokkeringsmechanismen die elke normale
besluitvorming in de weg staan. Het laatste in de rij is het voorstel om
een 'corridor' te voorzien tussen Wallonië en Brussel. Een absurder
voorstel kan men zich binnen de Europese constellatie niet voorstellen.
De enige manier om minderheden te beschermen is door ze lokaal de
meerderheid te geven die hen toekomt en door ze autonoom voor zichzelf
te laten beslissen. In dergelijk gedecentraliseerd staatsbestel is er
nog plaats voor vreedzame enclaves binnen enclaves en wordt de
solidariteit tot haar juiste proporties teruggebracht. Het Zwitsers
democratische systeem brengt hiermee het principe van subsidiariteit op
de juiste manier in de praktijk. Het moge duidelijk zijn dat een
Belgische staatshervorming in de richting van twee of drie gewesten maar
een tussenstap kan zijn naar een verder doorgedreven gedecentraliseerde
democratische samenleving. Oostende en Aarlen zijn best in staat om hun
specifieke problemen lokaal democratisch aan te pakken. Dat men daarbij
de gewesten het initiatief moet laten, is ook evident.
Eric Verhulst is voorzitter van www.WorkForAll.org, een onafhankelijke
socio-economische denktank.
De tekst werd mee ondertekend door Arthur De Decker, Bea Hendrickx, Bert
Penninckx, Christina Teugels, Cil Haesendonck, Denis Clijsters, Filip
Vandecaveye, Fons Bierbooms, Geert François, Gilbert van Gils, Hubert
Vanhoe, Huguette Deschrijver, Ivan Hermans, Jan Bonroy, Jan Cabooter,
Jan Vanstraelen, Jean Libeert, Jos Verhulst, Jef Keymeulen, Koenraad
Elst, Lieve Van Coillie, Luc Van Braekel, Luc Thierie, Maarten Malaise,
Mady Janssens, Marc Janssens, Marieke Höfte, Mhaouchi Mohammed, Michaël
Bauwens, Pat Perquy, Peter Verniers, Piet Depauw, Pieter Verstraelen,
Rob Lemeire, Roland Duchatelet, Rudi Dierick, Rudy Aernoudt, Sven
Godijn, Tony Mary, Walter De Cock, Willy De Wit, Wim De Wit, Werner
Govaerts, Willy Veyts. De meesten zijn actief in Vivant, Democratie Nu,
Cassandra en België Anders
|
www.democratie.nu
Paul
|